PDA

Bekijk Volledige Versie : Erik kwijnt weg in de cel



Marsipulami
12-08-04, 00:59
INTERNERING. Erik kwijnt weg in de cel

Niemand wil mentaal gehandicapte die in de gevangenis heeft gezeten
Van onze medewerkster


© Wim Daneels

BRUSSEL - Erik is veertig. Vijf jaar geleden werd hij geïnterneerd, omdat hij in het psychiatrisch ziekenhuis gevochten had met een medepatiënt. Waarom hij achter de tralies moest, drong niet tot Erik door. Hij heeft de verstandelijke leeftijd van een kind van zeven. Pas na drie jaar verblijf in verscheidene gevangenissen en een langdurige zoektocht naar een ziekenhuis dat bereid was hem op te nemen, is voor Erik aangepaste opvang gevonden.


TOEN Erik anderhalf jaar was, viel hij van de trap en liep hij een schedelbreuk op. Een deel van zijn hersenen werd onherstelbaar beschadigd. Later kreeg hij epilepsie. ,,Vanaf de lagere school manifesteerden de moeilijkheden zich", zegt Betty, zijn moeder, wier familienaam om privacyredenen onvermeld blijft. ,,Erik vertoonde snel leer- en gedragsstoornissen. Sindsdien is hij van de ene instelling naar de andere gestuurd. Mentaal gehandicapten zijn nergens welkom."

Vanaf zijn achttiende tot zijn zesendertigste verbleef Erik in het psychiatrisch centrum Dr. Guislain in Gent. Hij werd er door medepatiënten voortdurend gepest. ,,Ze bestolen hem, goten hete koffie over hem uit en doofden hun sigaretten op zijn armen. Erik kon daar niet tegen op. Het enige verweer dat hij had, was zich kwaad maken en agressief worden. Het is uit de hand gelopen en Erik heeft een medepatiënt een paar rake klappen verkocht."

Een jaar na de feiten moest Erik voor de rechter verschijnen. Die besliste hem te interneren in de gevangenis van Gent. Niemand bracht zijn familie op de hoogte. ,,Mijn andere zoon wou zijn broer bezoeken in 'het Guislain'. Daar kreeg hij te horen dat Erik was overgeplaatst naar de gevangenis van Gent. Wij wisten van niets. Hoe Erik tijdens zijn rechtszaak werd verdedigd, daar hebben we tot nu het raden naar. Zijn advocaat heeft alleen de rekening gestuurd."

Aanvankelijk verging het Erik goed in de gevangenis. Een van de medegevangenen, Peter, eveneens een geïnterneerde, kende hij van in het Guislain. Peter beschermde Erik en hielp hem bij het invullen van zijn boodschappenlijst. Erik zelf kan niet lezen of schrijven.

Enkele maanden later werd Peter overgeplaatst. Erik was daardoor aan zijn lot overgelaten. ,,Mijn zoon kan niet voor zichzelf zorgen'', zegt Betty. ,,De eerste keer dat we hem gingen bezoeken, droeg hij veel te kleine kleren. Hij maakte daar zelf geen opmerkingen over en het gevangenispersoneel keek niet naar hem om. Na ieder bezoek werd hij helemaal uitgekleed om te controleren of we hem niets hadden meegegeven."

Erik ging snel achteruit. Stilaan verloor hij de weinige vaardigheden die hij had aangeleerd en werd hij opnieuw gepest en bestolen. Van behandeling was in de gevangenis geen sprake. Af en toe sprak hij met de gerechtspsychiater of met iemand van de psychosociale dienst. ,,Ook zij hadden nauwelijks tijd. Terwijl je hun wat vroeg, stonden er drie andere gevangenen aan de deur. Erik kreeg wel medicatie, maar of hij ze echt innam, controleerde niemand."

Eriks moeder zocht naar een betere opvangplaats voor haar zoon. Tevergeefs. ,,Ik heb in nagenoeg elk ziekenhuis gevraagd of ze Erik niet konden opnemen. Ik heb zelfs gebeld met het kabinet van de toenmalige minister van Justitie, Marc Verwilghen. Ze hebben mij waardevolle informatie gegeven, maar meer konden ze niet doen. Niemand wil een mentaal gehandicapte die in de gevangenis heeft gezeten. Ze hebben schrik dat ze onhandelbaar zijn of de leefgroep verstoren. Men wil enkel de lichtgestoorden opnemen. De ernstige gevallen verbant men naar 'de vergeetput'. Men doet of ze niet bestaan."

Eriks moeder kan er enig begrip voor opbrengen. ,,Er is veel te weinig personeel in de psychiatrische ziekenhuizen. In het Guislain gebeurde het dat slechts twee opzichters instonden voor een groep van twintig patiënten. Dat is ondoenbaar."

Na twee jaar werd Erik wegens de overbevolking in de Gentse gevangenis overgeplaatst naar de instelling van sociaal verweer in Turnhout. Opnieuw bracht niemand de familie op de hoogte, opnieuw was het zijn broer die bij een bezoek in Gent moest ontdekken dat Erik overgeplaatst was. Ook de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij, die de toestemming moet geven voor overplaatsingen, was niet op de hoogte gebracht.

In Turnhout waren de cipiers vriendelijk. De bezoekersruimte is een gezellige cafetaria waar je iets kunt eten en drinken. De moeder van Erik hoopte dat haar zoon daar zou kunnen blijven, totdat hij in een ziekenhuis terechtkon.

Maar na twee weken zei Erik geen woord meer. Hij at niet meer, nam zijn medicatie niet, sliep op de grond en liep een blaasontsteking op. ,,Turnhout heeft mijn zoon in een wrak veranderd."

Erik werd opnieuw overgeplaatst naar de gevangenis van Gent en enkele maanden later naar die van Brugge, opnieuw zonder medeweten van zijn familie. Enkele weken daarna zocht Henri Heimans, voorzitter van de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij, Eriks moeder op. Hij deelde haar mee dat Erik op sterven lag op de afdeling intensieve verzorging van het ziekenhuis Sint-Jan in Brugge.

In een brief beschreef Betty hoe het met haar zoon is gesteld. ,,Erik praat niet meer. Hij heeft uitpuilende ogen en een schichtige blik. Hij is zestig kilo vermagerd. Over heel zijn lichaam heeft hij naaldafdrukken. Hij kan nauwelijks stappen, maar voor zijn deur zetten ze wel een bewaker. Dat maakt mij woedend." Later zou Erik over die periode zeggen dat hij dacht dat hij zou sterven, maar dat het hem niet kon schelen.

Nog niet helemaal genezen moest Erik na een maand weg uit het ziekenhuis, terug naar de gevangenis van Gent. ,,Door zijn kritieke toestand werd Erik wel ingeschreven bovenaan de wachtlijst, maar die bevat achtduizend namen van mentaal gehandicapten.''

De dag van zijn ontslag uit het ziekenhuis contacteerde Henri Heimans de redactie van het VRT-programma Koppen. Die stuurde meteen een reportageploeg naar Brugge. Na enkele opnames in het ziekenhuis wilde de ploeg Eriks overplaatsing naar Gent filmen. Terwijl Erik de ziekenwagen werd ingedragen, wou een van de politieagenten Erik handboeien aandoen.

Betty: ,,We geloofden onze ogen niet. Mijn zoon was zo verzwakt dat ze hem op een bed de ziekenwagen moesten indragen. Gelukkig kreeg een van de agenten medelijden en maakte Eriks handboeien los. De ziekenwagen is er onderweg in geslaagd de filmploeg van zich af te schudden. Een andere reportageploeg heeft de aankomst in Gent toch kunnen filmen."

In de gevangenis van Gent mochten Eriks ouders hem één keer in de week gedurende twee uur in een aparte ruimte bezoeken. Zijn moeder vroeg of ze niet een halve dag met Erik mag doorbrengen. Ze hoopte dat ze hem er zo bovenop zou helpen. De gevangenisdirectie weigerde.

De Koppen-reportage veroorzaakte een ommekeer. Een psychiatrisch ziekenhuis in Bierbeek verklaarde zich bereid Erik op te nemen. ,,Mentaal gehandicapten waren niet het doelpubliek, maar het ziekenhuis leefde zo mee met Erik dat ze hem een kans wilden bieden. Als die reportage er niet was geweest, was mijn zoon nu dood."

Erik verblijft nu bijna twee jaar in Bierbeek. ,,Daar krijgt hij verzorging in een stabiele omgeving. Die had Erik nooit gekend. Na twee maanden was de schichtige blik in zijn ogen verdwenen. Hij mag alle dagen douchen, in het park wandelen, en iedere maand mag hij twee dagen naar huis." Zijn moeder hoopt dat hij in Bierbeek kan blijven. ,,Als hij daar weg moet, begint alle ellende opnieuw. Dat kan ik niet nog eens aan. Ik ben leeg."

Erik is geen alleenstaand geval. Er zitten ongeveer 150 mentaal gehandicapten in de Vlaamse gevangenissen, zonder behandeling of uitzicht op een opvangplaats. Hetzelfde geldt voor de niet mentaal gehandicapte geïnterneerden die in de gevangenis opgesloten zitten. Ook zij zijn geestesziek en hebben verzorging nodig.

Dit is de eerste aflevering in een reeks van vier. Volgende bijdrage:internering ligt onder vuur.


12/08/2004 Catherine Van Dievoet

©Copyright De Standaard

Marsipulami
12-08-04, 01:02
Situatie geïnterneerden is middeleeuws


Inge Ghijs 28/10/2003

BRUSSEL -- ,,Het lijkt een loterij of een geesteszieke delinquent in een ziekenhuis of in een gevangenis terecht komt. De manier waarop ze behandeld worden, is voor een Europees land een schande. Sommige praktijken zijn middeleeuws en primitief.'' Zo omschreef de Amerikaanse expert John Petrila de Belgische situatie van de geïnterneerden.


,,Het is schokkend om te zien hoe het Belgisch gerechts- en gevangenissysteem omgaat met zijn mentaal gestoorde delinquenten. De drie buitenlandse experts waren verbijsterd over de Belgische strafinrichtingen waar geïnterneerde delinquenten verblijven. Ze spraken over een juridisch en psychiatrisch wanbeleid. Ze waren uitgenodigd door Henri Heimans en Patricia Brad, voorzitters van de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij in Gent. Die waren eerst zelf op buitenlandse stage geweest. Ze schreven een verslag over hun bevindingen en die van de buitenlandse experts.

Mensen die een misdaad hebben gepleegd maar geestesgestoord zijn, krijgen geen straf, maar worden geïnterneerd. Het is de rechter die daarover beslist op basis van een psychiatrisch verslag. Maar Heimans en Brad stellen vast dat de diagnose vaak verkeerd of oppervlakkig is waardoor normale toerekeningsvatbare personen terechtkomen in een systeem van internering en omgekeerd.

De mentaal gestoorde delinquenten zouden in de gevangenis in de psychiatrische afdeling moeten verblijven in afwachting dat ze naar een praktijkencentrum voor sociaal verweer zoals Merksplas kunnen. Door een gebrek aan doorstroming blijven ze echter in de gevangenissen zitten en komen de meesten in een gewoon gevangenisregime terecht.

In Gent bijvoorbeeld verbleven enkele maanden geleden 110 geïnterneerden, terwijl er in de psychiatrische afdeling maar plaats is voor 17 bedden. Heimans en Brad klagen aan dat er bovendien geen enkele aangepaste behandeling is in de gevangenis. En dat personen die lijden aan een verstandelijke handicap het slachtoffer zijn van bespotting, mishandeling en bedreiging.

De behandeling zou in een centrum voor sociaal verweer beter moeten zijn, maar door gebrek aan personeel is dat helemaal niet zo. Bovendien doet de infrastructuur denken aan vooroorlogse toestanden. Petrila gaf een omschrijving van wat hij te zien kreeg: ,,Slaapzalen met 23 bedden waar mentaal zieke personen doelloos en zonder enig vooruitzicht hun dagen slijten. Smalle kluisjes om persoonlijke voorwerpen in op te bergen, geen plaats om eens op jezelf te zijn, cellen met twee personen waar ernstig zieke geestesgestoorden tot 21 uur per dag worden ongesloten, jaar na jaar. Sommige plaatsen zijn ronduit vuil met een stank van urine en sigaretten''

De Commissie ter Bescherming van de Maatschappij moet oordelen of een geïnterneerde onder voorwaarden de strafinrichting kan verlaten. Maar de psychiatrische ziekenhuizen hebben geen plaats, waardoor de geïnterneerden jarenlang onnodig in de strafinrichtingen blijven. Die ziekenhuizen moeten de mentaal gehandicapten opvangen omdat hun opvangcentra overvol zitten.

Bovendien zijn geestesgestoorde delinquenten vaak niet welkom. ,,Wij staan machteloos bij het zien van de stapels brieven die geïnterneerden en hun advocaten gericht hebben aan diverse instellingen en die allemaal negatief beantwoord werden'', zeggen Heimans en Brad.

,,Het algemene gebrek aan visie, aangepaste behandelingsprogramma's en menswaardige infrastructuur geeft er aanleiding toe dat geesteszieke delinquenten zieker en zieker worden, wanhopig zijn, met gevolgen van zelfverminking en zelfs zelfdoding. Onze buitenlandse experts hadden degelijk structureel wanbeleid in hun rijkgevulde carrière nooit meegemaakt'', aldus Heimans.



©Copyright De Standaard

Maarten
12-08-04, 03:27
Vreselijk. Ik wil dat allemaal niet weten. Niemand niet. En daarom blijft het zo.

srt
12-08-04, 11:24
Verschrikkelijk, zo ga je toch niet met mensen om :boos: .

Marsipulami
16-08-04, 00:45
Internering daders al lang onder vuur
Nog jaren wachten op Vlaamse instelling voor vierhonderd geïnterneerden
Van onze medewerkster

BRUSSEL - Niet iedereen die een misdrijf heeft gepleegd, loopt een straf op. Als de rechter beslist dat de dader geestesziek is, kan hij hem laten interneren. Een mentaal gestoorde delinquent heeft - net als elke geesteszieke - recht op verzorging en behandeling het is een nobel principe dat na een kwarteeuw kritiek de weg naar de praktijk nog niet heeft gevonden.


DELINQUENTEN die lijden aan een geestesziekte, zijn in België onderworpen aan een speciaal regime, geregeld door de wet van 1 juli 1964 ,,tot bescherming van de maatschappij''. Internering is geen straf, maar een beveiligingsmaatregel. De geestesgestoorde delinquent wordt opgesloten, om te voorkomen dat hij nog slachtoffers maakt. Terzelfder tijd zou hij een medisch-psychiatrische behandeling moeten krijgen.

In tegenstelling tot een celstraf is een interneringsmaatregel van onbepaalde duur. De geïnterneerde valt onder de hoede van de commissie tot bescherming van de maatschappij (CBM), die voor hem een geschikte behandelplaats zoekt. Om de zes maanden evalueert de CBM de geestestoestand van de geïnterneerde. Als die voldoende verbeterd is, komt er een einde aan de interneringsmaatregel.

Tot daar de theorie. De praktijk schetst een schrijnender beeld. België heeft 1.301 geïnterneerden, van wie de overgrote meerderheid (1.144) in de gevangenis verblijft (zie grafiek). Dit kan gaan om een gewone gevangenis of een speciale strafinrichting voor geïnterneerden, de ,,instellingen van sociaal verweer''. Meer dan een andere naam houdt dit verschil niet in.

Begin dit jaar publiceerde het Internationaal Observatorium van de Gevangenissen (OIP) een verslag over de geïnterneerden in de Belgische gevangenissen. Het rapport was vernietigend: mentaal gestoorde delinquenten zitten, door de overbevolking in de psychiatrische afdelingen, verspreid onder de gewone gedetineerden. Daders met uiteenlopende psychiatrische stoornissen zitten in dezelfde cel. Er is een tekort aan therapeutisch personeel, de lokalen zijn vaak bouwvallig en er is onvoldoende omkadering. De artsen die in de gevangenissen werken, spreken volgens het rapport over ,,oorlogsgeneeskunde'' of ,,derdewereldsituaties''.

Het OIP is niet de eerste organisatie die de wantoestanden in de Belgische gevangenissen aankaart. In 1997 bezocht het Europees Comité ter preventie van foltering en onmenselijke behandeling (CPT) de gevangenissen van Bergen en Merksplas, en de instellingen van sociaal verweer in Paifve en Doornik. In 2001 onderzocht het Comité de situatie in de gevangenis van Antwerpen.

Enkele resultaten: in Merksplas verbleven op het ogenblik van het controlebezoek 192 geïnterneerden, in Antwerpen 69. De psychiatrische afdelingen boden ruimte aan niet meer dan twintig van hen, vaak ondergebracht in een grote slaapzaal. In Bergen stond één psychiater in voor de verzorging van 400 gedetineerden. In Merksplas konden de geïnterneerden twee uur per dag een beroep doen op de psychiater. De Antwerpse gevangenis werd gedurende zes uur, verplaatsingen inbegrepen, bezocht door een psychiater.

In Paifve stonden twee psychiaters en drie psychologen in voor de verzorging van 141 patiënten. Het verzorgende personeel bestond uit zeven verpleegkundigen, van wie geen enkele psychiatrisch gevormd. In 1998 werden twee extra psychologen en vijf sociaal assistenten in dienst genomen. Het aantal patiënten werd meteen opgetrokken tot 160. De instelling van sociaal verweer Les Marronniers in Doornik bleek een uitzondering op de regel te zijn. De infrastructuur en het personeel waren hier wel aanwezig.

Beter is het gesteld met de (enkele) geïnterneerden die een behandeling krijgen in een psychiatrisch ziekenhuis. In Wallonië kunnen slechts 27 geesteszieke delinquenten terecht in het psychiatrisch ziekenhuis van Bergen. In Vlaanderen startten Volksgezondheid en Justitie drie forensische proefprojecten in de psychiatrische ziekenhuizen van Bierbeek, Rekem en Zelzate. Samen bieden zij opvang aan 130 geïnterneerden.

De ziekenhuizen zijn enkel bereid een geïnterneerde op te nemen als zijn geestessituatie voor verbetering vatbaar is. Zo ontstaat een vicieuze cirkel. Door een gebrek aan behandeling in de gevangenis kan de geestestoestand van de geïnterneerde niet verbeteren, terwijl dat een voorwaarde is voor een opname in een ziekenhuis.

Troosteloze situaties in de strafinrichtingen en te weinig beschikbare plaatsen in gespecialiseerde instellingen: het zijn de symptomen van een ziek interneringsbeleid. Maar er is meer.

In het rapport Internering Doorgelicht van de Koning Boudewijnstichting (2003) hekelen Henri Heimans en Patricia Brad - voorzitter respectievelijk adjunct-voorzitter van de CBM in Gent - de kwaliteit van de psychiatrische expertises waarop de rechter zijn interneringsbeslissing steunt.

Een gebrek aan tijd, financiële middelen en wetenschappelijke knowhow hebben, volgens dit rapport, tot gevolg dat meer dan eens een verkeerde diagnose wordt gesteld. Normale, toerekeningsvatbare personen worden daardoor geïnterneerd, terwijl daders met een zware geestesstoornis in de gevangenis terechtkomen.

Om de kwaliteit van de psychiatrische onderzoeken te verbeteren, richtte in 1999 de toenmalige regering een Penitentiair Onderzoeks- en Klinisch Observatiecentrum (POKO) op. Op papier althans, want tot vandaag bestaat het POKO niet.

De kloof tussen politieke beloftes en realisaties loopt als een rode draad door het interneringsbeleid. De wet van 1964 werd als vooruitstrevend onthaald, maar de uitvoering ervan bleef dode letter omdat de middelen nooit zijn vrijgemaakt.

Een stap in de goede richting kwam er in 1998: de toenmalige minister van Justitie, Stefaan De Clerck (CD&V), richtte een commissie internering op. Op grond van haar eindverslag liet zijn opvolger Marc Verwilghen (VLD) een voorontwerp van wet opstellen. De regering diende het ontwerp in 2002 in, maar door de ontbinding van het parlement in april 2003 verviel het. Tot vandaag is het niet opnieuw ingediend.

De huidige minister van Justitie, Laurette Onkelinx (PS), heeft op de superministerraad over Justitie in maart jongstleden erkend dat de opvangcapaciteit in de psychiatrische ziekenhuizen ontoereikend is. Ze noemde de situatie van de geïnterneerden ,,onhoudbaar'' en kondigde maatregelen aan, zoals de bouw van een gesloten instelling voor drie- tot vierhonderd geïnterneerden op de Antwerpse Linkeroever, en een uitbreiding van de capaciteit van de instelling in Paifve met tachtig plaatsen (tot tweehonderd). Vooral de bouw van de Vlaamse instelling zal nog jaren in beslag nemen.

Dit is de tweede aflevering, in een reeks van vier. De vorige verscheen op donderdag 12 augustus. Volgende aflevering: behandeling blijft schadebeperking.

www.standaard.be/internering


16/08/2004 Catherine Van Dievoet

©Copyright De Standaard

BiL@L
16-08-04, 01:13
Geplaatst door Marsipulami
INTERNERING. Erik kwijnt weg in de cel

Niemand wil mentaal gehandicapte die in de gevangenis heeft gezeten
Van onze medewerkster


© Wim Daneels

BRUSSEL - Erik is veertig. Vijf jaar geleden werd hij geïnterneerd, omdat hij in het psychiatrisch ziekenhuis gevochten had met een medepatiënt. Waarom hij achter de tralies moest, drong niet tot Erik door. Hij heeft de verstandelijke leeftijd van een kind van zeven. Pas na drie jaar verblijf in verscheidene gevangenissen en een langdurige zoektocht naar een ziekenhuis dat bereid was hem op te nemen, is voor Erik aangepaste opvang gevonden.


TOEN Erik anderhalf jaar was, viel hij van de trap en liep hij een schedelbreuk op. Een deel van zijn hersenen werd onherstelbaar beschadigd. Later kreeg hij epilepsie. ,,Vanaf de lagere school manifesteerden de moeilijkheden zich", zegt Betty, zijn moeder, wier familienaam om privacyredenen onvermeld blijft. ,,Erik vertoonde snel leer- en gedragsstoornissen. Sindsdien is hij van de ene instelling naar de andere gestuurd. Mentaal gehandicapten zijn nergens welkom."

Vanaf zijn achttiende tot zijn zesendertigste verbleef Erik in het psychiatrisch centrum Dr. Guislain in Gent. Hij werd er door medepatiënten voortdurend gepest. ,,Ze bestolen hem, goten hete koffie over hem uit en doofden hun sigaretten op zijn armen. Erik kon daar niet tegen op. Het enige verweer dat hij had, was zich kwaad maken en agressief worden. Het is uit de hand gelopen en Erik heeft een medepatiënt een paar rake klappen verkocht."

Een jaar na de feiten moest Erik voor de rechter verschijnen. Die besliste hem te interneren in de gevangenis van Gent. Niemand bracht zijn familie op de hoogte. ,,Mijn andere zoon wou zijn broer bezoeken in 'het Guislain'. Daar kreeg hij te horen dat Erik was overgeplaatst naar de gevangenis van Gent. Wij wisten van niets. Hoe Erik tijdens zijn rechtszaak werd verdedigd, daar hebben we tot nu het raden naar. Zijn advocaat heeft alleen de rekening gestuurd."

Aanvankelijk verging het Erik goed in de gevangenis. Een van de medegevangenen, Peter, eveneens een geïnterneerde, kende hij van in het Guislain. Peter beschermde Erik en hielp hem bij het invullen van zijn boodschappenlijst. Erik zelf kan niet lezen of schrijven.

Enkele maanden later werd Peter overgeplaatst. Erik was daardoor aan zijn lot overgelaten. ,,Mijn zoon kan niet voor zichzelf zorgen'', zegt Betty. ,,De eerste keer dat we hem gingen bezoeken, droeg hij veel te kleine kleren. Hij maakte daar zelf geen opmerkingen over en het gevangenispersoneel keek niet naar hem om. Na ieder bezoek werd hij helemaal uitgekleed om te controleren of we hem niets hadden meegegeven."

Erik ging snel achteruit. Stilaan verloor hij de weinige vaardigheden die hij had aangeleerd en werd hij opnieuw gepest en bestolen. Van behandeling was in de gevangenis geen sprake. Af en toe sprak hij met de gerechtspsychiater of met iemand van de psychosociale dienst. ,,Ook zij hadden nauwelijks tijd. Terwijl je hun wat vroeg, stonden er drie andere gevangenen aan de deur. Erik kreeg wel medicatie, maar of hij ze echt innam, controleerde niemand."

Eriks moeder zocht naar een betere opvangplaats voor haar zoon. Tevergeefs. ,,Ik heb in nagenoeg elk ziekenhuis gevraagd of ze Erik niet konden opnemen. Ik heb zelfs gebeld met het kabinet van de toenmalige minister van Justitie, Marc Verwilghen. Ze hebben mij waardevolle informatie gegeven, maar meer konden ze niet doen. Niemand wil een mentaal gehandicapte die in de gevangenis heeft gezeten. Ze hebben schrik dat ze onhandelbaar zijn of de leefgroep verstoren. Men wil enkel de lichtgestoorden opnemen. De ernstige gevallen verbant men naar 'de vergeetput'. Men doet of ze niet bestaan."

Eriks moeder kan er enig begrip voor opbrengen. ,,Er is veel te weinig personeel in de psychiatrische ziekenhuizen. In het Guislain gebeurde het dat slechts twee opzichters instonden voor een groep van twintig patiënten. Dat is ondoenbaar."

Na twee jaar werd Erik wegens de overbevolking in de Gentse gevangenis overgeplaatst naar de instelling van sociaal verweer in Turnhout. Opnieuw bracht niemand de familie op de hoogte, opnieuw was het zijn broer die bij een bezoek in Gent moest ontdekken dat Erik overgeplaatst was. Ook de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij, die de toestemming moet geven voor overplaatsingen, was niet op de hoogte gebracht.

In Turnhout waren de cipiers vriendelijk. De bezoekersruimte is een gezellige cafetaria waar je iets kunt eten en drinken. De moeder van Erik hoopte dat haar zoon daar zou kunnen blijven, totdat hij in een ziekenhuis terechtkon.

Maar na twee weken zei Erik geen woord meer. Hij at niet meer, nam zijn medicatie niet, sliep op de grond en liep een blaasontsteking op. ,,Turnhout heeft mijn zoon in een wrak veranderd."

Erik werd opnieuw overgeplaatst naar de gevangenis van Gent en enkele maanden later naar die van Brugge, opnieuw zonder medeweten van zijn familie. Enkele weken daarna zocht Henri Heimans, voorzitter van de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij, Eriks moeder op. Hij deelde haar mee dat Erik op sterven lag op de afdeling intensieve verzorging van het ziekenhuis Sint-Jan in Brugge.

In een brief beschreef Betty hoe het met haar zoon is gesteld. ,,Erik praat niet meer. Hij heeft uitpuilende ogen en een schichtige blik. Hij is zestig kilo vermagerd. Over heel zijn lichaam heeft hij naaldafdrukken. Hij kan nauwelijks stappen, maar voor zijn deur zetten ze wel een bewaker. Dat maakt mij woedend." Later zou Erik over die periode zeggen dat hij dacht dat hij zou sterven, maar dat het hem niet kon schelen.

Nog niet helemaal genezen moest Erik na een maand weg uit het ziekenhuis, terug naar de gevangenis van Gent. ,,Door zijn kritieke toestand werd Erik wel ingeschreven bovenaan de wachtlijst, maar die bevat achtduizend namen van mentaal gehandicapten.''

De dag van zijn ontslag uit het ziekenhuis contacteerde Henri Heimans de redactie van het VRT-programma Koppen. Die stuurde meteen een reportageploeg naar Brugge. Na enkele opnames in het ziekenhuis wilde de ploeg Eriks overplaatsing naar Gent filmen. Terwijl Erik de ziekenwagen werd ingedragen, wou een van de politieagenten Erik handboeien aandoen.

Betty: ,,We geloofden onze ogen niet. Mijn zoon was zo verzwakt dat ze hem op een bed de ziekenwagen moesten indragen. Gelukkig kreeg een van de agenten medelijden en maakte Eriks handboeien los. De ziekenwagen is er onderweg in geslaagd de filmploeg van zich af te schudden. Een andere reportageploeg heeft de aankomst in Gent toch kunnen filmen."

In de gevangenis van Gent mochten Eriks ouders hem één keer in de week gedurende twee uur in een aparte ruimte bezoeken. Zijn moeder vroeg of ze niet een halve dag met Erik mag doorbrengen. Ze hoopte dat ze hem er zo bovenop zou helpen. De gevangenisdirectie weigerde.

De Koppen-reportage veroorzaakte een ommekeer. Een psychiatrisch ziekenhuis in Bierbeek verklaarde zich bereid Erik op te nemen. ,,Mentaal gehandicapten waren niet het doelpubliek, maar het ziekenhuis leefde zo mee met Erik dat ze hem een kans wilden bieden. Als die reportage er niet was geweest, was mijn zoon nu dood."

Erik verblijft nu bijna twee jaar in Bierbeek. ,,Daar krijgt hij verzorging in een stabiele omgeving. Die had Erik nooit gekend. Na twee maanden was de schichtige blik in zijn ogen verdwenen. Hij mag alle dagen douchen, in het park wandelen, en iedere maand mag hij twee dagen naar huis." Zijn moeder hoopt dat hij in Bierbeek kan blijven. ,,Als hij daar weg moet, begint alle ellende opnieuw. Dat kan ik niet nog eens aan. Ik ben leeg."

Erik is geen alleenstaand geval. Er zitten ongeveer 150 mentaal gehandicapten in de Vlaamse gevangenissen, zonder behandeling of uitzicht op een opvangplaats. Hetzelfde geldt voor de niet mentaal gehandicapte geïnterneerden die in de gevangenis opgesloten zitten. Ook zij zijn geestesziek en hebben verzorging nodig.

Dit is de eerste aflevering in een reeks van vier. Volgende bijdrage:internering ligt onder vuur.


12/08/2004 Catherine Van Dievoet

©Copyright De Standaard

:(

Marsipulami
08-12-09, 10:05
Gevangenissen overvol door geïnterneerden

Voor het eerst zitten er meer dan duizend psychisch gestoorden in onze gevangenissen. Eén op de tien gedetineerden is dus psychisch gestoord. Volgens Laurent Sempot van het Directoraat-Generaal van het Gevangeniswezen zijn de gevangenissen niet voorzien op die situatie. "Wij zijn gevangenissen, geen psychiatrische ziekenhuizen", zegt hij.

Probleem is dat steeds meer psychiatrische instellingen de deuren dichthouden voor geïnterneerden. Gevolg is dat ze sowieso in de gevangenis belanden, zonder ook maar enige vorm van begeleiding. Een situatie die in veel gevangenissen nog eens extra spanning met zich brengt, bovenop die door de overbevolking.

De cipiers proberen zich intussen te behelpen, onder meer door stoomcursussen "hoe beter omgaan met geïnterneerden" te volgen.
De minister van Justitie, Stefaan De Clerck (CD&V), liet in een parlementair antwoord aan Open Vld-senator Paul Wille al weten op de hoogte te zijn van de schrijnende situatie. Maar De Clerck maakt zich sterk dat er in Gent en Antwerpen nieuwe instellingen klaar zullen zijn in 2012. (belga/adv)

08/12/09 08u18