PDA

Bekijk Volledige Versie : 'Hoge Bush-medewerkers wisten van gevangenisschandalen, ook in Guantanamo.'



Zwarte Schaap
13-09-04, 01:08
'Hoge Bush-medewerkers wisten van gevangenisschandaal'

NEW YORK - Hoge functionarissen uit de regering-Bush zijn in 2002 en 2003 bij herhaling gewezen op de mishandeling van gevangenen in militaire gevangenissen van het Amerikaanse leger. Dit schrijft de journalist Seymour M. Hersh van The New Yorker in zijn nieuwe boek over de gebeurtenissen van 9/11 tot Abu Ghraib. Hij heeft als eerste over het gevangenisschandaal geschreven.

Een CIA-functionaris had in 2002 het misbruik van gevangenen in Guantanamo Bay op Cuba ter kennis gebracht van generaal John A. Gordon, een naaste medewerker van Condoleezza Rice, de nationale veiligheidsadviseur van de regering-Bush. Volgens Hersh heeft Rice de zaak besproken met minister Donald Rumsfeld van Defensie. Het Witte Huis liet zaterdag in een reactie weten dat Rice en Rumsfeld over het CIA-rapport hebben gesproken, maar dat het rapport alleen de vraag behandelt of sommige gevangenen wel in Guantanamo Bay moesten worden vastgehouden .

Hersh schrijft verder dat een Amerikaanse legerofficier, die betrokken is bij de strijd tegen opstandelingen in Irak, vorig jaar november werd geïnformeerd over de systematische mishandeling van gevangenen in de Abu Ghraib-gevangenis. De officier vertelde dit aan generaal John P. Abizaid, die het bevel voert over de Amerikaanse troepen in het Midden-Oosten.

Abizaid reageerde alsof hij dit niet wilde horen, tekende Hersh op uit de mond van de niet met name genoemde officier. Een woordvoerder van het leger zegt in een reactie dat "generaal Abizaid zich niet herinnert dat hij voor januari 2004 over de gebeurtenissen in Abu Ghraib heeft gehoord".

Volgens Hersh is het Abu Ghraib-schandaal niet zozeer het gevolg van criminele handelingen van enkele ondergeschikten, maar van het feit dat president Bush en minister Rumsfeld in de strijd tegen het terrorisme toestemming geven voor geheime operaties en een intimiderende wijze van ondervragen, waarbij het principe 'oog om oog' geldt.

Het Pentagon zegt in een reactie dat het boek van Hersh "op basis van anonieme bronnen talloze onbewezen geruchten bevat". Toen Hersh begin dit jaar over het misbruik van gevangenen in Abu Ghraib schreef, sprak het Pentagon van een "bizar, samenzweerderig artikel dat gevuld is met anonieme speculaties". Naar later bleek, zat Hersh dicht bij de waarheid. Tijdens de Vietnam-oorlog onthulde hij de Amerikaanse massaslachting in My Lai.


Bron: De Telegraaf 12/09/04

Zwarte Schaap
13-09-04, 11:04
Achtergrond

Hoe Rumsfeld de weg effende naar Abu Ghraib

Om de handen zo vrij mogelijk te hebben bij de jacht op Al Qa'ida haalde minister Rumsfeld een geheim programma van stal. In zijn boek Bevel van hogerhand, dat vandaag verschijnt, beschrijft Seymour M. Hersh de opmaat naar het Abu Ghraib-schandaal.

De basis van het Abu Ghraib-schandaal lag niet bij de criminele inslag van een paar reservisten, maar bij het feit dat George Bush en Donald Rumsfeld hun heil zochten in geheime operaties en dwangmiddelen om het terrorisme te bestrijden. Rumsfeld nam, met steun van het Witte Huis, zijn meest desastreuze beslissing in augustus 2003, in een periode van crisis, toen de minister van Defensie het uiterst geheime Special Access Program (SAP) naar de gevangenissen van Irak overhevelde. Rumsfelds beslissing zorgde ervoor dat de Amerikaanse inlichtingengemeenschap verbitterd raakte; dat de effectiviteit van elitekorpsen verminderde en dat Amerika's perspectieven in de oorlog tegen het terrorisme schade leden.

Uit interviews met diverse voormalige en nog actieve Amerikaanse inlichtingenofficieren blijkt dat de operatie van het Pentagon het gebruik van fysieke dwang en seksuele vernedering bij Iraakse gevangenen aanmoedigde in een poging meer inlichtingen over rebellerende landgenoten los te krijgen. Een topagent van de CIA bevestigde deze visie en zei dat de operatie was voortgekomen uit een oude wens van Rumsfeld om de aansturing van geheime en paramilitaire operaties aan de CIA te ontfutselen.


Ik hoorde voor het eerst over het bestaan van het SAP via leden van de inlichtingengemeenschap die zich zorgen maakten om het feit dat het programma naar het zich liet aanzien de Geneefse Conventies schond. Hun angst was dat als dergelijke handelingen aan het licht kwamen, deze het imago van de Verenigde Staten schade zouden berokkenen en de Amerikaanse soldaten grotere kans liepen het slachtoffer te worden van vergeldingsacties.

Nadat mijn artikel over het SAP in mei 2004 was verschenen, werd het bestaan ervan door een vooraanstaand Congreslid bevestigd. Deze vertelde me verder nog dat president Bush een volmacht had getekend waarmee het Congres officieel over het SAP kon worden ingelicht. De volksvertegenwoordiger voegde hieraan toe dat hij desondanks bar weinig over het programma te horen had gekregen. Slechts enkele leden van het Huis van Afgevaardigden en de Senaat, zoals de fractieleiders, mochten bij decreet over het programma worden geïnformeerd, en dan nog kregen de politici weinig meer te horen dan basale gegevens als het budget en dergelijke. (...)

Rumsfeld, die in mei tegenover de Senaat een getuigenis over Abu Ghraib aflegde, was het wettelijk niet toegestaan om uiterst geheime kwesties tijdens een niet-besloten zitting te berde te brengen. Maar hij liet doorschemeren dat hij de aanwezigen alles vertelde wat hij van de affaire wist. Hij zei: 'Wie op wat voor manier ook zou suggereren dat er geen sprake is van een volkomen, doorvoeld besef van wat er is gebeurd en de schade die het gebeurde heeft aangericht, vergist zich.' Toen ik hem vroeg naar de getuigenis van Rumsfeld en die van Stephen Cambone, zijn staatssecretaris Inlichtingen, zei de zojuist genoemde CIA-medewerker: 'Sommige mensen denken dat je iedereen kunt bedonderen.'

De zaak-Abu Ghraib begon in zeker opzicht al een paar weken na de aanslagen van 11 september, toen de Amerikanen Afghanistan begonnen te bombarderen. Vrijwel vanaf het begin stuitte de regering op forse beheersproblemen bij haar jacht op Al Qa'ida-leden in het oorlogsgebied en bij haar wereldwijde speurtocht naar terroristen. Zo dienden troepen die Al Qa'ida-doelen in het vizier hadden vooraf officiële toestemming te verkrijgen voordat ze mochten vuren. Op 7 oktober 2001, in de nacht dat de bombardementen begonnen, kwam een onbemand Predator-vliegtuig een autokonvooi op het spoor waarin volgens Amerikaanse inlichtingenofficieren mullah Mohammed Omar meereed, de leider van de Taliban. Een dienstdoende jurist op het hoofdkwartier van Central Command in Tampa, Florida, weigerde toestemming te geven voor een aanval. Tegen de tijd dat het licht op groen stond, was het doel buiten bereik. Rumsfeld was witheet van woede. Hij zag de aarzeling om aan te vallen als een geval van doorgeschoten politieke correctheid. Een officier vertelde me diezelfde herfst dat Rumsfeld 'op zijn achterste benen vuur stond te spuwen'.

In november 2001 meldde The Washington Post dat piloten van de luchtmacht sinds begin oktober al wel tien keer hadden gemeend leiders van Al Qa'ida en de Taliban in hun vizier te hebben, maar vanwege bureaucratische barrières niet tijdig hadden kunnen handelen. Overal ter wereld deden zich vergelijkbare problemen voor wanneer eenheden van de Amerikaanse Special Forces snel tegen vermoedelijke terroristencellen wilden optreden, maar zich gedwongen zagen eerst lokale Amerikaanse ambassadeurs om toestemming te vragen en hun superieuren in te lichten.

Nadat de misstanden in Abu Ghraib aan het licht waren gekomen, werd ik ingelicht over het hoe en waarom van het SAP. Dit door een voormalige hoge inlichtingenofficier die rechtstreeks toegang had tot informatie over het uiterst geheime programma. Toen de door de Amerikanen aangevoerde jacht op Al Qa'ida en Osama bin Laden begon te stagneren, zo zei hij, werd duidelijk dat de Amerikaanse inlichtingenofficieren ter plaatse er niet in slaagden tijdig bruikbare informatie te vinden. Osama bin Laden leek absoluut niet binnen het bereik van de Amerikanen te komen. 'Het Witte Huis begint zich dingen af te vragen', herinnerde de ex-agent zich. 'Hoe kunnen we dit voor elkaar boksen? We krijgen het niet voor elkaar.'

Terwijl de druk toenam, kwam er via de CIA wat informatie binnen van bevriende inlichtingendiensten - bondgenoten van de VS uit het Midden-Oosten en Zuidoost-Azië - die niet bang waren gevangenen heel stevig aan te pakken. Binnen een paar weken na de invasie in Afghanistan werden de VS en de geallieerde strijdkrachten overspoeld met gevangenen. 'Het waren er veel meer dan we konden verhoren en vasthouden', zei hij. 'Onze geallieerden zeiden tegen ons: ''We hebben wat tanden en vingers uitgetrokken bij een gevangene, maar het heeft ons wel goed spul opgeleverd. Hij heeft het niet overleefd, maar dat kan ons niet schelen.''' De ex-agent vervolgde: 'Voor je het weet zit je van liaisonofficieren die koppen tegen deuren knallen bij Amerikaanse jongens die hetzelfde doen.' Maar de ruige tactiek beviel Rumsfeld en diens naaste medewerkers wel.

Rumsfeld gaf vervolgens toestemming voor het uitwerken van een uiterst geheim programma, dat betrokkenen bij voorbaat carte blanche gaf om hoogwaardige menselijke doelwitten te doden of op te pakken en, zo mogelijk, te ondervragen. Het SAP - waarop de strengste veiligheidsmaatregelen van Defensie van toepassing waren - kreeg handen en voeten, met een kantoor in een beschut gedeelte van het Pentagon. De organisatie hiervan moest heimelijk agenten recruteren en het noodzakelijke materieel aanschaffen, waaronder luchtvaartuigen. Tijdens de Koude Oorlog waren de meest succesvolle Amerikaanse inlichtingenoperaties SAP's geweest, zoals de marine die onderzeese, door de Sovjet-legertop gebruikte kabels wist door te knippen, en de bouw van een Stealth-bommenwerper voor de luchtmacht.

'Rumsfeld streefde ernaar een systeem in werking te zetten om hoogwaardige doelen te kunnen treffen, een groep sterke jongens die snel kon toeslaan', vertelde de ex-agent me. 'Hij zette alle bureaus bij elkaar om het carte blanche-verhaal voor elkaar te krijgen. Gewoon het codewoord noemen en hupsakee.' De operatie had de algehele instemming van Rumsfeld en Condoleezza Rice, de nationale-veiligheidsadviseur. De mensen die op het programma waren gezet, werkten volgens het boekje, zo vertelde de ex-agent me. Ze stelden codewoorden in en rekruteerden met behulp van een zorgvuldige screening uitstekend opgeleide commando's en agenten van elitekorpsen, zoals de Navy Seals en Delta Force . (...)

Nog geen tweehonderd agenten en leidinggevenden, onder wie Rumsfeld en generaal Myers (voorzitter van de chefs van staven), 'kenden het hele programma', zei de ex-agent. Het doel hiervan was de operatie zo ongestoord mogelijk te laten functioneren. 'We laten niet meer mensen tot ons centrale zenuwstelsel toe dan nodig', zo zei hij. 'De regels luiden: Pak wie je pakken moet, doe wat je wilt.'


Seymour M. Hersh: Bevel van hogerhand. De Bezige Bij.


Bron: De Volkskrant 13/09/04

Geneefse conventie? Normen en waarden?

Mill
13-09-04, 11:12
ZS, als je het nog niet wist, The New Yorker heeft een uitgebreid (en gratis) archief van hun artikelen over Irak, waar ook de stukken van Hersh tussen staan.

http://www.newyorker.com/archive/previous/?040920frprsp_previous1

Fantastisch blad overigens. Lees het altijd.

taouanza
13-09-04, 11:16
Geneefse conventie? Normen en waarden?

Waarom niet allebei?
Zolang er allochtonen zijn die geen Nederlands praten en hoofddoek dragen moet het prima kunnen. Je hebt immers bitter weinig om je beter te voelen dan een ander.