PDA

Bekijk Volledige Versie : Identiteit en loyaliteit



jesse
20-08-04, 11:31
Transnationaal burgerschap – over dubbele loyaliteiten van immigranten

Veel migranten hebben nog banden met het land waar ze zijn geboren en getogen. En ook hun kinderen onderhouden deze banden. De banden worden vooral zichtbaar tijdens de vakanties in het land van herkomst, maar komen ook tot uitdrukking in het geldbedrag dat maandelijks van de migranten naar hun familieleden in de herkomstlanden stroomt. Voor verschillende migrantengroepen fungeert het herkomstland als huwelijksmarkt en ook op andere gebieden is een band te ontdekken.
Als je migranten vraagt welke nationaliteit ze hebben, zullen ze in het ene geval het land van herkomst melden en in het andere geval Nederland, maar vaak ook een combinatie van de twee (bijvoorbeeld: Marokkaanse Nederlander). Er is dan sprake van een transnationale identiteit. Met verschillende landen is men betrokken en loyaal. Het debat van vanavond gaat over de vragen die een transnationale identiteit oproept. Kan iemand die loyaal is aan meerdere landen zich wel voldoende conformeren aan de Nederlandse normen en waarden? Kun je wel tegelijkertijd loyaal zijn aan het land van herkomst en aan Nederland? Hoe kan iemand met een dubbele loyaliteit voldoende integreren en inburgeren?
Nico Haasbroek, cafébaas in Rotterdam-West geeft een inleiding en gaat in discussie met de filosoof Gijs van Oenen, de socioloog John Schuster en Jaffe Vink, hoofdredacteur van Letter & Geest van het dagblad Trouw. Shervin Nekuee is moderator. Jeroen Visser ondervraagt Jelle van der Meer, auteur van boeken over transnationale loyaliteit.

Transnationaal of wereldburger in Rotterdam
‘Het maakte mij nooit uit waarheen ik reisde. Het centrum van de wereld is daar waar je bent, had ik in Amerika geleerd.’ Nico Haasbroek verteld over zijn omzwervingen over de wereld. Als journalist heeft hij jaren buiten Nederland gewoond en lange reizen gemaakt. ‘Ik ben liever Europeaan dan Nederlander. Rotterdammer zijn, dat gaat ook nog wel. Dat komt door de buurt, maar ook door de mensen om mij heen. Een Berbertweeling, een prettig gestoorde Schiedammer, een anglofiele ondernemer en een slimme Turkse conductrice. Met Nederland ben ik maar een heel klein beetje loyaal. Ik schaam me voor Balkenende vanwege zijn haar en zijn geneuzel over normen en waarden, ik schaam voor het burgerlijke en angstige dat Nederland kenmerkt.’ Haasbroek is in Rotterdam-West een café, club Mad, begonnen waar hij zich niet zozeer Nederlander maar transnationaal kan voelen. Iedereen is er welkom, mits ze zich maar gedragen en willen communiceren. ‘Bij ons komen er veel mensen met een transnationale identiteit. Sommige van hen kunnen zich moeiteloos conformeren naar de Nederlandse waarden en normen. Maar van mij hoeft dat niet, ik leer graag van hun normen en waarden. De Berberse tweeling is perfect geïntegreerd in de Nederlandse samenleving, inclusief een Brabants accent, maar toch weten ze alles over de Berberstam waaruit ze voorkomen. Een Turkse vriendin heeft zich prima aangepast aan Nederland, maar hoe ze Nederlandse mannen ook weet te waarderen, ze zou er nooit mee kunnen en willen trouwen. Terwijl ze vertelt hoe ze doorlopend door Turkse vrienden wordt belazerd. Een andere Turkse vriendin is al jaren gelukkig met Peter. Ik vind dat transnationale mensen zich niet tot onze waarden en normen hoeven te conformeren. Ik ben er meer voor dat men zich ontwikkelt tot wereldburger dan tot transnationaal burger. Kies nooit gedwongen voor Nederland, ik beschouw mijn Nederlanderschap tot iets wat mij is overkomen.’

Loyaal aan het herkomstland en aan Nederland
Schuster opent het debat met een definitie van het transnationaal burgerschap: ’Mensen hebben wonende in het ene land bindingen met mensen in een ander land. Ze voelen zich verbonden met het land van herkomst, maar ook met het land waar ze wonen.’ De filosoof Van Oenen geeft aan hoe transnationaal burgerschap tot uitdrukking komt in het dagelijks leven. Mensen fungeren in verschillende omgevingen en in de verschillende omgevingen komen andere delen van hun identiteit naar voren. ‘Mensen leven in twee verschillende sferen. In een publieke sfeer en daarin ga je anders om met mensen dan in de private sfeer. Voor sommigen is het moeilijk om van de ene sfeer over te schakelen naar de andere.’ Daarmee geeft Van Oenen aan waar de oorzaak ligt voor sommige problemen van migranten. Haasbroek constateert dat de dubbele loyaliteit niet bij een generatie blijft, maar wordt overgebracht. ‘De Berbertweeling zijn tweede generatie migranten, spreken perfect Nederlands, maar zijn ook bezig met hun Berberachtergrond.’ Van Oenen: ‘En dat is door de huidige technologie ook steeds makkelijker. In San Francisco merkte ik dat veel plaatselijke migranten voortdurend per mobiele telefoon in contact staan met mensen in hun herkomstland. Het verlagen van de telefoontarieven naar het buitenland heeft een enorme versterking van de loyaliteit met het land van herkomst tot gevolg gehad.’ Schuster vult aan: ‘Ook door internet en goedkope vluchten is het veel makkelijker om contact te houden met het herkomstland.’ Vink ziet de voordelen daarvan: ‘Door die contacten zie je ook verandering van de samenleving van het herkomstland. In Marokko zie je dat de laatste jaren de wetgeving veel meer westers is geworden. Maar er zijn ook schaduwzijden: de importhuwelijken en het geld overmaken. Dat is niet goed voor Nederland, daar moeten ze mee stoppen.’ Van Oenen: ‘Ik vind ook dat er gestopt moet worden met de importhuwelijken maar niet omdat het slecht is voor Nederland, maar gewoonweg omdat je er niet gelukkig van wordt. Haci Karacaer van Milli Görus heeft daarvoor een oplossing. Je moet geen stapels notities schrijven, je moet de elite het goede voorbeeld laten geven.’
De deelnemers aan het debat komen er niet uit, is transnationaliteit goed of niet? Haasbroek: ‘Ik kan het hebben van een dubbele nationaliteit en loyaliteit best aanvaarden. Het levert in principe geen problemen op, tenzij er op een verkeerde manier gebruik van wordt gemaakt.’ Schuster valt hem bij: ‘Het lijkt wel alsof je voor of tegen transnationaliteit zijn. Je moet tegen negatieve aspecten zijn, je moet bijvoorbeeld voorkomen dat geld verkeerd besteed wordt. De overheid moet dan ook de negatieve aspecten tegengaan.’ Vink vindt het wel problematisch: ‘Je kunt best heimwee hebben naar je land van herkomst. Maar als je hier woont, dan moet je in eerste instantie aan Nederland loyaal zijn.’

Intermezzo – geldstromen naar de herkomstlanden
Jelle van der Meer publiceerde over transnationale loyaliteit. Een van de onderwerpen die hij daarin uitlichtte is de geldstroom naar de familie in de herkomstlanden. ‘Het gaat daarbij niet om loyaliteit naar het herkomstland, maar naar de loyaliteit van de familie. De hoeveelheid geld dat naar de familie gestuurd wordt hangt af van een aantal factoren. Het hangt af van de eigen sociale situatie, maar ook van het land van herkomst. Somaliërs geven meer dan Turken. Somalië is een land in ontreddering, mensen hebben helemaal niets en krijgen dus meer van hun familie in Europa. Er zijn ook migranten die niets geven, omdat ze daar geen zin in hebben, maar ook omdat er druk is vanuit het herkomstland. Somaliërs worden heel vaak gebeld door hun familie en vragen veel geld, dat is soms zelfs wel morele chantage. Bij Marokkanen zijn er meer onuitgesproken verwachtingen. Surinaamse Nederlanders geven graag aan hun familie, maar willen het gevoel hebben dat het vrijwillig is, zij kunnen dus niet tegen druk vanuit de familie. Ik vind het niet juist om dit te veroordelen. Zoals Nederlanders geld uitgeven aan vakantie, geven migranten geld uit aan familie. Dat hoeven ze niet, maar willen ze. Overigens geldt dat mensen steeds minder geven naarmate ze langer in het nieuwe land wonen. De tweede generatie geeft beduidend minder dan de eerste. Ze hebben nog steeds een band met het land van herkomst, maar geen financiële band, wel een culturele.’

Geldstromen
Het panel praat hierop voort, Vink is pertinent tegen de geldstroom naar de herkomstlanden. Haasbroek: ‘Ik vind dat er te makkelijk negatief over de geldstroom wordt gesproken.’ Van Oenen valt hem bij: ‘Het is een soort van ontwikkelingshulp die veel effectiever is dan de officiële ontwikkelingshulp. De geldstroom wordt pas het probleem als dat betekent dat mensen die hier wonen zich afkeren van solidariteit, loyaliteit met Nederland.’
Vink: ‘Het gaat me niet zozeer om de geldstroom, het gaat me er om dat de verstikkende band van de familie en de mensen daaromheen in het land van herkomst wordt doorbroken. Migranten die zich in Nederland willen ontwikkelen worden in hun ontwikkeling beperkt door die ‘uitgebreide’ familie. De enige manier om daaruit te komen is: breek met de familie. En dan niet zozeer met je eigen vader en moeder, die mag je best steunen, maar doe het niet met de mensen er omheen.’ Schuster vindt dat ook: ‘Ja, voorkom dat mensen je bellen om geld te vragen voor de auto van de kreupele tante. Ik zou zeggen dat je je geld vooral moet stoppen in de ontwikkeling van je eigen kinderen. Tegelijkertijd kan ik me voorstellen dat je ook verbonden voelt aan je behoeftige familie. Kies daar de gulden middenweg!’
Transnationalisme is voor de eerste generatie vooral een loyaliteit aan de familie. De tweede generatie is ook geïnteresseerd in de culturele achtergrond van hun ouders. Het rigoureus kappen van de loyaliteit en de interesse lijkt dus onmogelijk en dus onwenselijk. Er zal een middenweg moeten worden gevonden. Maar het panel en de zaal lijken die middenweg niet te kunnen vinden.

zaventem
20-08-04, 12:04
Geplaatst door jesse
Transnationaal burgerschap – over dubbele loyaliteiten van immigranten

Veel migranten hebben nog banden met het land waar ze zijn geboren en getogen. En ook hun kinderen onderhouden deze banden. De banden worden vooral zichtbaar tijdens de vakanties in het land van herkomst, maar komen ook tot uitdrukking in het geldbedrag dat maandelijks van de migranten naar hun familieleden in de herkomstlanden stroomt. Voor verschillende migrantengroepen fungeert het herkomstland als huwelijksmarkt en ook op andere gebieden is een band te ontdekken.
Als je migranten vraagt welke nationaliteit ze hebben, zullen ze in het ene geval het land van herkomst melden en in het andere geval Nederland, maar vaak ook een combinatie van de twee (bijvoorbeeld: Marokkaanse Nederlander). Er is dan sprake van een transnationale identiteit. Met verschillende landen is men betrokken en loyaal. Het debat van vanavond gaat over de vragen die een transnationale identiteit oproept. Kan iemand die loyaal is aan meerdere landen zich wel voldoende conformeren aan de Nederlandse normen en waarden? Kun je wel tegelijkertijd loyaal zijn aan het land van herkomst en aan Nederland? Hoe kan iemand met een dubbele loyaliteit voldoende integreren en inburgeren?
Nico Haasbroek, cafébaas in Rotterdam-West geeft een inleiding en gaat in discussie met de filosoof Gijs van Oenen, de socioloog John Schuster en Jaffe Vink, hoofdredacteur van Letter & Geest van het dagblad Trouw. Shervin Nekuee is moderator. Jeroen Visser ondervraagt Jelle van der Meer, auteur van boeken over transnationale loyaliteit.

Transnationaal of wereldburger in Rotterdam
‘Het maakte mij nooit uit waarheen ik reisde. Het centrum van de wereld is daar waar je bent, had ik in Amerika geleerd.’ Nico Haasbroek verteld over zijn omzwervingen over de wereld. Als journalist heeft hij jaren buiten Nederland gewoond en lange reizen gemaakt. ‘Ik ben liever Europeaan dan Nederlander. Rotterdammer zijn, dat gaat ook nog wel. Dat komt door de buurt, maar ook door de mensen om mij heen. Een Berbertweeling, een prettig gestoorde Schiedammer, een anglofiele ondernemer en een slimme Turkse conductrice. Met Nederland ben ik maar een heel klein beetje loyaal. Ik schaam me voor Balkenende vanwege zijn haar en zijn geneuzel over normen en waarden, ik schaam voor het burgerlijke en angstige dat Nederland kenmerkt.’ Haasbroek is in Rotterdam-West een café, club Mad, begonnen waar hij zich niet zozeer Nederlander maar transnationaal kan voelen. Iedereen is er welkom, mits ze zich maar gedragen en willen communiceren. ‘Bij ons komen er veel mensen met een transnationale identiteit. Sommige van hen kunnen zich moeiteloos conformeren naar de Nederlandse waarden en normen. Maar van mij hoeft dat niet, ik leer graag van hun normen en waarden. De Berberse tweeling is perfect geïntegreerd in de Nederlandse samenleving, inclusief een Brabants accent, maar toch weten ze alles over de Berberstam waaruit ze voorkomen. Een Turkse vriendin heeft zich prima aangepast aan Nederland, maar hoe ze Nederlandse mannen ook weet te waarderen, ze zou er nooit mee kunnen en willen trouwen. Terwijl ze vertelt hoe ze doorlopend door Turkse vrienden wordt belazerd. Een andere Turkse vriendin is al jaren gelukkig met Peter. Ik vind dat transnationale mensen zich niet tot onze waarden en normen hoeven te conformeren. Ik ben er meer voor dat men zich ontwikkelt tot wereldburger dan tot transnationaal burger. Kies nooit gedwongen voor Nederland, ik beschouw mijn Nederlanderschap tot iets wat mij is overkomen.’

Loyaal aan het herkomstland en aan Nederland
Schuster opent het debat met een definitie van het transnationaal burgerschap: ’Mensen hebben wonende in het ene land bindingen met mensen in een ander land. Ze voelen zich verbonden met het land van herkomst, maar ook met het land waar ze wonen.’ De filosoof Van Oenen geeft aan hoe transnationaal burgerschap tot uitdrukking komt in het dagelijks leven. Mensen fungeren in verschillende omgevingen en in de verschillende omgevingen komen andere delen van hun identiteit naar voren. ‘Mensen leven in twee verschillende sferen. In een publieke sfeer en daarin ga je anders om met mensen dan in de private sfeer. Voor sommigen is het moeilijk om van de ene sfeer over te schakelen naar de andere.’ Daarmee geeft Van Oenen aan waar de oorzaak ligt voor sommige problemen van migranten. Haasbroek constateert dat de dubbele loyaliteit niet bij een generatie blijft, maar wordt overgebracht. ‘De Berbertweeling zijn tweede generatie migranten, spreken perfect Nederlands, maar zijn ook bezig met hun Berberachtergrond.’ Van Oenen: ‘En dat is door de huidige technologie ook steeds makkelijker. In San Francisco merkte ik dat veel plaatselijke migranten voortdurend per mobiele telefoon in contact staan met mensen in hun herkomstland. Het verlagen van de telefoontarieven naar het buitenland heeft een enorme versterking van de loyaliteit met het land van herkomst tot gevolg gehad.’ Schuster vult aan: ‘Ook door internet en goedkope vluchten is het veel makkelijker om contact te houden met het herkomstland.’ Vink ziet de voordelen daarvan: ‘Door die contacten zie je ook verandering van de samenleving van het herkomstland. In Marokko zie je dat de laatste jaren de wetgeving veel meer westers is geworden. Maar er zijn ook schaduwzijden: de importhuwelijken en het geld overmaken. Dat is niet goed voor Nederland, daar moeten ze mee stoppen.’ Van Oenen: ‘Ik vind ook dat er gestopt moet worden met de importhuwelijken maar niet omdat het slecht is voor Nederland, maar gewoonweg omdat je er niet gelukkig van wordt. Haci Karacaer van Milli Görus heeft daarvoor een oplossing. Je moet geen stapels notities schrijven, je moet de elite het goede voorbeeld laten geven.’
De deelnemers aan het debat komen er niet uit, is transnationaliteit goed of niet? Haasbroek: ‘Ik kan het hebben van een dubbele nationaliteit en loyaliteit best aanvaarden. Het levert in principe geen problemen op, tenzij er op een verkeerde manier gebruik van wordt gemaakt.’ Schuster valt hem bij: ‘Het lijkt wel alsof je voor of tegen transnationaliteit zijn. Je moet tegen negatieve aspecten zijn, je moet bijvoorbeeld voorkomen dat geld verkeerd besteed wordt. De overheid moet dan ook de negatieve aspecten tegengaan.’ Vink vindt het wel problematisch: ‘Je kunt best heimwee hebben naar je land van herkomst. Maar als je hier woont, dan moet je in eerste instantie aan Nederland loyaal zijn.’

Intermezzo – geldstromen naar de herkomstlanden
Jelle van der Meer publiceerde over transnationale loyaliteit. Een van de onderwerpen die hij daarin uitlichtte is de geldstroom naar de familie in de herkomstlanden. ‘Het gaat daarbij niet om loyaliteit naar het herkomstland, maar naar de loyaliteit van de familie. De hoeveelheid geld dat naar de familie gestuurd wordt hangt af van een aantal factoren. Het hangt af van de eigen sociale situatie, maar ook van het land van herkomst. Somaliërs geven meer dan Turken. Somalië is een land in ontreddering, mensen hebben helemaal niets en krijgen dus meer van hun familie in Europa. Er zijn ook migranten die niets geven, omdat ze daar geen zin in hebben, maar ook omdat er druk is vanuit het herkomstland. Somaliërs worden heel vaak gebeld door hun familie en vragen veel geld, dat is soms zelfs wel morele chantage. Bij Marokkanen zijn er meer onuitgesproken verwachtingen. Surinaamse Nederlanders geven graag aan hun familie, maar willen het gevoel hebben dat het vrijwillig is, zij kunnen dus niet tegen druk vanuit de familie. Ik vind het niet juist om dit te veroordelen. Zoals Nederlanders geld uitgeven aan vakantie, geven migranten geld uit aan familie. Dat hoeven ze niet, maar willen ze. Overigens geldt dat mensen steeds minder geven naarmate ze langer in het nieuwe land wonen. De tweede generatie geeft beduidend minder dan de eerste. Ze hebben nog steeds een band met het land van herkomst, maar geen financiële band, wel een culturele.’

Geldstromen
Het panel praat hierop voort, Vink is pertinent tegen de geldstroom naar de herkomstlanden. Haasbroek: ‘Ik vind dat er te makkelijk negatief over de geldstroom wordt gesproken.’ Van Oenen valt hem bij: ‘Het is een soort van ontwikkelingshulp die veel effectiever is dan de officiële ontwikkelingshulp. De geldstroom wordt pas het probleem als dat betekent dat mensen die hier wonen zich afkeren van solidariteit, loyaliteit met Nederland.’
Vink: ‘Het gaat me niet zozeer om de geldstroom, het gaat me er om dat de verstikkende band van de familie en de mensen daaromheen in het land van herkomst wordt doorbroken. Migranten die zich in Nederland willen ontwikkelen worden in hun ontwikkeling beperkt door die ‘uitgebreide’ familie. De enige manier om daaruit te komen is: breek met de familie. En dan niet zozeer met je eigen vader en moeder, die mag je best steunen, maar doe het niet met de mensen er omheen.’ Schuster vindt dat ook: ‘Ja, voorkom dat mensen je bellen om geld te vragen voor de auto van de kreupele tante. Ik zou zeggen dat je je geld vooral moet stoppen in de ontwikkeling van je eigen kinderen. Tegelijkertijd kan ik me voorstellen dat je ook verbonden voelt aan je behoeftige familie. Kies daar de gulden middenweg!’
Transnationalisme is voor de eerste generatie vooral een loyaliteit aan de familie. De tweede generatie is ook geïnteresseerd in de culturele achtergrond van hun ouders. Het rigoureus kappen van de loyaliteit en de interesse lijkt dus onmogelijk en dus onwenselijk. Er zal een middenweg moeten worden gevonden. Maar het panel en de zaal lijken die middenweg niet te kunnen vinden.

Enkele zaken die wel wenselijk zijn:
* afschaffen dubbele paspoorten
* ontmoedigen importhuwelijken
* eed op de grondwet voor nieuwkomers
* verplicht inburgeringsexamen
|