Marsipulami
27-08-04, 23:56
De idealisten zijn de ergste
Het verhaal van een ex-getuige van Jehova
Hij is 41 en neemt na vijftien jaar afscheid van Jehova's getuigen. "Maar het is als een drug. Ik wil ervan weg, ik ben weg. Maar het gevaar om te hervallen is reëel."
Het spijt me, maar het moet echt anoniem. In dit stadium dan toch. Later zal ik er wellicht makkelijker in het openbaar voor uitkomen. Nu nog niet. Nu heb ik het gevoel dat ze het als natrappen zouden ervaren. Dat wil ik niet. Bovendien zit ik nog met afkickverschijnselen, ik ben er niet helemaal uit hoe het nu verder moet. En er is nog iets. Wat zij verkondigen is de waarheid, zeggen ze, en die waarheid is absoluut. Tegen mensen die hen niet volgen, ontwikkelen ze een zodanige aversie dat je er bang zou van worden. Wie de organisatie verlaat, zeggen ze, gaat vaak de dienaren van de Heer vervolgen. Ik vind dat een zeer ongemakkelijke gedachte, ik kan nog niet echt leven met hun vijandschap.
Wat ik wel wil doen, is jongeren in de scholen gaan informeren over wat Jehova's getuigen en vele andere organisaties precies doen met een mens. Informeren over brain controlling, want dat is hun strategie. Een sekte? Ik heb daar een wrang gevoel bij, bij dat woord, misschien omdat ik er zelf zolang deel van heb uitgemaakt. Nee, ik noem het liever een organisatie die probeert om controle over mensen uit te oefenen. En dat is ze bij mij aardig gelukt.
ONZE familie was katholiek. Maar dat is me als kind niet opgevallen, integendeel. Ik heb geen gemakkelijke jeugd gehad. Toen ik zestien maanden oud was, lieten onze ouders ons in de steek. Het was een ellendige tijd. Eerst naar weeshuizen, waar je aan de willekeur van anderen bent overgeleverd. Daarna opgevangen door grootouders die me meer slagen dan eten gaven. Ik denk er niet graag aan terug, ik spreek er niet graag over.
Op mijn zestiende had ik een liefje. Belangrijk detail: haar ouders waren getuigen van Jehova. Eerst wilden ze me niet accepteren. Maar ik drong aan. Ik zat met zoveel levensvragen, ik wilde spreken met anderen, luisteren naar hun opvattingen. Op een dag nodigden ze me uit bij hen thuis. Ook de bijbel kwam ter sprake. Ze hadden de bijbel niet alleen in huis, ze kenden hem ook. Dat alleen al was een openbaring voor mij. Ik was al die tijd katholiek geweest, maar nooit had iemand mij op zo'n manier de bijbel leren kennen. Mijn hoofd barstte van de vragen. Over de zin van het leven, van armoede, van lijden, van mijn eigen kinderverdriet. En ineens waren daar mensen met antwoorden, gebaseerd op het boek der boeken.
Wat ik toen nog niet besefte, was dat ze me als een soort robots gewoon doorvertelden wat ze hadden geleerd. Ze waren door en door geprogrammeerd, er bestonden geen nuances. Alleen Jehova's getuigen hadden de waarheid in pacht, hadden de juiste visie op de bijbel. Alleen zij zouden gered worden en het paradijs op aarde kennen, de anderen zouden vernietigd worden. En ik, ik had geen alternatief. Ik kende ook niemand om me een alternatief te bieden. Ik had dat wel geprobeerd, door te bidden. Maar dat gaf me geen antwoord op mijn levensvragen.
Onlangs ben ik voor het eerst in twintig jaar nog eens een kerk binnengestapt. Er bleek niets veranderd. Ik voelde me niet aangesproken. Toch moet ik ze één ding nageven: ze leggen er minder beslag op de geest van de mensen. Je mag er nog nadenken, en vooral, een eigen geweten hebben.
ROND die tijd ben ik alleen gaan wonen. Maar ze lieten niet meer los. En daar was ik blij mee, want ik had het gevoel dat ze me optilden, dat ik eindelijk deelachtig werd aan iets groots, aan een goddelijk plan. Eerst bespreken ze een boek met je. In mijn tijd was dat: Je kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven. Die titel alleen al klonk zo ongelooflijk beloftevol. Vooral voor een jongen als ik toen, die uit een wereld kwam van eenzaamheid, van schrik en verdriet. Ineens lag daar het paradijs aan mijn voeten, waarom zou ik niet naar die boodschap luisteren?
In zes maanden tijd heb je de boodschap van het boek grondig onder de knie. Dan begint je eigen inzet, vanuit het ideaal dat je andere mensen de weg kunt wijzen naar het geluk, naar de waarheid. Want daar geloof je rotsvast in, enthousiast, bijna euforisch. Van dan af ben je er bijna dagelijks mee bezig. Om te beginnen met vergaderen, vijf á zes uren per week. In de vergadering wordt een boek besproken, een fragment uit de bijbel of een nummer van het tijdschrift van de getuigen, De Wachttoren. Ze leren je ook hoe je bij mensen aan de deur moet gaan. Thuis bereid je je voor op die bijeenkomsten, al je vrije tijd gaat er in op.
Ze programmeren je. En dat werkt verslavend. Want als je naar iemand opkijkt omdat die je leven redt, dan zet je je eigen natuur opzij en volg je als een slaaf je redder. Dat gaat heel ver. Als je nog contact hebt met je 'ongelovige', met je 'wereldse' familie, dan is dat op de eerste plaats om over je geloof te spreken. Doe je dat niet, dan ben je niet zo goed in de waarheid, zeggen ze, dan ben je minder geestelijk gezind. Ik heb ouders gekend die hun kinderen verloochenden omdat die de organisatie verlieten. Mensen dus die hun eigen zoon of dochter niet meer willen zien.
Soms, heel soms, loopt het eens goed af. Ik heb het meegemaakt dat een jongen en een meisje thuis vertelden dat ze uit de organisatie stapten, waarop vader en moeder met een zucht van opluchting lieten weten dat ze hun voorbeeld zouden volgen. Die mensen wilden er al veel langer uit, maar ze durfden niet meer, om hun kinderen niet te verliezen. Het is ook niet ongewoon dat jongeren een dubbel leven gaan leiden, een voor de organisatie en de ouders, een voor de school en de vrienden. Je kunt je voorstellen tot welke familiedrama's die ijzeren band met de getuigen aanleiding kan geven.
En als je dan weet op hoeveel drijfzand die band gebaseerd is, dat maakt het nog erger. Hoeveel keer al hebben ze het einde der tijden niet voorspeld? Of hun patroon van gezonde woorden, nog zoiets. Je moet dat patroon leren, om het zelf te kunnen doorgeven. Maar tegenover vroeger klopt daar niets meer van. Als de getuigen van vroeger zouden terugkeren, zouden ze zich een ongeluk schrikken. Er staat niets meer van recht.
Maar intussen functioneert het systeem. Ze leggen beslag op je leven. Een voorbeeld. Voor 1975 hadden ze weer eens het einde der tijden aangekondigd. Ja, zegden ze dan, kun je dan niet beter voltijds in dienst bij ons, in plaats van je nog bezig te houden met tijdelijke beslommeringen? Ze zuigen je gewoon weg uit de wereld, weg van je eigen natuur.
Toen ik vijfentwintig was, ben ik getrouwd. Met een getuige. Anders kon niet. Ik heb er zelfs een relatie voor stopgezet, jammer genoeg. Kinderen? Nee. Nu is men daar minder extreem in, maar vroeger was de redenering simpel: als het einde nabij is, dan maak je toch geen kinderen? Idealistische mensen zijn vaak zo makkelijk te vangen. Ze schuiven hun eigen natuurlijke aandrang opzij voor principes. Een moeder die uit geloofsovertuiging weigert om haar kind nog te zien, dat is toch onwaarschijnlijk? De meeste moeders beschermen hun kind zelfs nog als het een moord heeft begaan. En hier laten ze hun kind vallen omdat het anders denkt. Waarom ben ik daar allemaal in meegegaan?
Nu denk ik ruimer, ja. Maar het is lastig. Eigenlijk red ik nu mezelf, door er met u over te praten. En toch knaagt er iets, alsof ik iemand aan het verraden ben. Want dat weet ik zeker: wie afhaakt, haten ze. Ik wil niet haten, ik wil niet gehaat worden. Ik heb iemand gekend die de last zo ondraaglijk vond dat hij zelfmoord pleegde. Anderen sukkelen in een zware depressie. Maar hulp van een psychiater vinden ze niet zo'n goed idee. Vroeger verboden sommige ouderlingen zelfs om naar een psychiater te gaan. Want Jehova is de beste psychiater. Hoeveel mensen hebben ze daardoor niet de broodnodige hulp ontzegd?
WE leefden continu als getuigen. Negentig uur per maand ging ik van deur tot deur om te prediken. Ook mijn vrouw. Voor alle duidelijkheid, dat vind ik op zich niet verkeerd. Je mag je liefde voor God toch aan anderen vertellen? Maar het probleem is dat ze je bijna dagelijks herinneren aan alleen hún visie van de bijbel. Bij het minste teken van verslapping zijn de ouderlingen daar om je 'op te bouwen', waardoor je je nog schuldiger gaat voelen omdat je niet aan de vereisten voldoet. Wie een keer wat minder heeft gepredikt, krijgt gegarandeerd bezoek thuis. Altijd is er die druk, die controle. Je moet trouwens al je activiteiten noteren, maand na maand wordt het allemaal op je rapport gezet.
Het gaat zover dat je je niet eens ontmoedigd voelt als je uren aan een stuk keer op keer de deur tegen je neus krijgt. Nee, want je wordt vijf uur per week geprogrammeerd om niet ontmoedigd te raken. Willen ze niet spreken met ons, willen ze niet gered worden? Jammer voor hen. Want ons wacht het paradijs, en zij zullen vernietigd worden.
Mijn grootste vergissing is dat ik door mijn idealisme mijn natuurlijke banden heb genegeerd. Ik ging nog ongeveer één keer om de zeven jaar bij mijn familie langs. Het waren nu eenmaal goddeloze mensen. Gelukkig hebben die zogenaamd goddeloze mensen me nu weer aanvaard. De getuigen prediken over liefde, maar ze maken je eigen liefde kapot. Ik heb een man gekend, een getuige van Jehova, die buiten de kerk bleef terwijl de kist van zijn moeder naar binnen werd gedragen. Waarom dan nog over liefde prediken?
Ook met seksualiteit hebben ze grote problemen. Zelfs een dagje zee gaat sommige getuigen te ver, omdat je daar al eens een vrouw in monokini kunt zien. Sommigen zijn daar extreem in en kweken bij hun kinderen een regelrechte afschuw van gezonde seksualiteit. Mijn huwelijk heeft daar de gevolgen van gedragen. Mijn vrouw was frigide. Ze is als kind opgegroeid bij getuigen, ze heeft daar wellicht een aversie tegen seksualiteit opgedaan.
Een huwelijk zonder seks. Niks. En dat kan natuurlijk niet blijven duren. Allebei zijn we in een depressie terechtgekomen. Welnu, ik kende toen zeker vier- á vijfhonderd mensen, echt van dichtbij. Haast niemand is me komen opzoeken, terwijl ik alleen in mijn depressie thuis zat en mijn vrouw in de psychiatrie moest worden opgenomen. Bijna niemand. Terwijl diezelfde mensen alle dagen gaan prediken over liefde!
We zijn uit elkaar gegaan. Het kon niet anders. Ik heb nu een vriendin met wie ik eindelijk ook eens over andere ideeën durf te redeneren. En voor wie seks geen taboe is, al komt ook zij uit het nest van de getuigen. Ik voel me meer en meer opgelucht. Via een tante heb ik SAS leren kennen, de studie- en adviesgroep sekten. Die mensen helpen me verder. Door te luisteren naar mijn ervaringen en de tonnen schuldgevoelens die ermee gepaard gaan. En door te spreken over de ervaringen van anderen. Dat steunt me enorm.
Ik wil nu ook zelf mensen helpen afkicken. Maar eerst moet ik nog aan het einde van de tunnel geraken. Niet door mijn geloof te verliezen, nee. Ik hoef maar naar een boom te kijken en ik weet dat God er is. Maar God staat los van menselijke organisaties.
Als ik anderen wil helpen, moet ik vooral preventief leren denken. Daarom volg ik nu een cursus psychologie. Om te ontdekken waarom mensen dat doen, en dan om te zien hoe ze geholpen kunnen worden. Je helpt ze niet, denk ik, door de organisatie te beschimpen. Als je brutaal aanvalt, vallen de brokken meestal op je eigen hoofd. Bovendien mag je hen niet in een martelarenrol dringen. Want dat hebben ze graag, dan kunnen ze hun leden met nog meer angst belasten. Ze noemen zich niet voor niets de 'slaven van de Heer'. Wie erbij hoort, is bang om uitgesloten te worden. Want wie uitgesloten wordt, is in hun ogen reddeloos verloren. Ze kweken een kunstmatig geweten bij de mensen, en via dat geweten een werkelijke fobie voor de organisatie zelf, voor God, voor Armageddon.
Momenteel zijn er in België al meer ex-getuigen dan getuigen. Naar eigen zeggen zijn ze nog met zo'n 25.000, maar daar zitten veel twijfelaars tussen, en mensen die zich daar niet goed voelen. Ik denk dat het zal uitdoven. Mensen die al twintig, dertig jaar van deur tot deur gaan, beginnen zich vragen te stellen. En jonge mensen zijn mondiger geworden. Maak die gasten van vandaag maar eens wijs dat het einde in zicht is! Vroeger kwam daar nog bij dat ze jonge mensen tegenhielden om verder te studeren. De universiteiten waren bolwerken van Satan, leerden de goddeloze evolutietheorie aan, enzovoort. Nu is dat veranderd, maar intussen is een hele generatie kinderen om zeep geholpen.
Alleen de idealisten wijken geen centimeter af van hun beginselen. De idealisten zijn eigenlijk de ergste. Ben ik ook geweest, ja. Het was het enige houvast dat ik vond toen ik thuis mijn anker kwijt was. Door zulke omstandigheden word je veel vatbaarder voor indoctrinatie. Wie op de sukkel is, is een makkelijk slachtoffer voor hersenspoeling. Niet te verwonderen dat ze vandaag vooral probleemgevallen aantrekken, marginalen, asielzoekers, mensen die het moeilijk hebben in onze maatschappij. Dat zijn vogels voor de kat.
EN ik nu? Het kan dwaas lijken, maar onlangs nog ben ik naar een congres van getuigen van Jehova gegaan. Om te voelen waar ik stond. Om te horen en te noteren wat ze zegden, en om dan voor mezelf een eigen antwoord te formuleren. Eerlijk gezegd, toen ik daar was, het deed me wat. Het is niet zo evident om ervan los te komen, van de sfeer, het enthousiasme, de bedreiging die ervan uitgaat. Het is als een drug, het gevaar om te hervallen is reëel. Daarom lees ik nu veel over indoctrinatie. Indoctrinatie kan verschrikkelijke wonden slaan in je geest, wonden die soms nauwelijks nog te genezen zijn.
Ik moet goed oppassen. Niet overhaast te werk gaan. Pas over enkele jaren wil ik me over de evolutietheorie buigen. Nu is het nog te vroeg. Nu heb ik nog te veel antistoffen in mij. Eerst moet ik die laten uitzieken. En intussen veel praten met mensen, luisteren, lezen. Erover te kunnen praten verlicht me. Het troost me. Het moet nu anoniem, omdat ik me nog te onwennig voel, nog te bang voor mezelf. Maar het doet deugd.
Op zaterdag 4 september verschijnt het laatste interview in de reeks rond afscheid, met de moeder van een tien jaar geleden verdwenen meisje.
28/08/2004 Laurens De Keyzer
©Copyright De Standaard
Het verhaal van een ex-getuige van Jehova
Hij is 41 en neemt na vijftien jaar afscheid van Jehova's getuigen. "Maar het is als een drug. Ik wil ervan weg, ik ben weg. Maar het gevaar om te hervallen is reëel."
Het spijt me, maar het moet echt anoniem. In dit stadium dan toch. Later zal ik er wellicht makkelijker in het openbaar voor uitkomen. Nu nog niet. Nu heb ik het gevoel dat ze het als natrappen zouden ervaren. Dat wil ik niet. Bovendien zit ik nog met afkickverschijnselen, ik ben er niet helemaal uit hoe het nu verder moet. En er is nog iets. Wat zij verkondigen is de waarheid, zeggen ze, en die waarheid is absoluut. Tegen mensen die hen niet volgen, ontwikkelen ze een zodanige aversie dat je er bang zou van worden. Wie de organisatie verlaat, zeggen ze, gaat vaak de dienaren van de Heer vervolgen. Ik vind dat een zeer ongemakkelijke gedachte, ik kan nog niet echt leven met hun vijandschap.
Wat ik wel wil doen, is jongeren in de scholen gaan informeren over wat Jehova's getuigen en vele andere organisaties precies doen met een mens. Informeren over brain controlling, want dat is hun strategie. Een sekte? Ik heb daar een wrang gevoel bij, bij dat woord, misschien omdat ik er zelf zolang deel van heb uitgemaakt. Nee, ik noem het liever een organisatie die probeert om controle over mensen uit te oefenen. En dat is ze bij mij aardig gelukt.
ONZE familie was katholiek. Maar dat is me als kind niet opgevallen, integendeel. Ik heb geen gemakkelijke jeugd gehad. Toen ik zestien maanden oud was, lieten onze ouders ons in de steek. Het was een ellendige tijd. Eerst naar weeshuizen, waar je aan de willekeur van anderen bent overgeleverd. Daarna opgevangen door grootouders die me meer slagen dan eten gaven. Ik denk er niet graag aan terug, ik spreek er niet graag over.
Op mijn zestiende had ik een liefje. Belangrijk detail: haar ouders waren getuigen van Jehova. Eerst wilden ze me niet accepteren. Maar ik drong aan. Ik zat met zoveel levensvragen, ik wilde spreken met anderen, luisteren naar hun opvattingen. Op een dag nodigden ze me uit bij hen thuis. Ook de bijbel kwam ter sprake. Ze hadden de bijbel niet alleen in huis, ze kenden hem ook. Dat alleen al was een openbaring voor mij. Ik was al die tijd katholiek geweest, maar nooit had iemand mij op zo'n manier de bijbel leren kennen. Mijn hoofd barstte van de vragen. Over de zin van het leven, van armoede, van lijden, van mijn eigen kinderverdriet. En ineens waren daar mensen met antwoorden, gebaseerd op het boek der boeken.
Wat ik toen nog niet besefte, was dat ze me als een soort robots gewoon doorvertelden wat ze hadden geleerd. Ze waren door en door geprogrammeerd, er bestonden geen nuances. Alleen Jehova's getuigen hadden de waarheid in pacht, hadden de juiste visie op de bijbel. Alleen zij zouden gered worden en het paradijs op aarde kennen, de anderen zouden vernietigd worden. En ik, ik had geen alternatief. Ik kende ook niemand om me een alternatief te bieden. Ik had dat wel geprobeerd, door te bidden. Maar dat gaf me geen antwoord op mijn levensvragen.
Onlangs ben ik voor het eerst in twintig jaar nog eens een kerk binnengestapt. Er bleek niets veranderd. Ik voelde me niet aangesproken. Toch moet ik ze één ding nageven: ze leggen er minder beslag op de geest van de mensen. Je mag er nog nadenken, en vooral, een eigen geweten hebben.
ROND die tijd ben ik alleen gaan wonen. Maar ze lieten niet meer los. En daar was ik blij mee, want ik had het gevoel dat ze me optilden, dat ik eindelijk deelachtig werd aan iets groots, aan een goddelijk plan. Eerst bespreken ze een boek met je. In mijn tijd was dat: Je kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven. Die titel alleen al klonk zo ongelooflijk beloftevol. Vooral voor een jongen als ik toen, die uit een wereld kwam van eenzaamheid, van schrik en verdriet. Ineens lag daar het paradijs aan mijn voeten, waarom zou ik niet naar die boodschap luisteren?
In zes maanden tijd heb je de boodschap van het boek grondig onder de knie. Dan begint je eigen inzet, vanuit het ideaal dat je andere mensen de weg kunt wijzen naar het geluk, naar de waarheid. Want daar geloof je rotsvast in, enthousiast, bijna euforisch. Van dan af ben je er bijna dagelijks mee bezig. Om te beginnen met vergaderen, vijf á zes uren per week. In de vergadering wordt een boek besproken, een fragment uit de bijbel of een nummer van het tijdschrift van de getuigen, De Wachttoren. Ze leren je ook hoe je bij mensen aan de deur moet gaan. Thuis bereid je je voor op die bijeenkomsten, al je vrije tijd gaat er in op.
Ze programmeren je. En dat werkt verslavend. Want als je naar iemand opkijkt omdat die je leven redt, dan zet je je eigen natuur opzij en volg je als een slaaf je redder. Dat gaat heel ver. Als je nog contact hebt met je 'ongelovige', met je 'wereldse' familie, dan is dat op de eerste plaats om over je geloof te spreken. Doe je dat niet, dan ben je niet zo goed in de waarheid, zeggen ze, dan ben je minder geestelijk gezind. Ik heb ouders gekend die hun kinderen verloochenden omdat die de organisatie verlieten. Mensen dus die hun eigen zoon of dochter niet meer willen zien.
Soms, heel soms, loopt het eens goed af. Ik heb het meegemaakt dat een jongen en een meisje thuis vertelden dat ze uit de organisatie stapten, waarop vader en moeder met een zucht van opluchting lieten weten dat ze hun voorbeeld zouden volgen. Die mensen wilden er al veel langer uit, maar ze durfden niet meer, om hun kinderen niet te verliezen. Het is ook niet ongewoon dat jongeren een dubbel leven gaan leiden, een voor de organisatie en de ouders, een voor de school en de vrienden. Je kunt je voorstellen tot welke familiedrama's die ijzeren band met de getuigen aanleiding kan geven.
En als je dan weet op hoeveel drijfzand die band gebaseerd is, dat maakt het nog erger. Hoeveel keer al hebben ze het einde der tijden niet voorspeld? Of hun patroon van gezonde woorden, nog zoiets. Je moet dat patroon leren, om het zelf te kunnen doorgeven. Maar tegenover vroeger klopt daar niets meer van. Als de getuigen van vroeger zouden terugkeren, zouden ze zich een ongeluk schrikken. Er staat niets meer van recht.
Maar intussen functioneert het systeem. Ze leggen beslag op je leven. Een voorbeeld. Voor 1975 hadden ze weer eens het einde der tijden aangekondigd. Ja, zegden ze dan, kun je dan niet beter voltijds in dienst bij ons, in plaats van je nog bezig te houden met tijdelijke beslommeringen? Ze zuigen je gewoon weg uit de wereld, weg van je eigen natuur.
Toen ik vijfentwintig was, ben ik getrouwd. Met een getuige. Anders kon niet. Ik heb er zelfs een relatie voor stopgezet, jammer genoeg. Kinderen? Nee. Nu is men daar minder extreem in, maar vroeger was de redenering simpel: als het einde nabij is, dan maak je toch geen kinderen? Idealistische mensen zijn vaak zo makkelijk te vangen. Ze schuiven hun eigen natuurlijke aandrang opzij voor principes. Een moeder die uit geloofsovertuiging weigert om haar kind nog te zien, dat is toch onwaarschijnlijk? De meeste moeders beschermen hun kind zelfs nog als het een moord heeft begaan. En hier laten ze hun kind vallen omdat het anders denkt. Waarom ben ik daar allemaal in meegegaan?
Nu denk ik ruimer, ja. Maar het is lastig. Eigenlijk red ik nu mezelf, door er met u over te praten. En toch knaagt er iets, alsof ik iemand aan het verraden ben. Want dat weet ik zeker: wie afhaakt, haten ze. Ik wil niet haten, ik wil niet gehaat worden. Ik heb iemand gekend die de last zo ondraaglijk vond dat hij zelfmoord pleegde. Anderen sukkelen in een zware depressie. Maar hulp van een psychiater vinden ze niet zo'n goed idee. Vroeger verboden sommige ouderlingen zelfs om naar een psychiater te gaan. Want Jehova is de beste psychiater. Hoeveel mensen hebben ze daardoor niet de broodnodige hulp ontzegd?
WE leefden continu als getuigen. Negentig uur per maand ging ik van deur tot deur om te prediken. Ook mijn vrouw. Voor alle duidelijkheid, dat vind ik op zich niet verkeerd. Je mag je liefde voor God toch aan anderen vertellen? Maar het probleem is dat ze je bijna dagelijks herinneren aan alleen hún visie van de bijbel. Bij het minste teken van verslapping zijn de ouderlingen daar om je 'op te bouwen', waardoor je je nog schuldiger gaat voelen omdat je niet aan de vereisten voldoet. Wie een keer wat minder heeft gepredikt, krijgt gegarandeerd bezoek thuis. Altijd is er die druk, die controle. Je moet trouwens al je activiteiten noteren, maand na maand wordt het allemaal op je rapport gezet.
Het gaat zover dat je je niet eens ontmoedigd voelt als je uren aan een stuk keer op keer de deur tegen je neus krijgt. Nee, want je wordt vijf uur per week geprogrammeerd om niet ontmoedigd te raken. Willen ze niet spreken met ons, willen ze niet gered worden? Jammer voor hen. Want ons wacht het paradijs, en zij zullen vernietigd worden.
Mijn grootste vergissing is dat ik door mijn idealisme mijn natuurlijke banden heb genegeerd. Ik ging nog ongeveer één keer om de zeven jaar bij mijn familie langs. Het waren nu eenmaal goddeloze mensen. Gelukkig hebben die zogenaamd goddeloze mensen me nu weer aanvaard. De getuigen prediken over liefde, maar ze maken je eigen liefde kapot. Ik heb een man gekend, een getuige van Jehova, die buiten de kerk bleef terwijl de kist van zijn moeder naar binnen werd gedragen. Waarom dan nog over liefde prediken?
Ook met seksualiteit hebben ze grote problemen. Zelfs een dagje zee gaat sommige getuigen te ver, omdat je daar al eens een vrouw in monokini kunt zien. Sommigen zijn daar extreem in en kweken bij hun kinderen een regelrechte afschuw van gezonde seksualiteit. Mijn huwelijk heeft daar de gevolgen van gedragen. Mijn vrouw was frigide. Ze is als kind opgegroeid bij getuigen, ze heeft daar wellicht een aversie tegen seksualiteit opgedaan.
Een huwelijk zonder seks. Niks. En dat kan natuurlijk niet blijven duren. Allebei zijn we in een depressie terechtgekomen. Welnu, ik kende toen zeker vier- á vijfhonderd mensen, echt van dichtbij. Haast niemand is me komen opzoeken, terwijl ik alleen in mijn depressie thuis zat en mijn vrouw in de psychiatrie moest worden opgenomen. Bijna niemand. Terwijl diezelfde mensen alle dagen gaan prediken over liefde!
We zijn uit elkaar gegaan. Het kon niet anders. Ik heb nu een vriendin met wie ik eindelijk ook eens over andere ideeën durf te redeneren. En voor wie seks geen taboe is, al komt ook zij uit het nest van de getuigen. Ik voel me meer en meer opgelucht. Via een tante heb ik SAS leren kennen, de studie- en adviesgroep sekten. Die mensen helpen me verder. Door te luisteren naar mijn ervaringen en de tonnen schuldgevoelens die ermee gepaard gaan. En door te spreken over de ervaringen van anderen. Dat steunt me enorm.
Ik wil nu ook zelf mensen helpen afkicken. Maar eerst moet ik nog aan het einde van de tunnel geraken. Niet door mijn geloof te verliezen, nee. Ik hoef maar naar een boom te kijken en ik weet dat God er is. Maar God staat los van menselijke organisaties.
Als ik anderen wil helpen, moet ik vooral preventief leren denken. Daarom volg ik nu een cursus psychologie. Om te ontdekken waarom mensen dat doen, en dan om te zien hoe ze geholpen kunnen worden. Je helpt ze niet, denk ik, door de organisatie te beschimpen. Als je brutaal aanvalt, vallen de brokken meestal op je eigen hoofd. Bovendien mag je hen niet in een martelarenrol dringen. Want dat hebben ze graag, dan kunnen ze hun leden met nog meer angst belasten. Ze noemen zich niet voor niets de 'slaven van de Heer'. Wie erbij hoort, is bang om uitgesloten te worden. Want wie uitgesloten wordt, is in hun ogen reddeloos verloren. Ze kweken een kunstmatig geweten bij de mensen, en via dat geweten een werkelijke fobie voor de organisatie zelf, voor God, voor Armageddon.
Momenteel zijn er in België al meer ex-getuigen dan getuigen. Naar eigen zeggen zijn ze nog met zo'n 25.000, maar daar zitten veel twijfelaars tussen, en mensen die zich daar niet goed voelen. Ik denk dat het zal uitdoven. Mensen die al twintig, dertig jaar van deur tot deur gaan, beginnen zich vragen te stellen. En jonge mensen zijn mondiger geworden. Maak die gasten van vandaag maar eens wijs dat het einde in zicht is! Vroeger kwam daar nog bij dat ze jonge mensen tegenhielden om verder te studeren. De universiteiten waren bolwerken van Satan, leerden de goddeloze evolutietheorie aan, enzovoort. Nu is dat veranderd, maar intussen is een hele generatie kinderen om zeep geholpen.
Alleen de idealisten wijken geen centimeter af van hun beginselen. De idealisten zijn eigenlijk de ergste. Ben ik ook geweest, ja. Het was het enige houvast dat ik vond toen ik thuis mijn anker kwijt was. Door zulke omstandigheden word je veel vatbaarder voor indoctrinatie. Wie op de sukkel is, is een makkelijk slachtoffer voor hersenspoeling. Niet te verwonderen dat ze vandaag vooral probleemgevallen aantrekken, marginalen, asielzoekers, mensen die het moeilijk hebben in onze maatschappij. Dat zijn vogels voor de kat.
EN ik nu? Het kan dwaas lijken, maar onlangs nog ben ik naar een congres van getuigen van Jehova gegaan. Om te voelen waar ik stond. Om te horen en te noteren wat ze zegden, en om dan voor mezelf een eigen antwoord te formuleren. Eerlijk gezegd, toen ik daar was, het deed me wat. Het is niet zo evident om ervan los te komen, van de sfeer, het enthousiasme, de bedreiging die ervan uitgaat. Het is als een drug, het gevaar om te hervallen is reëel. Daarom lees ik nu veel over indoctrinatie. Indoctrinatie kan verschrikkelijke wonden slaan in je geest, wonden die soms nauwelijks nog te genezen zijn.
Ik moet goed oppassen. Niet overhaast te werk gaan. Pas over enkele jaren wil ik me over de evolutietheorie buigen. Nu is het nog te vroeg. Nu heb ik nog te veel antistoffen in mij. Eerst moet ik die laten uitzieken. En intussen veel praten met mensen, luisteren, lezen. Erover te kunnen praten verlicht me. Het troost me. Het moet nu anoniem, omdat ik me nog te onwennig voel, nog te bang voor mezelf. Maar het doet deugd.
Op zaterdag 4 september verschijnt het laatste interview in de reeks rond afscheid, met de moeder van een tien jaar geleden verdwenen meisje.
28/08/2004 Laurens De Keyzer
©Copyright De Standaard