PDA

Bekijk Volledige Versie : 'Islamitische' kloosters en monniken



Marsipulami
03-08-04, 18:06
DERWISJEN

Niet lang na de dood van Mohammed manifesteerden zich in de moslimgemeenschap individuen, later groepen, voor wie Koran en Hadith op zich niet voldeden om in contact te komen met God. Zij wilden dichter bij God komen, vooral via mystiek en ascese, een fenomeen dat ook binnen de christengemeenschap reeds lang bestond. Een Arabische groep mystieke moslims werd omwille van hun kenmerkende, van wol (soef) gemaakte kledij, soefiya genoemd. In de 9de eeuw was de term soefi en soefisme tot een begrip uitgegroeid voor personen, groepen en broederschappen (tarikat) die de zgn. innerlijke wetenschap en het ascetisme beoefenden. Ook kenmerkend was het belang dat zij hechtten aan de armoede (pauper is in het Arabisch faqir, in het Perzisch darwesh, daarvan is het woord derwisj afgeleid).

Soefi's en derwisjen werden vertrouwde verschijningen in de Arabische wereld en in alle geïslamiseerde gebieden. De mystieke richting kreeg haar officieuze plaats naast de officiële religie. De verzamelplaatsen van de soefi's groeiden uit tot kloosters (tekke), met eigen gebedsruimte, eetzaal, ziekenzaal, enz. Maar de orthodox-islamitische gezagdragers keken met argwaan naar de soefi's. Hun wet paste niet in het orthodoxe rationalisme. Omdat de meeste soefigroepen slechts via initiatie hun geheimen en handelswijzen kenbaar maakten, was controle door de orthodoxie zo goed als uitgesloten. Overigens, heel wat soefi's en derwisjen leefden als kluizenaars in de woestenij ver buiten de steden.

Er waren vele methoden om de relatie met God hechter te maken. Naast meditatie en ascese werd al sedert de 8ste eeuw het luisteren naar de klanken van muziek en poëzie als middel aangewend. Daarbij was het voortdurend opzeggen van de formule 'la ilaha illa Allah' (er is geen andere god dan God) uitgegroeid tot middel om in extase te komen. Anderen bereikten deze extase door te huilen of door hallucinerende middelen. De rondtrekkende Qalandar-derwisjen (11de eeuw) en de Malamatiya's vochten zelfs de conventionele normen van ingetogenheid en voorbeeldig gedrag aan als zijnde ijdel. Zij demonstreerden op soms perverse wijze hun slechtste kanten als middel om dichter bij God te staan. Men zou hier een vergelijking met bepaalde Indische tantrische strekkingen kunnen maken. Maar één van de mooiste en ook bekendste soefische richtingen is die van de orde der Mawlawaiya, de Mevlevi's of dansende derwisjen, in Turkije.

Dansende derwisjen
Mevlana Jalal ad-Din-i Roemi beter bekend als Mevlana werd in 1207 geboren te Balkh (Afghanistan). Zijn vader Baha'u-Din, was een beroemde derwisj die, na een pelgrimstocht naar Mekka, in Konya, Anatolië, was gebleven, waar hij samen met de Andaloesische derwisj Arabi, grote bekendheid genoot. In de lijn van de Perzische meesters, stichtte Mevlana (letterlijk: onze meester) de meest verfijnde broederschap van de hele islamwereld. Met de sema, de dans der draaiende derwisjen, greep hij terug naar een gegeven dat zelfs in de meest primitieve gemeenschappen een sacraal karakter heeft: dans en muziek. Misschien was hij ook beïnvloed door de sjamanistische extatische dansen die hij in zijn geboortestreek Khorasan wellicht had gezien.


"Vele wegen leiden naar God, ik heb deze van de dans en de muziek gekozen", aldus Mevlana, die zijn dans artistiek uitwerkte en symbolisch laadde tot een microkosmisch gebeuren, waarbij dansers en omstanders in vervoering geraken en in contact komen met God. Meer dan 700 jaar heeft de orde van Mevlana zich kunnen handhaven met hoog aanzien onder de bevolking. Heel wat grote figuren uit de Osmaanse wereld sloten zich er bij aan. Buiten Turkije genoten zij een reputatie van verdraagzaamheid en menselijkheid en zij inspireerden heel wat westerse romantische schilders en grafici. In 1925 maakte Atatürk een einde aan alle kloosterorden. Dertig verschillende broederschappen verdwenen. Toch kan men jaarlijks in Konya nog een sema meemaken op de dag waarop de dood van Mevlana (17 december 1273) wordt herdacht. De tekke wordt nog steeds als een pelgrimsoord bezocht. En hoewel het een toeristische aangelegenheid geworden is, is er naast de groep betaalde dansers nog steeds een kern van traditionele derwisjen onder leiding van shaikh Suleyman Loras.

De sema, de dans der draaiende derwisjen in Konya is een indrukwekkend gebeuren. Op de jammerende klanken van de ney-(fluit)spelers komen de aanvankelijk mediterende derwisjen langzamerhand in beweging. Zij werpen hun zwarte 'mantel des doods' af om geheel in het wit - als een 'ziel zonder lichaam' - een kus te ontvangen van de shaikh op hun vilten hoed. Eerst dansen zij met de armen gekruist voor de borst, de handen op de schouders en het hoofd op de rechterschouder. Hun linkerbeen is een vaste as, waar zij met het rechterbeen omheen draaien. Wanneer uiteindelijk al draaiende de rechterarm omhoog gaat, ontvangen zij de goddelijke emanatie, die met de linkerarm naar beneden aan de aarde doorgegeven wordt. Zij draaien in extase om hun eigen as en in een cirkel, als planeten rondom de zon, de shaikh. De extatische muziek onderlijnt de hele sfeer. Witte plooirokken gaan breed uitstaan bij de snelle ronddraaibeweging. Sommigen zijgen in hun extase neer. De sema kan uren duren, tot de shaikh beide armen ten hemel richt als eindsignaal. De derwisjen komen geleidelijk terug tot bewustzijn en besluiten hun oefening met een gebed tot God.