Orakel
11-09-04, 23:02
Taal bepaalt denken
New York (VS) - De taal die we spreken heeft een aantoonbare invloed op ons denkvermogen.
Een Amerikaanse onderzoeker bewijst dat onze manier van denken afhangt van onze moedertaal. Hij ontdekte dat mensen die een taal spreken waarin geen getallen voorkomen, zich ook geen getallen kunnen voorstellen. Daarmee wakkert hij opnieuw een oude discussie aan onder psychologen, antropologen en taalwetenschappers: bepaalt een taal het voorstellingsvermogen van zijn spreker?
Diep in de Braziliaanse Amazone bestudeerde gedragswetenschapper Peter Gordon van de universiteit van Colombia een geïsoleerde Indianenstam. De zogenaamde Pirahã-stam kent geen woorden voor getallen, behalve 'één', 'twee' en 'veel'. De kleine tweehonderd leden van de stam - allemaal gezond en intelligent - kunnen daarom ook niet tellen of rekenen, ontdekte Gordon uit een reeks rekenkundige experimenten.
"Dit roept de klassieke Whorfiaanse vraag op, of taal gedachten bepaalt", schrijft Gordon in Science. Taalkundige Benjamin Whorf stelde in de jaren dertig (samen met antroploog Edward Sapir) dat we zonder taal ook geen gedachten zouden hebben. Sinds lange tijd gold deze omstreden theorie als achterhaald. Gordon laat zien dat de hypothese van Worf in elk geval wel geldt voor een specifiek soort gedachten, namelijk het wiskundig inzicht. "Het numerieke voorstellingsvermogen van een persoon is duidelijk aangetast wanneer zijn taal geen telsysteem heeft", concludeert Gordon.
Snoep
Diverse experimenten legden de achilleshiel van de indianen bloot. Wanneer Gordon vijf keer op een deur klopte en de indianen vroeg hem na te doen, klopten zij meestal maar drie keer. Ze zagen ook geen verschil tussen een plaatje met vier vissen en een plaatje met vijf vissen. Als de indianen meer dan tien streepjes moesten natekenen of meer dan tien snoepjes moesten verdubbelen, lukte ze dat vrijwel nooit.
De meningen zijn nog altijd verdeeld: wetenschappers interpreteren de resultaten van Gordons onderzoek elk op hun eigen manier. Zo stelt psycholoog Charles Gallistel van Rutgers University in Piscataway, New Jersey, dat mensen een aangeboren vermogen hebben voor een cijfermatig inzicht, en dat hun taal dat vermogen enkel verfijnt. Psychologe Susan Carey van Harvard University in Massachusetts denkt juist dat we géén aangeboren vermogen hebben om verder te tellen dan zeer lage getallen, en dat het worstelen van de indianen met getallen boven de drie dat bewijst.
Niemand spreekt echter tegen dat de 'één-twee-veel'-indianen niet kunnen tellen. Zelfs de betekenis van het jokerwoord 'veel' lijkt hen zo af en toe ontschoten: Gordon legde zeven snoepjes op tafel, en vroeg een lid van de Pirahã-stam hoeveel het er waren. De indiaan moest even nadenken, maar waagde zich uiteindelijk toch aan een ruwe schatting: "één".
Ernst van Eijk
New York (VS) - De taal die we spreken heeft een aantoonbare invloed op ons denkvermogen.
Een Amerikaanse onderzoeker bewijst dat onze manier van denken afhangt van onze moedertaal. Hij ontdekte dat mensen die een taal spreken waarin geen getallen voorkomen, zich ook geen getallen kunnen voorstellen. Daarmee wakkert hij opnieuw een oude discussie aan onder psychologen, antropologen en taalwetenschappers: bepaalt een taal het voorstellingsvermogen van zijn spreker?
Diep in de Braziliaanse Amazone bestudeerde gedragswetenschapper Peter Gordon van de universiteit van Colombia een geïsoleerde Indianenstam. De zogenaamde Pirahã-stam kent geen woorden voor getallen, behalve 'één', 'twee' en 'veel'. De kleine tweehonderd leden van de stam - allemaal gezond en intelligent - kunnen daarom ook niet tellen of rekenen, ontdekte Gordon uit een reeks rekenkundige experimenten.
"Dit roept de klassieke Whorfiaanse vraag op, of taal gedachten bepaalt", schrijft Gordon in Science. Taalkundige Benjamin Whorf stelde in de jaren dertig (samen met antroploog Edward Sapir) dat we zonder taal ook geen gedachten zouden hebben. Sinds lange tijd gold deze omstreden theorie als achterhaald. Gordon laat zien dat de hypothese van Worf in elk geval wel geldt voor een specifiek soort gedachten, namelijk het wiskundig inzicht. "Het numerieke voorstellingsvermogen van een persoon is duidelijk aangetast wanneer zijn taal geen telsysteem heeft", concludeert Gordon.
Snoep
Diverse experimenten legden de achilleshiel van de indianen bloot. Wanneer Gordon vijf keer op een deur klopte en de indianen vroeg hem na te doen, klopten zij meestal maar drie keer. Ze zagen ook geen verschil tussen een plaatje met vier vissen en een plaatje met vijf vissen. Als de indianen meer dan tien streepjes moesten natekenen of meer dan tien snoepjes moesten verdubbelen, lukte ze dat vrijwel nooit.
De meningen zijn nog altijd verdeeld: wetenschappers interpreteren de resultaten van Gordons onderzoek elk op hun eigen manier. Zo stelt psycholoog Charles Gallistel van Rutgers University in Piscataway, New Jersey, dat mensen een aangeboren vermogen hebben voor een cijfermatig inzicht, en dat hun taal dat vermogen enkel verfijnt. Psychologe Susan Carey van Harvard University in Massachusetts denkt juist dat we géén aangeboren vermogen hebben om verder te tellen dan zeer lage getallen, en dat het worstelen van de indianen met getallen boven de drie dat bewijst.
Niemand spreekt echter tegen dat de 'één-twee-veel'-indianen niet kunnen tellen. Zelfs de betekenis van het jokerwoord 'veel' lijkt hen zo af en toe ontschoten: Gordon legde zeven snoepjes op tafel, en vroeg een lid van de Pirahã-stam hoeveel het er waren. De indiaan moest even nadenken, maar waagde zich uiteindelijk toch aan een ruwe schatting: "één".
Ernst van Eijk