PDA

Bekijk Volledige Versie : Nergens en overal thuis. De uitvinding van God en andere verhalen.



Marsipulami
21-07-04, 23:41
Nergens en overal thuis.

Sprankelende verhalenbundel van Fouad Laroui

Alexandra De Vos 27/05/2004


Waar is een mens ooit echt thuis? Die vraag waart door de verhalen van de Nederlandse Marokkaan Fouad Laroui in De uitvinding van God en andere verhalen. De antwoorden zijn soms tragikomisch, soms speels absurd.

FOUAD Laroui zou je, met excuses voor het trendy woordgebruik, een ,,geglobaliseerde" schrijver kunnen noemen. Hij is Marokkaan van geboorte, Europeaan uit vrije keuze. Hij zwierf als ingenieur langs Casablanca, Parijs, York en Amsterdam, is sinds een aantal jaar Nederlands staatsburger en publiceert romans in het Frans en gedichten in het Nederlands. Verbannen woorden, heette zijn eerste dichtbundel veelzeggend. Voor Laroui bestaat er niet zoiets als een vaderland en een moedertaal: in Marokko voelde hij zich als Franstalige scholier al een buitenstaander, en de taal waarin hij schrijft - of dat nu Frans is of Nederlands - blijft een geleend instrument.

Maar Laroui slaagt er wonderwel in om dat geleende instrument een eigen intonatie te geven. Bitterzoet en boos bezingt hij het immigrantenbestaan, met een ironische lichtvoetigheid gaat hij tekeer tegen domheid en onrecht. Aan collectieve stompzinnigheid heerst nergens gebrek, en het is de vraag hoe je je daar als individu, en als eeuwige vreemdeling op de koop toe, bij staande houdt. Laroui doet het met veel geestelijke souplesse in de tragikomische verhalenbundel De uitvinding van God en andere verhalen.

In het titelverhaal wordt er al meteen multicultureel geprotesteerd tegen de gevestigde orde. Drie leerlingen van het Franse lyceum in Casablanca komen in opstand tegen hun classificatie op het inschrijvingsformulier van de school. Ze weigeren het predikaat Fransman, jood en muzelman en besluiten een eigen godsdienst te stichten, ,,compleet met eredienst en heiligen en Heilige Schrift". Als God kiezen ze hun klasgenoot Jay, een soort ectoplasma zonder enig charisma of aanleg tot volksmennerschap. ,,Hij verplaatste geen stofje, verstoorde de wereldorde nog voor geen fractie van een millimeter. [] Da's de man die we zoeken, daar heb je God, dachten we alledrie tegelijk." De jongen laat zich hun aanbidding met tegenzin aanleunen, tot de rector achter de feiten komt en ingrijpt. Exit Jay en het religieus experiment, maar Laroui bewaart een bewogen herinnering aan de meest hoffelijke en minst bloeddorstige God die zich ooit op de menselijke soort stortte.

Casablanca levert Laroui nog veel meer verhaalstof: aan de toog van ,,Café L'Univers" ondergaat de schrijver eindeloze vertelsessies van een groepje verwaaide vrienden. In hun mythomane, vaak tragische anekdotes klinkt het dagelijks leven in Marokko door. De absurditeiten stapelen zich op: wielrenners die nog nooit een fiets van dichtbij zagen (,,De wielrenner"), een dichter die geen letter op papier krijgt (,,Het mooiste gedicht van de wereld"), een brug die niet wordt overgestoken (,,De brug van de Japanners"), een Pierre Cardin-kostuum dat zonder drager op wandel gaat (,,Het kostuum van monsieur Didi"). Laroui aanhoort de verhalen met een mengeling van geamuseerdheid en verbijstering en gaat overstag voor het joviale, licht gestoorde groepsgevoel dat de tooghangers uitwasemen.

IN de ,,Europese" verhalen toont Laroui zich van zijn beklijvendste kant: die van eenling, een zoekend individu dat eindeloos zijn plaats probeert te bepalen in een voor hem anonieme omgeving. Het anonieme en onpersoonlijke van Europese steden trekt hem aan, maar hij is niet immuun voor de onderliggende gruwel. In ,,Onze gehangenen zijn niet de hunne" stuit hij tijdens een wandeling naast een Yorkse rivier op twee aan een tak bungelende broers. Hij vergelijkt hen met een zelfmoordenaar uit zijn Marokkaanse kindertijd: de Engelse broers hingen zich op uit eenzaamheid, de Marokkaan om ,,eindelijk eens alleen te zijn''.

Een veelkoppige en schreeuwlelijke extended family kan net zo onverdraaglijk zijn als het westerse isolement. En, alle cultuurverschillen daargelaten, de Engelsen vindt Laroui even gestoord en excentriek als de Marokkanen. ,,Geen wonder dat het ze gelukt is zelfs de koeien gek te maken, dat vreedzaamste dier der Schepping.''

Tijdens een ziekbed in een Parijs hospitaal (,,De vrouw die Ouajjou kende") is het Laroui zélf die bijna gek wordt - van heimwee, vervreemding, van ,,dat ijskoude niets" dat hem genadeloos de keel dichtsnoert. ,,Waar is een mens, mijn God, ooit echt thuis?'' Een Marokkaanse vrouw die zich van kamer heeft vergist en even blijft praten, verjaagt tijdelijk de spoken.

Maar het mooist schetst Laroui de universele eenzaamheid in het verhaal ,,Jij begrijpt helemaal niets van Hassan II". Terwijl een borrelvriend maar doorratelt over de politieke situatie in Marokko stort aan de bar van een Parijs café een vrouw in elkaar - ze huilt wanhoopstranen in haar kop koffie, een hoopje stille ellende. Laroui registreert het drama ademloos en schrijft: ,,In dat hoopje komt heel het unieke van de wereld tot uitdrukking, het oneindige leed van het individu, de voortdurende nabijheid van de dood, de ijdelheid der ijdelheden [] en Hamid gaat maar door over Hassan II."

De banneling Laroui is een scherp observator, en met geestdriftige pen gaat hij de kermis der ijdelheden te lijf. Weemoed, verontwaardiging, ontworteling maar ook een speels gevoel voor humor en voor het absurde: in deze verhalenbundel houden wanhoop en lichtheid mekaar in evenwicht. De uitvinding van God en andere verhalen is een dynamische, sprankelende cocktail die soms naar het hoofd stijgt, maar het verstand niet benevelt. Laroui bewijst dat hij zijn plaats in de nouvelle vague van Nederlands-allochtone schrijvers dubbel en dwars verdient.

FOUAD LAROUI. De uitvinding van God en andere verhalen. Vertaald door Frans van Woerden, Van Oorschot, Amsterdam, 204 blz., 17,50 euro.

DE AUTEUR. Fouad Laroui (1958) werd geboren in Marokko, studeerde wis-, natuur- en bouwkunde in Parijs, en woont sinds 1990 in Amsterdam. Daar doceert hij economie aan de Vrije Universiteit. Twee van zijn in het Frans geschreven romans zijn al eerder vertaald in het Nederlands: Kijk uit voor parachutisten en Judith en Jamal. De dichtbundel Verbannen woorden schreef hij rechtstreeks in het Nederlands. Laroui ontving de Prix Albert Camus voor zijn in 1996 verschenen debuutroman Les dents du topographe.



©Copyright De Standaard