Bij de Wehrmacht zat je veilig
Hitlers joodse soldaten: daders of slachtoffers?
Tijdens de Tweede Wereldoorlog dienden zo'n 150.000 joodse soldaten in de Duitse Wehrmacht. Ze vochten aan het Oostfront, raakten gewond of werden krijgsgevangen genomen en verdrongen hun joodse wortels om te overleven. Die lang vergeten groep van oorlogsveteranen krijgt vandaag steeds meer aandacht in Duitsland. Zijn ze daders of slachtoffers? Vier overlevenden vertellen hun verhaal. ,,Elke dag kon de leugen aan het licht komen. Bij jodengrappen mocht je niet rood worden.''
OOIT sierde het gezicht van Werner Goldberg de cover van een nazi-krant, waarin de Wehrmachtsoldaat gepresenteerd werd als ,,de ideale Duitse soldaat''. ,,Niemand wist was dat ik, een krachtige blonde jongeman met blauwe ogen, joods bloed bezat. Mijn vader was joods. Daarmee was ik voor de nazi's automatisch een Mischling van de eerste graad, een Halbjude '', vertelt Goldberg, in zijn statige woning in West-Berlijn.
Vanaf 1938 werd in Duitsland de algemene dienstplicht ingevoerd, ook voor Mischlinge als Werner Goldberg. Volgens het Reichswehrgesetz uit 1936 mochten zij wel nog het leger in, maar ze mochten geen officier worden. ,,Ik was vanwege mijn joodse bloed van school getrapt en mocht vanwege mijn padvinderverleden ook niet de Hitlerjugend in'', vertelt Goldberg. ,,Maar de Wehrmacht had alle Duitsers nodig.'' En dus werd hij toch opgeroepen. Het is de bittere ironie van de geschiedenis dat zij die door de Endlösung bedreigd werden, er soms zelf, als radartjes in de oorlogsmachinerie, aan hebben meegewerkt.
En niet alleen als radartjes. De historica Anita Kugler schreef dit jaar een biografie over een omstreden joodse SS-officier, die in Litouwen een concentratiekamp leidde. Daar zagen sommige joodse arbeiders in deze Eleke Scherwitz een beschermer. Na de Tweede Wereldoorlog bekende hij joods te zijn en werkte in Zuid-Duitsland met slachtoffers van het nationaal-socialisme. Tot hem de moord op drie gevangenen ten laste werd gelegd. Vanwege zijn joodse achtergrond kreeg hij een zwaardere straf en moest hij zes jaar achter de tralies.
Door een toevallige ontmoeting met een joodse soldaat stootte de Amerikaanse historicus Bryan Mark Rigg op het tot dan toe onbekende historische fenomeen van de joodse Wehrmachtsoldaten. Hij schreef daarover een boek, Hitler's Jewish Soldiers , dat insloeg als een bom. Uit zijn boek bleek dat de groep die hij beschrijft, zo'n 150.000 man telde. Onder hen bevinden zich enkele bekende Duitsers, zoals de voormalige bondskanselier Helmut Schmidt en Egon Bahr, de architect van Willy Brandts Ostpolitik.
Hoe komt het dat er zo lang niet over het bestaan van die groep is gepraat? Het komt erop neer dat de historici niet zochten en de ooggetuigen niet praatten. Volgens Rigg, die militaire geschiedenis doceert aan de universiteit van Virginia, waren de joodse soldaten na de oorlog vooral bezig met de verwerking van de verschrikkingen die ze hadden meegemaakt en hadden ze pas op het einde van hun leven de behoefte hun verhaal te vertellen. Bovendien dachten velen, onder wie Helmut Schmidt, dat ze met hun gespleten identiteit absolute uitzonderingen waren. Voor de nazi's waren ze joden en de joden zagen hen als knechten van de nazi's.
In 1935, met de afkondiging van de Neurenberger Wetten, probeerden de nazi's alle joden en Mischlinge uit het leger, de luchtmacht en de marine te bannen. Maar duizenden soldaten met joods bloed wilden per se in dienst blijven, desnoods met valse papieren of uitzonderingsregels. Volgens Rigg heeft Hitler een aantal van hen persoonlijk de hand boven het hoofd gehouden: generaals, jachtvliegers en onderzeebootcommandanten. Van de dienstdoende soldaten verzwegen sommigen hun afkomst, anderen wisten niet eens dat ze joods waren. Voor velen was de Wehrmacht gewoon de veiligste plek om de oorlog door te komen.
Jodenpiemel
Een aantal overlevenden woont nog steeds in Berlijn. Helmuth Kopp (81) zit in een rolstoel in zijn bejaardenflatje in Spandau, een buitenwijk van Berlijn, en vertelt zijn verhaal zonder wroeging. Dat geldt trouwens voor de meeste ex-soldaten: je huid redden betekende Hitler dienen. Praktische overwegingen wonnen het veelal van de moraal.
Zo ook bij Kopp: ,,In 1933 kwam ik na de dood van mijn joodse moeder in het weeshuis terecht. De rest van mijn familie vluchtte naar Palestina en ik bleef alleen achter.'' Dat Kopp in het jüdische Heim besneden was, was bij de oproep voor de militaire keuring in 1939 natuurlijk een probleem. Kopp, net 18 jaar geworden, beweerde dat hij Vollarier was. ,,Ik moest me uitkleden en toen zagen de zeven artsen mijn besneden lid. Ik loog, als Mischling ersten Grades , dat dat door een zwaar ongeluk kwam, en ze geloofden mij. Maar bij het douchen maakten ze altijd grapjes over 'korporaal Kopp met zijn jodenpiemel'. Dan lachte ik maar wat mee.''
Zijn collega Werner Goldberg (85) zag in de Wehrmacht een bepaalde bescherming: ,,Als je in het leger zat, was het niet meer mogelijk dat je een Berufsverbot kreeg.'' De oud-soldaten Kopp, Goldberg en ook Karl-Joachim (Kajo) Reutlinger vinden ook dat ze in eerste instantie joodse Duitsers, en geen Duitse joden waren. ,,Pas Hitler zelf heeft ons tot joden gemaakt'', roept Reutlinger in zijn chique villa in Berlijn-Wilmersdorf misnoegd uit. Ook de voormalige bondskanselier Helmut Schmidt deelt die mening. Goldberg gaat nog een stap verder: hij typeert zichzelf niet als een joodse, maar als een Duitse soldaat. Hij vindt de titel van Bryan Mark Riggs boek, Hitlers Jewish Soldiers , niet correct: ,,De benaming klopt niet. 'Racistisch vervolgden in de Wehrmacht' zou een betere titel zijn'', zucht Goldberg.
Veel joodse soldaten waren niet praktiserend in hun geloof. Reutlinger en Goldberg, bijvoorbeeld, waren christelijk gedoopt en opgevoed. Ze hadden geen wroeging om in het leger dienst te nemen. Want tot Hitlers machtsovername voelden ze zich volledig in de Duitse maatschappij geïntegreerd. Reutlinger was net als Goldberg in de padvinderij actief geweest en mocht daarom de Hitlerjugend niet in.
In 1933 werd Reutlinger van school gegooid. Hij ging werken als bode. Toen hij vijftien was, brak de oorlog uit en hij meldde zich vrijwillig bij de Luftwaffe. De latere Bild Zeitung -journalist Reutlinger zou in 1942 worden bevorderd tot officier bij de Luftwaffe in Dresden. Daar moest hij bewijzen dat hij van niet-joodse afstamming was, en dat kon hij natuurlijk niet. Exit Luftwaffe. Reutlinger diende zijn ontslag in, maar behield zijn uniform en liep daarmee rond in Berlijn. ,,Iedereen groette mij, maar de hogere officieren groette ik niet terug.''
Ook Werner Goldberg moest eerder dan verwacht het Duitse leger verlaten. ,,Ik heb alle Duitse generaals met leren kleding verzorgd. Ze stonden allemaal bij mij voor de spiegel'', glundert Goldberg niet zonder trots. Na een leergang in de textielindustrie moest hij in 1938 in dienst. Eerst kwam hij als grenadier bij de infanterie in Potsdam terecht. Tijdens de veldtocht tegen Polen was ook Goldberg van de partij. ,,Maar'', zo verzekert hij plechtig, ,,ik heb nog nooit op een Pool geschoten.''
In 1940 moest hij toch het leger verlaten. Net zoals op het gymnasium werd zijn joodse familie hem fataal. Goldbergs vader was door zijn joodse naam in moeilijkheden gekomen en moest dwangarbeid verrichten. Zijn zoon wond zich daarover vreselijk op en toen hij bij de verantwoordelijke generaal op het matje werd geroepen, slaagde hij erin zijn vader weer vrij te krijgen. Maar daarna moest hij wel uit het leger vertrekken.
Na zijn ontslag liep hij nog acht weken door Berlijn in zijn oude soldatenuniform. Iedereen bracht op straat braaf de Hitlergroet voor de half joodse korporaal. In Potsdam kon hij weer terecht bij zijn oude baas, die intussen duizenden officiersjassen voor de Wehrmacht maakte. Dat deed hij zo goed dat zijn baas door de vingers zag dat zijn beste kleermaker van joodse afkomst was.
De voormalige legerchauffeur Fritz Steinwasser was, net als Reutlinger, volgens nazi-maatstaven maar voor een kwart van joodse afkomst. Bij Steinwasser werd dat nog door de vingers gezien, Reutlinger had minder geluk. Vanaf 1944 moest Reutlinger zware dwangarbeid in Hessen verrichten. Dat geeft aan dat de Duitse 'rassenzuivering' ondanks alle bureaucratie ook heel willekeurige elementen bevatte. Sommigen werden opgepakt en in de gevangenis gegooid, anderen hadden betere contacten en konden zich met list en geluk door de oorlog heen slaan.
Bladwijzers