echnaton
04-08-04, 17:59
Een goed woordje voor Bush
Als president Bush in november verliest, zal hij de wereld beter achterlaten dan hij haar aantrof, meent Jonathan Power.
Er bestaat op het ogenblik de neiging - die ik zelf ook deel - om George W. Bush een trap na te geven terwijl hij al op de grond ligt. Maar laat ik voordat hij gaat, nog een goed woordje voor hem doen - of om precies te zijn: voor zijn bewind. Kort gezegd is het nu vrediger in de wereld dan toen hij aan de macht kwam. De grote mogendheden zijn sinds het einde van de negentiende eeuw en de beginjaren van de twintigste niet zo ontspannen met elkaar omgegaan en het aantal kleine oorlogen - etnische geschillen, stammentwisten en territoriale geschillen - is jaarlijks achteruitgegaan.
Bij alle wisselvalligheden in Irak heeft de regering-Bush de betrekkingen met Rusland op het rustigste en vruchtbaarste peil sinds de Revolutie weten te houden. Ondanks de aanvankelijke spanningen over de opzegging van het ABM-verdrag over raketverdediging lijkt Bush bij president Poetin het vertrouwen te hebben gewekt dat hij geen slim spelletje speelt om de Russische verdediging tegen een verrassingsaanval met kernwapens te overmeesteren. Ook is de Amerikaanse oliepolitiek in het Kaspische-Zeegebied niet zo kwaadaardig gebleken als eerst wel werd vermoed. Bush heeft zich in - te grote - bochten gewrongen om begrip voor Tsjetsjenië te tonen. Er zijn grote lacunes in de Rusland-politiek van Bush - een haperend tempo in de kernontwapening en een gebrek aan fondsen voor de beveiliging van oude Russische atoombommen en plutoniumvoorraden, waar de non-proliferatie meer bij gebaat zou zijn dan bij alles wat hij geprobeerd heeft met Irak, Iran en Noord-Korea - maar toch is dit gebrek aan vijandschap in de belangrijkste relatie opmerkelijk.
Met China krijgen we na een moeizaam begin hetzelfde gevoel van een vredige samenwerking. Zonder een spier te vertrekken stemde China onlangs voor de VN-resolutie die de Verenigde Staten machtigde de vrede in Irak te handhaven. Washington heeft Taiwan bewogen om niet dwars te liggen en lijkt aan te nemen dat China geen grote territoriale ambities heeft buiten Taiwan, Tibet en de bodemschatten van de Zuid-Chinese Zee, waarmee het allemaal zonder openlijk conflict heeft besloten te leven.
Bush heeft de Turken handig aangepakt. Verrast door hun late weigering aan het begin van de oorlog om de Amerikaanse troepen doortocht naar Noord-Irak te verlenen, heeft Bush zijn mond gehouden en inmiddels is hij de grootste fan van de Turkse toelating tot de Europese Unie.
Inzake Iran heeft hij terecht de Europeanen onder druk gezet om dat land actiever te bewegen eerlijk te zijn over zijn kernwapenprogramma. Anders dan Bill Clinton heeft hij veel meer rekening gehouden met de Russische commerciële belangen bij het Iraanse kernwapenprogramma. En het zou heel goed kunnen dat hij daar hetzelfde succes boekt als hij heeft gehad in Libië, waar hij Gaddafi heeft overgehaald zijn kernonderzoek te staken. Ten slotte lijkt ook Bush bereid tot een vergelijk te komen met Noord-Korea - een nucleair fait accompli.
In het Midden-Oosten daarentegen is de vooruitgang op alle fronten marginaal, zo niet averechts geweest. Heel langzaam heeft Washington een kritische houding tegenover autoritaire regimes aangenomen, ook al bepaalt de Realpolitik dat ze nog steeds aan de Amerikaanse kant gewenst zijn. Bij Israël heeft Bush de klok teruggezet en vooral van de Europeanen heeft hij er dan ook van langs gekregen omdat hij zo blind pro-Sharon is. Maar Europa en vooral Groot-Brittannië en Duitsland lijken te vergeten dat zij dit probleem hebben veroorzaakt en ze zouden meer naar zichzelf en minder naar de VS moeten kijken om het op te lossen.
In het grootste deel van het Indiase subcontinent heeft de toekomst er sinds het vertrek van de Britten in 1947 niet zo veelbelovend uitgezien. Ik was geen voorstander van de oorlog in Afghanistan en ik blijf ervan overtuigd dat de 'oorlog tegen het terrorisme' meer iets is voor politiewerk dan voor militaire actie, maar er is enige hoop dat Afghanistan, ondanks de gebreken van de toegezegde hulp, nu een kleine kans heeft om te ontkomen aan de ergste dwingelandij en armoede. India en Pakistan wekken allebei de indruk naar vrede over Kashmir te streven. India is op weg een economische grootmacht te worden, meer nog dan China, maar het zal niet vijandig worden tegenover de Verenigde Staten of China. De VS hebben, zij het te elfder ure, besloten ondubbelzinnig India's vriend te zijn.
Met de Verenigde Naties zijn de Verenigde Staten ondanks de aanvankelijke wrijving ten slotte zover gekomen dat ze duurzame steun aan vredesoperaties verlenen, veel meer dan Clinton ooit heeft gedaan - alleen al vorig jaar vijf operaties in Afrika. En ze hebben zich laatst manmoedig neergelegd bij het besluit van de VN-Veiligheidsraad om niet toe te geven aan de wens van Amerika dat zijn troepen in Irak, Afghanistan en elders gevrijwaard zullen blijven van mogelijke vervolging door het Internationale Strafhof.
Als Bush in november verliest, zal hij de wereld - afgezien van Irak en Israël/Palestina - beter achterlaten dan hij haar heeft aangetroffen. Aan wie is dat te danken? Aan minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell of aan de linkerhelft van Bush' eigen hersenen? Dat zullen we van de historici moeten horen, want de pers heeft opvallend verzuimd ons op de hoogte te houden.
Jonathan Power, NRC
Als president Bush in november verliest, zal hij de wereld beter achterlaten dan hij haar aantrof, meent Jonathan Power.
Er bestaat op het ogenblik de neiging - die ik zelf ook deel - om George W. Bush een trap na te geven terwijl hij al op de grond ligt. Maar laat ik voordat hij gaat, nog een goed woordje voor hem doen - of om precies te zijn: voor zijn bewind. Kort gezegd is het nu vrediger in de wereld dan toen hij aan de macht kwam. De grote mogendheden zijn sinds het einde van de negentiende eeuw en de beginjaren van de twintigste niet zo ontspannen met elkaar omgegaan en het aantal kleine oorlogen - etnische geschillen, stammentwisten en territoriale geschillen - is jaarlijks achteruitgegaan.
Bij alle wisselvalligheden in Irak heeft de regering-Bush de betrekkingen met Rusland op het rustigste en vruchtbaarste peil sinds de Revolutie weten te houden. Ondanks de aanvankelijke spanningen over de opzegging van het ABM-verdrag over raketverdediging lijkt Bush bij president Poetin het vertrouwen te hebben gewekt dat hij geen slim spelletje speelt om de Russische verdediging tegen een verrassingsaanval met kernwapens te overmeesteren. Ook is de Amerikaanse oliepolitiek in het Kaspische-Zeegebied niet zo kwaadaardig gebleken als eerst wel werd vermoed. Bush heeft zich in - te grote - bochten gewrongen om begrip voor Tsjetsjenië te tonen. Er zijn grote lacunes in de Rusland-politiek van Bush - een haperend tempo in de kernontwapening en een gebrek aan fondsen voor de beveiliging van oude Russische atoombommen en plutoniumvoorraden, waar de non-proliferatie meer bij gebaat zou zijn dan bij alles wat hij geprobeerd heeft met Irak, Iran en Noord-Korea - maar toch is dit gebrek aan vijandschap in de belangrijkste relatie opmerkelijk.
Met China krijgen we na een moeizaam begin hetzelfde gevoel van een vredige samenwerking. Zonder een spier te vertrekken stemde China onlangs voor de VN-resolutie die de Verenigde Staten machtigde de vrede in Irak te handhaven. Washington heeft Taiwan bewogen om niet dwars te liggen en lijkt aan te nemen dat China geen grote territoriale ambities heeft buiten Taiwan, Tibet en de bodemschatten van de Zuid-Chinese Zee, waarmee het allemaal zonder openlijk conflict heeft besloten te leven.
Bush heeft de Turken handig aangepakt. Verrast door hun late weigering aan het begin van de oorlog om de Amerikaanse troepen doortocht naar Noord-Irak te verlenen, heeft Bush zijn mond gehouden en inmiddels is hij de grootste fan van de Turkse toelating tot de Europese Unie.
Inzake Iran heeft hij terecht de Europeanen onder druk gezet om dat land actiever te bewegen eerlijk te zijn over zijn kernwapenprogramma. Anders dan Bill Clinton heeft hij veel meer rekening gehouden met de Russische commerciële belangen bij het Iraanse kernwapenprogramma. En het zou heel goed kunnen dat hij daar hetzelfde succes boekt als hij heeft gehad in Libië, waar hij Gaddafi heeft overgehaald zijn kernonderzoek te staken. Ten slotte lijkt ook Bush bereid tot een vergelijk te komen met Noord-Korea - een nucleair fait accompli.
In het Midden-Oosten daarentegen is de vooruitgang op alle fronten marginaal, zo niet averechts geweest. Heel langzaam heeft Washington een kritische houding tegenover autoritaire regimes aangenomen, ook al bepaalt de Realpolitik dat ze nog steeds aan de Amerikaanse kant gewenst zijn. Bij Israël heeft Bush de klok teruggezet en vooral van de Europeanen heeft hij er dan ook van langs gekregen omdat hij zo blind pro-Sharon is. Maar Europa en vooral Groot-Brittannië en Duitsland lijken te vergeten dat zij dit probleem hebben veroorzaakt en ze zouden meer naar zichzelf en minder naar de VS moeten kijken om het op te lossen.
In het grootste deel van het Indiase subcontinent heeft de toekomst er sinds het vertrek van de Britten in 1947 niet zo veelbelovend uitgezien. Ik was geen voorstander van de oorlog in Afghanistan en ik blijf ervan overtuigd dat de 'oorlog tegen het terrorisme' meer iets is voor politiewerk dan voor militaire actie, maar er is enige hoop dat Afghanistan, ondanks de gebreken van de toegezegde hulp, nu een kleine kans heeft om te ontkomen aan de ergste dwingelandij en armoede. India en Pakistan wekken allebei de indruk naar vrede over Kashmir te streven. India is op weg een economische grootmacht te worden, meer nog dan China, maar het zal niet vijandig worden tegenover de Verenigde Staten of China. De VS hebben, zij het te elfder ure, besloten ondubbelzinnig India's vriend te zijn.
Met de Verenigde Naties zijn de Verenigde Staten ondanks de aanvankelijke wrijving ten slotte zover gekomen dat ze duurzame steun aan vredesoperaties verlenen, veel meer dan Clinton ooit heeft gedaan - alleen al vorig jaar vijf operaties in Afrika. En ze hebben zich laatst manmoedig neergelegd bij het besluit van de VN-Veiligheidsraad om niet toe te geven aan de wens van Amerika dat zijn troepen in Irak, Afghanistan en elders gevrijwaard zullen blijven van mogelijke vervolging door het Internationale Strafhof.
Als Bush in november verliest, zal hij de wereld - afgezien van Irak en Israël/Palestina - beter achterlaten dan hij haar heeft aangetroffen. Aan wie is dat te danken? Aan minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell of aan de linkerhelft van Bush' eigen hersenen? Dat zullen we van de historici moeten horen, want de pers heeft opvallend verzuimd ons op de hoogte te houden.
Jonathan Power, NRC