Orakel
23-06-04, 23:15
Racisme in Nederland - Stand van zaken
email
actueel
2a ANTI-ISLAMISME
Inhoudsopgave:
- Islam ter discussie
- Anti-islamitische incidenten en geweld
- Discriminatie van moslima's
Anti-islamisme is in Nederland geen nieuw verschijnsel. In eerdere jaarrapportages over racisme in Nederland, ook van vóór 11 september 2001, meldde het LBR al hoe gemakkelijk aan de islam gekoppelde onderwerpen tot ophef in de media en de publieke opinie konden leiden [1]. Door nationale kwesties en internationale crisissen als de Rushdie-affaire (1989), de Golfcrisis (1990-1991) of de aanslagen in de VS (2001), verscherpten discussies over de positie van de islam in Nederland en de westerse wereld. Terroristische aanslagen en intolerantie uit naam van het islamitisch geloof versterkten een negatief oordeel over de islam.
Anti-islamisme wordt door nationale en internationale kwesties versterkt, maar niet uitsluitend daardoor veroorzaakt, want in de westerse wereld heeft negatieve beeldvorming over de islam een lange traditie [2]. De oplevende vijandbeelden hebben gevolgen voor de mate van participatie van moslims binnen de Nederlandse samenleving en vergroten de kans op discriminatie [3] en verdere polarisering.
Islam ter discussie
Binnen Nederland was er ophef rond de islam door uitspraken van imams over homoseksualiteit (2001) [4], terugkerende meldingen van homofobie onder allochtone jongeren, antisemitische wanklanken tijdens anti-Israël demonstraties, verstoringen en vernielingen bij dodenherdenking (2003) en verder over de positie van islamitische vrouwen in Nederland, met hoofddoeken en niqaabs als bediscussieerde symbolen. De politici Pim Fortuyn en Ayaan Hirsi Ali maakten de islam tot een hoofdonderwerp in hun politieke strijd en geschriften [5].
Rond de omstreden islam-thema's ontstonden korte, opgeschroefde mediahypes. Hypes die niet werden gekenmerkt door de weergave van allerlei (nieuws)feiten, maar vooral werden gedomineerd door elkaar snel opvolgende opinies en oordelen in de media. Journalisten, politici, columnisten en brievenschrijvers pakten de onderwerpen gretig op [6].
Zo'n hype kwam in 2002 bijvoorbeeld op gang naar aanleiding van de mogelijke inhoud van een nog ongepubliceerd BVD-rapport. Op 18 februari 2002 reageerde staatssecretaris Adelmund in NOVA op berichten in de media over aan het BVD-rapport toegeschreven gegevens. Zij sprak ferme taal naar aanleiding van vermeend 'haatonderwijs' op islamitische scholen. Toenmalig D66-leider De Graaff deed er nog een schepje bovenop. In de kranten verschenen tientallen berichten met onder andere koppen als 'Fundamentalistische bestuurder islamschool heeft twee gezichten' en 'Radicalen actief op moslimscholen'. Honderden ingezonden brieven werden geplaatst. Nederland was geschokt. En dit alles op grond van een niet gepubliceerd BVD-rapport waaruit, na publicatie, bleek dat er nauwelijks aanleiding was voor ongerustheid. Van buitenlandse invloed op islamitische scholen was geen sprake en voor haatonderwijs geen enkel bewijs [7].
Dat islamitische uitingen en ideeën in Nederland ter discussie staan, is niet verwonderlijk of problematisch. De groeiende manifestatie van islamitische gelovigen is deels nieuw voor Nederland en de ideeën van sommige islamitische gelovigen wijken bij bepaalde onderwerpen nogal af van de gangbare opinies in Nederland. Bovendien heersen er ten aanzien van een aantal islamitische landen en bewegingen internationaal politieke spanningen. Het is alleen jammer dat bij het debat over islamitische onderwerpen zin voor nuance en proportionaliteit gemakkelijk sneuvelen [8].
Dat wil niet zeggen dat in zo'n discussie niet duidelijk stelling mag worden genomen. Discriminatie van vrouwen en homoseksuelen en antisemitisme kunnen niet worden gerechtvaardigd, ook niet met een verwijzing naar de islam of een andere religie. Net als moslims aanspraak kunnen maken op grondrechten en mensenrechten, kunnen vrouwen, homoseksuelen, joden, en alle andere mensen, dat ook. Elk individu mag vrij deelnemen aan de samenleving en mag dat anderen niet beletten.
Anti-islamitische incidenten en geweld
Al of niet onder invloed van beroering in de media en de publieke opinie, kan anti-islamisme tot extreme uitingen en geweld leiden. De eerste maanden na 11 september 2001 was er een piek in het aantal anti-islamitische incidenten in Nederland. Het Dutch Monitoring Centre (DUMC) rapporteerde, voor de periode van 11 september tot en met 31 december 2001, een totaal van 80 incidenten waarvan met zekerheid vaststaat dat zij aan 11 september gerelateerd zijn [9]. Het betrof met name beledigingen, graffiti en bedreigingen (53 maal) en geweld (13 maal), waarvan 9 maal brandstichting. Het overgrote deel vond plaats in de eerste maanden na de aanslagen. Het Korps Landelijke Politiediensten meldde 485 incidenten in haar, methodologisch niet geheel vergelijkbare, onderzoek naar de gevolgen van 11 september [10].
zie verder: http://www.lbr.nl/racismerapportage/2a-anti-islamisme.html
actueel
2a ANTI-ISLAMISME
Inhoudsopgave:
- Islam ter discussie
- Anti-islamitische incidenten en geweld
- Discriminatie van moslima's
Anti-islamisme is in Nederland geen nieuw verschijnsel. In eerdere jaarrapportages over racisme in Nederland, ook van vóór 11 september 2001, meldde het LBR al hoe gemakkelijk aan de islam gekoppelde onderwerpen tot ophef in de media en de publieke opinie konden leiden [1]. Door nationale kwesties en internationale crisissen als de Rushdie-affaire (1989), de Golfcrisis (1990-1991) of de aanslagen in de VS (2001), verscherpten discussies over de positie van de islam in Nederland en de westerse wereld. Terroristische aanslagen en intolerantie uit naam van het islamitisch geloof versterkten een negatief oordeel over de islam.
Anti-islamisme wordt door nationale en internationale kwesties versterkt, maar niet uitsluitend daardoor veroorzaakt, want in de westerse wereld heeft negatieve beeldvorming over de islam een lange traditie [2]. De oplevende vijandbeelden hebben gevolgen voor de mate van participatie van moslims binnen de Nederlandse samenleving en vergroten de kans op discriminatie [3] en verdere polarisering.
Islam ter discussie
Binnen Nederland was er ophef rond de islam door uitspraken van imams over homoseksualiteit (2001) [4], terugkerende meldingen van homofobie onder allochtone jongeren, antisemitische wanklanken tijdens anti-Israël demonstraties, verstoringen en vernielingen bij dodenherdenking (2003) en verder over de positie van islamitische vrouwen in Nederland, met hoofddoeken en niqaabs als bediscussieerde symbolen. De politici Pim Fortuyn en Ayaan Hirsi Ali maakten de islam tot een hoofdonderwerp in hun politieke strijd en geschriften [5].
Rond de omstreden islam-thema's ontstonden korte, opgeschroefde mediahypes. Hypes die niet werden gekenmerkt door de weergave van allerlei (nieuws)feiten, maar vooral werden gedomineerd door elkaar snel opvolgende opinies en oordelen in de media. Journalisten, politici, columnisten en brievenschrijvers pakten de onderwerpen gretig op [6].
Zo'n hype kwam in 2002 bijvoorbeeld op gang naar aanleiding van de mogelijke inhoud van een nog ongepubliceerd BVD-rapport. Op 18 februari 2002 reageerde staatssecretaris Adelmund in NOVA op berichten in de media over aan het BVD-rapport toegeschreven gegevens. Zij sprak ferme taal naar aanleiding van vermeend 'haatonderwijs' op islamitische scholen. Toenmalig D66-leider De Graaff deed er nog een schepje bovenop. In de kranten verschenen tientallen berichten met onder andere koppen als 'Fundamentalistische bestuurder islamschool heeft twee gezichten' en 'Radicalen actief op moslimscholen'. Honderden ingezonden brieven werden geplaatst. Nederland was geschokt. En dit alles op grond van een niet gepubliceerd BVD-rapport waaruit, na publicatie, bleek dat er nauwelijks aanleiding was voor ongerustheid. Van buitenlandse invloed op islamitische scholen was geen sprake en voor haatonderwijs geen enkel bewijs [7].
Dat islamitische uitingen en ideeën in Nederland ter discussie staan, is niet verwonderlijk of problematisch. De groeiende manifestatie van islamitische gelovigen is deels nieuw voor Nederland en de ideeën van sommige islamitische gelovigen wijken bij bepaalde onderwerpen nogal af van de gangbare opinies in Nederland. Bovendien heersen er ten aanzien van een aantal islamitische landen en bewegingen internationaal politieke spanningen. Het is alleen jammer dat bij het debat over islamitische onderwerpen zin voor nuance en proportionaliteit gemakkelijk sneuvelen [8].
Dat wil niet zeggen dat in zo'n discussie niet duidelijk stelling mag worden genomen. Discriminatie van vrouwen en homoseksuelen en antisemitisme kunnen niet worden gerechtvaardigd, ook niet met een verwijzing naar de islam of een andere religie. Net als moslims aanspraak kunnen maken op grondrechten en mensenrechten, kunnen vrouwen, homoseksuelen, joden, en alle andere mensen, dat ook. Elk individu mag vrij deelnemen aan de samenleving en mag dat anderen niet beletten.
Anti-islamitische incidenten en geweld
Al of niet onder invloed van beroering in de media en de publieke opinie, kan anti-islamisme tot extreme uitingen en geweld leiden. De eerste maanden na 11 september 2001 was er een piek in het aantal anti-islamitische incidenten in Nederland. Het Dutch Monitoring Centre (DUMC) rapporteerde, voor de periode van 11 september tot en met 31 december 2001, een totaal van 80 incidenten waarvan met zekerheid vaststaat dat zij aan 11 september gerelateerd zijn [9]. Het betrof met name beledigingen, graffiti en bedreigingen (53 maal) en geweld (13 maal), waarvan 9 maal brandstichting. Het overgrote deel vond plaats in de eerste maanden na de aanslagen. Het Korps Landelijke Politiediensten meldde 485 incidenten in haar, methodologisch niet geheel vergelijkbare, onderzoek naar de gevolgen van 11 september [10].
zie verder: http://www.lbr.nl/racismerapportage/2a-anti-islamisme.html