Marsipulami
26-07-04, 22:46
Voor Couscousje (& Vlegeltje):
Volgens de Bijbel is er niets oneerbaar aan om God een herder te noemen. Maar er zijn wel wat verschillen tussen moslims en christenen. (zie verder).
Enkele vbn:
Hier is de Heer GOD. Hij komt in kracht; de heerschappij is in zijn hand (...) 11 Als een herder zal Hij zijn kudde weiden; in zijn arm brengt Hij de lammeren samen en Hij draagt ze aan zijn borst (Jesaja 40.11)
Toen zegende hij Jozef en sprak: `De God naar wie mijn vaderen Abraham en Isaak hun schreden richtten, de God die mijn leven lang mijn herder is geweest tot op de dag van vandaag, (gen 48.15)
De HEER is mijn herder 1 Een zangstuk op naam van David. De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. 2 Hij laat mij in grazige weiden rusten, Hij voert mij naar vredig water, 3 daar geeft Hij mij nieuwe kracht. Hij leidt mij op het rechte spoor, omwille van zijn naam. 4 Al moet ik door dalen van duisternis en dood, ik ben voor geen onheil bang, want U bent bij mij: uw knots en uw staf geven mij nieuwe moed. 5 Voor mijn ogen dekt U de tafel, zodat ook mijn belagers het zien; met olie zalft U mijn hoofd, mijn beker is tot de rand gevuld. 6 Ja, uw goedheid en liefde blijven mij volgen alle dagen van mijn leven. Zo mag ik telkens weer wonen in het huis van de HEER, tot in lengte van dagen. (psalm 23)
Het karakter van God in bijbel en koran
Een studie naar verschillen
Dit is een toespraak van de christelijke deelnemer aan een moslim-christen dialoog, eind 1998. De tekst van de toespraak van de islamitische spreker is ons niet ter beschikking gesteld.
Goedenavond, dames en heren!
Ik denk dat we vanavond getuige zijn van een erg spannende gebeurtenis, want het gebeurt niet vaak dat moslims en christenen samenkomen om naar elkaar te luisteren. En ik zou vanavond graag de nadruk leggen op werkelijk naar elkaar luisteren.
Ik ben hier niet gekomen met mijn bokshandschoenen. Ik ben niet gekomen om punten te scoren of een intellectueel gevecht te winnen. Ik ben er zeker van dat de meeste christenen en moslims onder het publiek hun verdedigingsmuren al behoorlijk hoog hebben opgetrokken, en klaar zijn voor een goed gevecht op het podium. Nu, ik zou iedereen willen vragen om serieus te proberen zijn muren te verlagen en te proberen met nadruk te luisteren naar het verhaal van de andere kant. Na 1400 jaar debatten en polemische woordenwisselingen tussen moslims en christenen, worden deze twee geloofsgemeenschappen nog steeds gescheiden door een heleboel misverstanden.
Om even een voorbeeld te citeren, een grote eigentijdse islamitische schrijver, Shabbir Akhtar, kan nog steeds zeggen:
“De meeste moslims, ook de hoogopgeleiden onder hen, weten bijna niets over christologie. Slechts weinig moslims kunnen duidelijk onderscheid maken tussen de visie dat een man beweert goddelijk te zijn - een blasfemie - en de volledig andere visie volgens welke God vrijwillig mens wordt - de orthodoxe christelijke overtuiging. En deze beide visies worden regelmatig verward met de ketterse lering dat God een zoon heeft “geadopteerd”... Een moslim kan niet redelijkerwijs beweren dat hij serieus in dialoog is met de christenen, tenzij hij kan beschikken over een diepgaande kennis van het christelijk geloof...” [1]
Natuurlijk kan ditzelfde gezegd worden van christenen en hun onwetendheid betreffende het islamitisch geloof en de vele stereotiepe beelden die christenen hebben ontwikkeld tegen moslims.
Dus, nogmaals, mijn verzoek is dat we vanavond allemaal extra moeite doen om echt te luisteren en zo een stap dichter bij wederzijds begrijpen van elkaars standpunten komen.
Nu ik dat gezegd heb, moet ik aantekenen dat ik er niet voor pleit om de diepe en echte verschillen weg te poetsen die de islam en het christelijk geloof scheiden. In feite wil ik in deze lezing vanavond graag vijf spanningspunten belichten, die mij als christen opvallen als ik de godsleer zoals die in het christelijk geloof is ontwikkeld vergelijk met het godsbeeld uiteengezet door de koran en de historische, orthodox islamitische theologie.
Ik zou graag beginnen met een analogie. Ik ben niet erg muzikaal, maar ik kan me voorstellen dat als iemand zich verdiept in de muzikale stijl van een groot componist, hij kan zeggen welke stukken behoren tot de werkelijke compositie van deze grote musicus, en welke stukken niet origineel zijn. Men ontwikkelt een “gevoel” voor hoe de componist klinkt. Ik veronderstel dat hetzelfde geldt voor grote schilders of dichters. Sommigen van u hebben misschien zo’n goed gevoel voor de poëzie van Hafiz of Rumi, dat u meteen kunt zeggen of een stuk poëzie door hen is geschreven of niet.
Op dezelfde manier, als ik nauwkeurig aandacht besteed aan het karakter van God zoals de bijbelse verhalen het voor ons portretteren, en ik vergelijk het met de koran, dan krijg ik het sterke gevoel dat de koran een andere toonzetting heeft, dat het niet exact overeen komt met de God van de bijbel, hoewel de koran beweert van dezelfde God te zijn.
Dit is geen uitputtende lijst, maar ik wil graag vijf verschillen tussen deze twee portretten van God onder uw aandacht brengen. Deze verschillen betreffen de volgende punten: DE INTIMITEIT VAN GOD (met zijn volk), HET LIJDEN VAN GOD, DE LIEFDE VAN GOD, DE KENBAARHEID VAN GOD (de vraag of wij het karakter van God kunnen kennen, hoe hij is), en DE HEILIGHEID VAN GOD.
De reden dat ik me wil concentreren op deze fundamentele karaktereigenschappen, is dat ze de fundamentele basis vormen voor duidelijke christelijke concepten als de leer van de drieëenheid, de menswording en de verzoening. Moslims en christenen debatteren vaak tot in het oneindige over deze specifieke christelijke leerstellingen, en komen niet tot beter onderling begrip, omdat ze zich niet realiseren dat hun verschillende manier van denken over het karakter van God fundamenteler is dan ze dachten. Het heeft geen zin om over geavanceerde concepten te praten, als we zelfs de basis nog niet duidelijk hebben, zoals het zinloos is te discussiëren over complexe rekenkundige formules, als we de simpele principes van de rekenkunde nog niet hebben begrepen.
Dus, laat ik nu uitwerken wat ik bedoel met de verschilpunten die ik onder uw aandacht heb gebracht.
I. De intimiteit van God
A. De overheersende visie van de koran is die van heer en slaaf. Hoewel er een vers in de koran staat dat beweert dat God dichter bij zijn volk is dat hun eigen halsader [2], is het idee van Gods persoonlijke relatie met zijn volk niet echt ontwikkeld in de koran of in de orthodoxe islamitische theologie. In feite is soera 50:16 geplaatst in de context van engelen die de daden van de mens bijhouden tot de dag van het oordeel. Naar God wordt voortdurend verwezen met de woorden Soevereine Heer (hoewel hij Rahman en Rahim is). Hij is genadig en hij is de bron van alle overvloed op aarde, maar boven dit alles bestaat het beeld dat hij ver boven en buiten de worstelingen en tragedies van het mensenrijk is.
Nogmaals, Shabbir Akhtar geeft de volgende inzichtelijke commentaren:
Bezoekers van de beroemde Cordoba moskee in Spanje kunnen deze alomtegenwoordige inscriptie niet over het hoofd zien: “Hij is de dominante (Hoewal-ghalib)”. Wat een openbarende aanwijzing voor de moslimgeest! [3]
Verder:
Moslims zien God niet als hun vader of, overeenkomstig, zichzelf als de kinderen van God. Mensen zijn dienaars van een rechtvaardige meester, ze kunnen, volgens de orthodoxe islam, geen hogere graad van intimiteit met hun schepper verwerven. [4]
Kenneth Cragg heeft het in zijn klassieker, The Call of the Minaret, over hetzelfde basale inzicht. Nadat hij het kort de 99 schone namen van God (Asma’al-Hoesna) in de koran heeft beschouwd, merkt hij op:
Deze eeuwige en alomtegenwoordige God wordt beschreven als “de Schepper”, “de Formeerder”, “de Levenbrenger”, “de Voorzienige”, “de Opener”, “de Schenker”, “de Overwinnaar”. God geeft leven en dood, hij is “de Vergelder” en “de Rechter”, “de Koning der Koningen” en “de Heer er werelden”. In de koran wordt herhaaldelijk verklaard dat er buiten God geen kracht en geen macht is, die “boven alles verheven” is. ....
De relatieve frequentie waarmee de verschillende namen voorkomen is erg interessant. De termen of hun bijbehorende werkwoorden, die te maken hebben met kracht, majesteit en grootheid komen het vaakst voor. [5]
B. Natuurlijk stelt de bijbel stelt ons u ook het beeld van een soevereine God voor die de oneindige is en de schepper van het universum. Echter, het bijbelse geloof beschrijft ook Gods relatie met Zijn volk in vele gevoelige passages waarin God wordt neergezet als een vader die zijn kind leert lopen (Deuteronomium 1:31, Hosea 11:1-4) [6], een herder die zijn lam in zijn armen draagt (Jesaja. 40:11) [7, iemand die dingt naar de gunst van zijn geliefde, en zelfs een echtgenoot die verlangt naar de terugkeer van zijn ontrouwe vrouw (Jeremia 3:1,12,14) [8].
We worden geconfronteerd met een God die midden tussen zijn volk verblijft en ernaar verlangt een intieme relatie met hen te hebben. Het boek Openbaringen, het laatste boek van de bijbel, laat ons een glimp opvangen van de vervulling van Gods relatie met zijn volk, als de auteur zegt:
En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn, en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan (Openbaring 31:3-4) [i] .
II. Het lijden van God
A. De God van de koran laat zijn genade zien aan het menselijk geslacht door zijn profeten te sturen om het volk op het rechte pad te leiden. God zendt profeten naar verschillende volken, maar oordeelt de ongehoorzame naties (vaak door hen te vernietigen) als ze niet luisteren naar Gods profeten (zie de soera van de dichters, as-Shoe’araa’, als een voorbeeld van dit prominente thema in de koran). Gods bemoeienis met mensen wordt heel feitelijk beschreven. Om een voorbeeld te citeren, wil ik graag uw aandacht richten op de verhalen over Noach. De passages in de koran die wat uitgebreider over Noach handelen kunnen worden gevonden in soera 7:59-64, 11:25-49, 23:23-30, 26:105-122, 37:75-82, 54:9-15, and soera 71:1-28, dat is de soera over Noeh. In al deze passages waarschuwt Noach zijn volk, ze geloven zijn boodschap niet en God zendt zijn vloed om de ongelovigen te vernietigen. Er wordt totaal niet gezegd of deze dingen, de zonde van het volk of het oordeel van God, God zelf iets doen.
B. De bijbel daarentegen stelt ons een God voor die lijdt om zijn ongehoorzame volk. Het maakt hem bedroefd en boos. De profeten van Israël openbaren Hem als een gewonde geliefde, een echtgenoot die de pijn van verraad voelt door zijn ontrouwe vrouw, een vader wiens hart is gebroken door zijn rebellerende kinderen. Ik kom nog terug op deze beelden, maar om verder te gaan met het voorbeeld van Noach, laten we kijken naar Genesis 6:5-7:
“Toen de HERE zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart. En de HERE zeide: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend gedierte en het gevogelte des hemels, want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.”
Let op de nadruk op de tekst over het lijden van God hierin. In twee verzen wordt ons drie keer verteld dat het God berouwde, dat hij er verdriet over had. Het belang van deze herhaling wordt duidelijk gemaakt door de vooraanstaande Duitse geleerde op het gebied van het oude testament, Claus Westermann, die schrijft: “Jahweh’s verdriet is zo belangrijk voor de (schrijver) dat hij het plaatst voor de beslissing om te vernietigen en het erna herhaalt. Hij vindt het bepalend voor het begrip van deze gebeurtenis die door twee verzen wordt geïntroduceerd.”[9] En zoals Walter Brueggemann, een vooraanstaand Amerikaans oud testamentische geleerde, het zegt: “Het verhaal gaat niet over de woede maar over het verdriet van God.” [10]
De tijd is kort, dus laat me uw aandacht slechts nog richten op één passage in het oude testament. De profeet Hosea beschrijft de intimiteit van Gods relatie met Israël in termen van de intimiteit tussen een echtgenoot en zijn vrouw, een vader en zijn kind. Maar God beschuldigt Israël omdat het een ontrouwe vrouw is (want het gaat achter afgoden aan) en een rebellerend kind. Eén van de grondigste joodse denkers van de twintigste eeuw, Abraham Heschel, schrijft, als commentaar op de beelden van Hosea: “Hosea heeft ons een duidelijk beeld geschetst van een subjectieve God, wat heel typerend is voor profetisch bewustzijn.” En hij vervolgt:
“God wordt niet voorgesteld als een zelfgenoegzaam heerser, maar als de gevoelige gemaal die geconfronteerd wordt met bedrog en die niettemin blijft pleiten voor loyaliteit, en uiting geeft aan een verlangen naar hereniging, een gepassioneerd verlangen naar verzoening...
Hosea is, als geen andere profeet, in staat om de liefde van God voor Israël te beschrijven in al zijn gevarieerde vormen: als medelijden, als moederlijke tederheid, als de liefde tussen man en vrouw. [11].
En een christelijke commentator, Terrence Fretheim, beschrijft de taal van Hosea als volgt:
“Het is duidelijk dat hier geen beeld wordt geschetst van een of andere hemelse Patroon die moeilijkheden heeft opstandige daden te tolereren. Het is eerder een beeld van een lijdende ouder, en, gezien de opvoedkundige rolverdeling in Israël, eerder een beeld van een moeder dan van een vader. God wordt geschetst als iemand die in grote nood is over wat zijn kinderen hebben gedaan, maar “haar” liefde is zo groot dat ze ze niet los kan laten.” [12]
Fretheim vat de impact van deze verschillende beelden mooi samen:
God is zowel als ouder als echtgenoot verworpen! Hij is als een persoon die verworpen is niet alleen door zijn echtgenote maar ook door zijn kinderen. God lijdt onder de effecten van de verbroken relatie op diverse niveaus van intimiteit. De wonden van God zijn vele. [13]
Hier moet opgemerkt worden dat dit goddelijke lijden niet is omdat God zwak is, maar omdat hij liefde is, en men kan niet werkelijk liefhebben zonder zichzelf open te stellen voor het risico om verworpen te worden en de pijn als gevolg daarvan.
Volgens de Bijbel is er niets oneerbaar aan om God een herder te noemen. Maar er zijn wel wat verschillen tussen moslims en christenen. (zie verder).
Enkele vbn:
Hier is de Heer GOD. Hij komt in kracht; de heerschappij is in zijn hand (...) 11 Als een herder zal Hij zijn kudde weiden; in zijn arm brengt Hij de lammeren samen en Hij draagt ze aan zijn borst (Jesaja 40.11)
Toen zegende hij Jozef en sprak: `De God naar wie mijn vaderen Abraham en Isaak hun schreden richtten, de God die mijn leven lang mijn herder is geweest tot op de dag van vandaag, (gen 48.15)
De HEER is mijn herder 1 Een zangstuk op naam van David. De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. 2 Hij laat mij in grazige weiden rusten, Hij voert mij naar vredig water, 3 daar geeft Hij mij nieuwe kracht. Hij leidt mij op het rechte spoor, omwille van zijn naam. 4 Al moet ik door dalen van duisternis en dood, ik ben voor geen onheil bang, want U bent bij mij: uw knots en uw staf geven mij nieuwe moed. 5 Voor mijn ogen dekt U de tafel, zodat ook mijn belagers het zien; met olie zalft U mijn hoofd, mijn beker is tot de rand gevuld. 6 Ja, uw goedheid en liefde blijven mij volgen alle dagen van mijn leven. Zo mag ik telkens weer wonen in het huis van de HEER, tot in lengte van dagen. (psalm 23)
Het karakter van God in bijbel en koran
Een studie naar verschillen
Dit is een toespraak van de christelijke deelnemer aan een moslim-christen dialoog, eind 1998. De tekst van de toespraak van de islamitische spreker is ons niet ter beschikking gesteld.
Goedenavond, dames en heren!
Ik denk dat we vanavond getuige zijn van een erg spannende gebeurtenis, want het gebeurt niet vaak dat moslims en christenen samenkomen om naar elkaar te luisteren. En ik zou vanavond graag de nadruk leggen op werkelijk naar elkaar luisteren.
Ik ben hier niet gekomen met mijn bokshandschoenen. Ik ben niet gekomen om punten te scoren of een intellectueel gevecht te winnen. Ik ben er zeker van dat de meeste christenen en moslims onder het publiek hun verdedigingsmuren al behoorlijk hoog hebben opgetrokken, en klaar zijn voor een goed gevecht op het podium. Nu, ik zou iedereen willen vragen om serieus te proberen zijn muren te verlagen en te proberen met nadruk te luisteren naar het verhaal van de andere kant. Na 1400 jaar debatten en polemische woordenwisselingen tussen moslims en christenen, worden deze twee geloofsgemeenschappen nog steeds gescheiden door een heleboel misverstanden.
Om even een voorbeeld te citeren, een grote eigentijdse islamitische schrijver, Shabbir Akhtar, kan nog steeds zeggen:
“De meeste moslims, ook de hoogopgeleiden onder hen, weten bijna niets over christologie. Slechts weinig moslims kunnen duidelijk onderscheid maken tussen de visie dat een man beweert goddelijk te zijn - een blasfemie - en de volledig andere visie volgens welke God vrijwillig mens wordt - de orthodoxe christelijke overtuiging. En deze beide visies worden regelmatig verward met de ketterse lering dat God een zoon heeft “geadopteerd”... Een moslim kan niet redelijkerwijs beweren dat hij serieus in dialoog is met de christenen, tenzij hij kan beschikken over een diepgaande kennis van het christelijk geloof...” [1]
Natuurlijk kan ditzelfde gezegd worden van christenen en hun onwetendheid betreffende het islamitisch geloof en de vele stereotiepe beelden die christenen hebben ontwikkeld tegen moslims.
Dus, nogmaals, mijn verzoek is dat we vanavond allemaal extra moeite doen om echt te luisteren en zo een stap dichter bij wederzijds begrijpen van elkaars standpunten komen.
Nu ik dat gezegd heb, moet ik aantekenen dat ik er niet voor pleit om de diepe en echte verschillen weg te poetsen die de islam en het christelijk geloof scheiden. In feite wil ik in deze lezing vanavond graag vijf spanningspunten belichten, die mij als christen opvallen als ik de godsleer zoals die in het christelijk geloof is ontwikkeld vergelijk met het godsbeeld uiteengezet door de koran en de historische, orthodox islamitische theologie.
Ik zou graag beginnen met een analogie. Ik ben niet erg muzikaal, maar ik kan me voorstellen dat als iemand zich verdiept in de muzikale stijl van een groot componist, hij kan zeggen welke stukken behoren tot de werkelijke compositie van deze grote musicus, en welke stukken niet origineel zijn. Men ontwikkelt een “gevoel” voor hoe de componist klinkt. Ik veronderstel dat hetzelfde geldt voor grote schilders of dichters. Sommigen van u hebben misschien zo’n goed gevoel voor de poëzie van Hafiz of Rumi, dat u meteen kunt zeggen of een stuk poëzie door hen is geschreven of niet.
Op dezelfde manier, als ik nauwkeurig aandacht besteed aan het karakter van God zoals de bijbelse verhalen het voor ons portretteren, en ik vergelijk het met de koran, dan krijg ik het sterke gevoel dat de koran een andere toonzetting heeft, dat het niet exact overeen komt met de God van de bijbel, hoewel de koran beweert van dezelfde God te zijn.
Dit is geen uitputtende lijst, maar ik wil graag vijf verschillen tussen deze twee portretten van God onder uw aandacht brengen. Deze verschillen betreffen de volgende punten: DE INTIMITEIT VAN GOD (met zijn volk), HET LIJDEN VAN GOD, DE LIEFDE VAN GOD, DE KENBAARHEID VAN GOD (de vraag of wij het karakter van God kunnen kennen, hoe hij is), en DE HEILIGHEID VAN GOD.
De reden dat ik me wil concentreren op deze fundamentele karaktereigenschappen, is dat ze de fundamentele basis vormen voor duidelijke christelijke concepten als de leer van de drieëenheid, de menswording en de verzoening. Moslims en christenen debatteren vaak tot in het oneindige over deze specifieke christelijke leerstellingen, en komen niet tot beter onderling begrip, omdat ze zich niet realiseren dat hun verschillende manier van denken over het karakter van God fundamenteler is dan ze dachten. Het heeft geen zin om over geavanceerde concepten te praten, als we zelfs de basis nog niet duidelijk hebben, zoals het zinloos is te discussiëren over complexe rekenkundige formules, als we de simpele principes van de rekenkunde nog niet hebben begrepen.
Dus, laat ik nu uitwerken wat ik bedoel met de verschilpunten die ik onder uw aandacht heb gebracht.
I. De intimiteit van God
A. De overheersende visie van de koran is die van heer en slaaf. Hoewel er een vers in de koran staat dat beweert dat God dichter bij zijn volk is dat hun eigen halsader [2], is het idee van Gods persoonlijke relatie met zijn volk niet echt ontwikkeld in de koran of in de orthodoxe islamitische theologie. In feite is soera 50:16 geplaatst in de context van engelen die de daden van de mens bijhouden tot de dag van het oordeel. Naar God wordt voortdurend verwezen met de woorden Soevereine Heer (hoewel hij Rahman en Rahim is). Hij is genadig en hij is de bron van alle overvloed op aarde, maar boven dit alles bestaat het beeld dat hij ver boven en buiten de worstelingen en tragedies van het mensenrijk is.
Nogmaals, Shabbir Akhtar geeft de volgende inzichtelijke commentaren:
Bezoekers van de beroemde Cordoba moskee in Spanje kunnen deze alomtegenwoordige inscriptie niet over het hoofd zien: “Hij is de dominante (Hoewal-ghalib)”. Wat een openbarende aanwijzing voor de moslimgeest! [3]
Verder:
Moslims zien God niet als hun vader of, overeenkomstig, zichzelf als de kinderen van God. Mensen zijn dienaars van een rechtvaardige meester, ze kunnen, volgens de orthodoxe islam, geen hogere graad van intimiteit met hun schepper verwerven. [4]
Kenneth Cragg heeft het in zijn klassieker, The Call of the Minaret, over hetzelfde basale inzicht. Nadat hij het kort de 99 schone namen van God (Asma’al-Hoesna) in de koran heeft beschouwd, merkt hij op:
Deze eeuwige en alomtegenwoordige God wordt beschreven als “de Schepper”, “de Formeerder”, “de Levenbrenger”, “de Voorzienige”, “de Opener”, “de Schenker”, “de Overwinnaar”. God geeft leven en dood, hij is “de Vergelder” en “de Rechter”, “de Koning der Koningen” en “de Heer er werelden”. In de koran wordt herhaaldelijk verklaard dat er buiten God geen kracht en geen macht is, die “boven alles verheven” is. ....
De relatieve frequentie waarmee de verschillende namen voorkomen is erg interessant. De termen of hun bijbehorende werkwoorden, die te maken hebben met kracht, majesteit en grootheid komen het vaakst voor. [5]
B. Natuurlijk stelt de bijbel stelt ons u ook het beeld van een soevereine God voor die de oneindige is en de schepper van het universum. Echter, het bijbelse geloof beschrijft ook Gods relatie met Zijn volk in vele gevoelige passages waarin God wordt neergezet als een vader die zijn kind leert lopen (Deuteronomium 1:31, Hosea 11:1-4) [6], een herder die zijn lam in zijn armen draagt (Jesaja. 40:11) [7, iemand die dingt naar de gunst van zijn geliefde, en zelfs een echtgenoot die verlangt naar de terugkeer van zijn ontrouwe vrouw (Jeremia 3:1,12,14) [8].
We worden geconfronteerd met een God die midden tussen zijn volk verblijft en ernaar verlangt een intieme relatie met hen te hebben. Het boek Openbaringen, het laatste boek van de bijbel, laat ons een glimp opvangen van de vervulling van Gods relatie met zijn volk, als de auteur zegt:
En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn, en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan (Openbaring 31:3-4) [i] .
II. Het lijden van God
A. De God van de koran laat zijn genade zien aan het menselijk geslacht door zijn profeten te sturen om het volk op het rechte pad te leiden. God zendt profeten naar verschillende volken, maar oordeelt de ongehoorzame naties (vaak door hen te vernietigen) als ze niet luisteren naar Gods profeten (zie de soera van de dichters, as-Shoe’araa’, als een voorbeeld van dit prominente thema in de koran). Gods bemoeienis met mensen wordt heel feitelijk beschreven. Om een voorbeeld te citeren, wil ik graag uw aandacht richten op de verhalen over Noach. De passages in de koran die wat uitgebreider over Noach handelen kunnen worden gevonden in soera 7:59-64, 11:25-49, 23:23-30, 26:105-122, 37:75-82, 54:9-15, and soera 71:1-28, dat is de soera over Noeh. In al deze passages waarschuwt Noach zijn volk, ze geloven zijn boodschap niet en God zendt zijn vloed om de ongelovigen te vernietigen. Er wordt totaal niet gezegd of deze dingen, de zonde van het volk of het oordeel van God, God zelf iets doen.
B. De bijbel daarentegen stelt ons een God voor die lijdt om zijn ongehoorzame volk. Het maakt hem bedroefd en boos. De profeten van Israël openbaren Hem als een gewonde geliefde, een echtgenoot die de pijn van verraad voelt door zijn ontrouwe vrouw, een vader wiens hart is gebroken door zijn rebellerende kinderen. Ik kom nog terug op deze beelden, maar om verder te gaan met het voorbeeld van Noach, laten we kijken naar Genesis 6:5-7:
“Toen de HERE zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in zijn hart. En de HERE zeide: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend gedierte en het gevogelte des hemels, want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.”
Let op de nadruk op de tekst over het lijden van God hierin. In twee verzen wordt ons drie keer verteld dat het God berouwde, dat hij er verdriet over had. Het belang van deze herhaling wordt duidelijk gemaakt door de vooraanstaande Duitse geleerde op het gebied van het oude testament, Claus Westermann, die schrijft: “Jahweh’s verdriet is zo belangrijk voor de (schrijver) dat hij het plaatst voor de beslissing om te vernietigen en het erna herhaalt. Hij vindt het bepalend voor het begrip van deze gebeurtenis die door twee verzen wordt geïntroduceerd.”[9] En zoals Walter Brueggemann, een vooraanstaand Amerikaans oud testamentische geleerde, het zegt: “Het verhaal gaat niet over de woede maar over het verdriet van God.” [10]
De tijd is kort, dus laat me uw aandacht slechts nog richten op één passage in het oude testament. De profeet Hosea beschrijft de intimiteit van Gods relatie met Israël in termen van de intimiteit tussen een echtgenoot en zijn vrouw, een vader en zijn kind. Maar God beschuldigt Israël omdat het een ontrouwe vrouw is (want het gaat achter afgoden aan) en een rebellerend kind. Eén van de grondigste joodse denkers van de twintigste eeuw, Abraham Heschel, schrijft, als commentaar op de beelden van Hosea: “Hosea heeft ons een duidelijk beeld geschetst van een subjectieve God, wat heel typerend is voor profetisch bewustzijn.” En hij vervolgt:
“God wordt niet voorgesteld als een zelfgenoegzaam heerser, maar als de gevoelige gemaal die geconfronteerd wordt met bedrog en die niettemin blijft pleiten voor loyaliteit, en uiting geeft aan een verlangen naar hereniging, een gepassioneerd verlangen naar verzoening...
Hosea is, als geen andere profeet, in staat om de liefde van God voor Israël te beschrijven in al zijn gevarieerde vormen: als medelijden, als moederlijke tederheid, als de liefde tussen man en vrouw. [11].
En een christelijke commentator, Terrence Fretheim, beschrijft de taal van Hosea als volgt:
“Het is duidelijk dat hier geen beeld wordt geschetst van een of andere hemelse Patroon die moeilijkheden heeft opstandige daden te tolereren. Het is eerder een beeld van een lijdende ouder, en, gezien de opvoedkundige rolverdeling in Israël, eerder een beeld van een moeder dan van een vader. God wordt geschetst als iemand die in grote nood is over wat zijn kinderen hebben gedaan, maar “haar” liefde is zo groot dat ze ze niet los kan laten.” [12]
Fretheim vat de impact van deze verschillende beelden mooi samen:
God is zowel als ouder als echtgenoot verworpen! Hij is als een persoon die verworpen is niet alleen door zijn echtgenote maar ook door zijn kinderen. God lijdt onder de effecten van de verbroken relatie op diverse niveaus van intimiteit. De wonden van God zijn vele. [13]
Hier moet opgemerkt worden dat dit goddelijke lijden niet is omdat God zwak is, maar omdat hij liefde is, en men kan niet werkelijk liefhebben zonder zichzelf open te stellen voor het risico om verworpen te worden en de pijn als gevolg daarvan.