PDA

Bekijk Volledige Versie : Verlichting / Het is alleen voor volwassenen



Isaac
06-07-04, 07:35
Door Yoram Stein

2004-07-06

De term is duister geworden, al doet hij anders vermoeden: Verlichting. Het toverwoord in het multiculturele debat is als een toverbal, hij verschiet steeds van kleur. In een korte serie belicht Trouw het begrip. Vandaag het eerste deel, over de schaduwkanten en het gewicht van een licht woord.

Wie niet langer gebukt wil gaan onder de zwaarte van het bestaan, moet, om een verlicht mens te worden, de pijnlijke waarheid onder ogen zien. Zo begint prins Siddharta, de Boeddha, zijn weg naar Verlichting met de constatering dat al het leven lijden is. Uiteindelijk weet de prins deze loodzware gedachte vederlicht te maken en bereikt het einde van het lijden. 'Verlichting' staat hier tegenover 'verzwaring'.

Het Duitse Aufklärung verwijst naar iets anders: vroeger was het donker, nu klaart de lucht op en het licht breekt door. Dit geloof in een nieuw, verlicht tijdperk vereist de hoop dat het doorbrekende licht zich zal verspreiden en het uiteindelijk van het duister wint. In de stralende toekomst is wat we slechts van horen zeggen hebben niet langer vanzelfsprekend waar, maar alleen datgene wat we ook met eigen ogen kunnen zien.

Verlichting kan daardoor tenslotte ook een verbuiging zijn van het werkwoord 'verlichten', dat tegenover 'verduisteren' staat. Dan heeft het begrip betrekking op iets wat we zelf tot stand brengen: middels opvoeding en onderwijs kunnen we het licht ook in anderen ontsteken.

Meestal roept 'Verlichting' echter beelden op van salons, gepoederde pruiken, les philosophes, de scherpe pen van Voltaire, de bestorming van de Bastille - het revolutionaire Frankrijk van de achttiende eeuw. Maar de Verlichting als historische periode en als hoop op een betere toekomst is noch Frans, noch achttiende-eeuws. In Schotland, Duitsland, Amerika en Holland vond een Verlichting plaats. En in de zeventiende eeuw zorgden denkers als Spinoza, Locke en Leibniz al voor een filosofie der Verlichting.

Wat nu is Verlichting? De beroemdste definitie is die van de Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804): 'het uittreden uit de onmondigheid die de mens aan zichzelf te wijten heeft'. Niet langer zouden mensen volgens Kant lijdzaam alles moeten slikken wat ze van hogerhand door de autoriteiten krijgen meegedeeld. Ze moeten, in plaats daarvan, de moed hebben om zich van hun eigen verstand te bedienen. Verlichting, aldus bekeken, is het 'nee' durven zeggen tegen autoriteiten en in verzet durven komen tegen dwingelandij. Gezag -goddelijk of menselijk- is alleen legitiem als het de toets der rede kan doorstaan. Op de vraag waarom wij allerlei dingen moeten doen, moeten de autoriteiten een redelijk antwoord kunnen fabriceren dat voor iedereen te begrijpen valt.

Hoe lastig deze eis is, weet een ieder die een klein kind wel eens heeft horen doorvragen: 'Waarom moet ik tanden poetsen? Waarom moet ik naar bed? Waarom moet ik naar school?' De kans is groot dat een opvoeder, tot het uiterste getergd, uiteindelijk naar een autoritair antwoord grijpt: 'Omdat ik het zeg. En omdat je anders een pak voor je broek kunt krijgen.' Zo zou een kind dat luistert naar het advies van Kant, en de moed heeft om zich van zijn eigen verstand te bedienen, beloond worden met een pak slaag. Dat dit voorbeeld de problemen met de Verlichting illustreert, bestrijdt Kant. Verlichting is alleen voor volwassenen. Sterker nog: Verlichting betekent dat de mensheid in zijn totaliteit hard op weg is naar volwassenheid. Waar een kinderlijke mensheid zich nog liet leiden door geloof in absolute autoriteit en externe dwang, is een volwassen mensheid in staat om zelf verantwoordelijkheid te nemen en zich te laten leiden door het eigen verstand.

Maar is de mensheid wel volwassen geworden? De gedachte dat mensen geen autoriteiten meer nodig hebben, omdat zij van de geschiedenis geleerd hebben, en daarom nu in staat zijn om zichzelf te regeren -de democratische gedachte dus- heeft niet meer de overtuigingskracht die deze ooit eens had. Want voor zo'n democratie, zo maken de Verlichtingsdenkers duidelijk, is het noodzakelijk dat iedereen zijn eigen verstand kan en wil gebruiken. Nu blijken de meeste mensen liever op emoties, driften en begeertes te varen dan op het verstand dat gedachteloos genot maar in de weg zit. Ook de waarde van volwassenheid is gedevalueerd, de jeugd is inmiddels belangrijker.

In zijn essayboek 'Tijd van onbehagen' ziet Ad Verbrugge, filosoof aan de Vrije Universiteit, de cultuur dan ook 'op drift'. Volgens hem is er te weinig energie gestoken in de vorming tot goed burgerschap en in het doorgeven van de cultuur aan een nieuwe generatie. Onze cultuur heeft aan bezieling verloren. We geloven nergens meer in, ook niet meer in onszelf. We weten niet eens meer wie 'wij' zijn. De Verlichting is daar volgens Verbrugge mede schuldig aan. Gaandeweg ondergraaft deze het geloof in zijn eigen uitgangspunten. Verlichting komt volgens hem voort uit de geest van de Reformatie, waarin het eigen leven en geweten van de mens al centraal werd gesteld. Maar door de nadruk te leggen op het afzonderlijke individu, zijn de gemeenschapswaarden uit het oog verloren, waaronder ook de waarden die de vrijheid en de autonomie van het individu in de eerste plaats mogelijk hebben gemaakt. ,,De religie van de Verlichting zelf is tanende; algehele verwarring en richtingloosheid worden voelbaar'', schrijft Verbrugge. Vandaar dat we volgens hem in een 'tijd van onbehagen' leven. 'Tijd' is evenals 'gemeenschap' een sleutelwoord in zijn essays. Samen met Georg W.F. Hegel (1770-1831), de beroemdste leerling van Kant, gelooft Verbrugge namelijk dat de tijd ons dingen leert, en dat de gemeenschap deze lessen goedschiks of kwaadschiks tot zich kan nemen.

Verbrugge is niet de enige die erop wijst dat het succes van de Verlichting in het verwezenlijken van doelen zoals vrijheid, gelijkheid, wetenschap, tolerantie en mondigheid ook schaduwkanten kent. Er wordt regelmatig gesteld dat de vrijheid is doorgeschoten en het gelijkheidsdenken tot algehele nivellering heeft geleid. De wetenschap zou de mens meer macht hebben gegeven dan goed voor hem is. De tolerantie zou voor blindheid ten opzichte van intolerantie hebben gezorgd. De mondigheid zou tenslotte ontaard zijn in het uitschelden en bedreigen van iedereen die een andere mening heeft.

Ook de universele pretenties van de Verlichting lijken nogal naïef. Volgens het universalistische geloof van de verlichtingsdenkers bestaat er iets wat nog nooit door iemand gesignaleerd is: de mensheid. Met een beroep op dit verheven toekomstvisioen -dat stelt dat eens de dag zal aanbreken waarop alle mensen broeders van elkaar worden- wordt het begrip 'vijand' uit de samenleving verbannen. Maar dat mensen niet meer diepgaand met elkaar van mening zouden verschillen over het goede leven en samenleven, is op 11 september als irreëel wensdenken ontmaskerd.

Door de rationele, autonome mens centraal te stellen, wisten de filosofen van de Verlichting het individu ooit los te koppelen uit de greep van een verstarde en verstikkende gemeenschap. De uitdaging voor de huidige generatie denkers en opvoeders is de omgekeerde. Hoe brengen we dit losgeslagen individu weer enige gemeenschapszin bij?