Marsipulami
27-09-04, 01:09
Was het nu d of dt?
Catherine Poissonnier uit Gent stelt vast dat op school de dt-regels tot vervelens toe worden opgedreund. Maar blijkbaar volstaat dat niet, want iedere volwassene schrijft weleens een dt-fout.
De Antwerpse hoogleraar taalkunde Dominiek Sandra deed daar onderzoek naar en stelde vast dat we eigenlijk te slim zijn.
Volgens Dominiek Sandra hangt alles af van de frequentie waarmee een woord voorkomt. ,,Als we een woord meer in de dt-vorm lezen, dan maken we minder fouten als we het met dt moeten schrijven. Maar we maken wel meer fouten tegen de d-vorm. Het woord 'worden' is daar een voorbeeld van. 'Wordt' komt in alles wat we lezen meer voor dan 'word'. Daardoor schrijven eerder de dt wanneer het d moet zijn, en maken we minder fouten wanneer het dt moet zijn.''
Ons geheugen registreert iedere 'word' en 'wordt'. En als we het moeten schrijven, grijpt ons verstand automatisch terug naar het woord dat we het meest gelezen hebben.
,,We onthouden te goed.'' Dat is volgens Dominiek Sandra de eerste oorzaak van dt-fouten. ,,En het klinkt paradoxaal, maar hoe meer je leest, hoe meer fouten je maakt. Want dan heb je 'wordt' zoveel keer meer gezien dan 'word'. Het omgekeerde geldt voor 'beïnvloeden': 'beïnvloed' komt meer voor dan 'beïnvloedt'. Dus schrijven we vaker d in de plaats van dt, dan dt in de plaats van d.''
Een tweede oorzaak ziet de hoogleraar in de 'verwarbaarheid' van de spellingregels. ,,De regels kloppen als een bus'', zegt hij. ,,Bijvoorbeeld: bloedde, bebloede, hij bloedt. Dat is zeer logisch, maar het is ook zeer abstract. Kinderen die moeite hebben abstract te denken, leren dat niet zo gemakkelijk aan.''
'Onderwijswinkel' is een wekelijkse vragenrubriek over onderwijs. Alle vragen die in en rond de school opborrelen, kunt u sturen naar De Standaard, Pieter Lesaffer, Gossetlaan 28, 1702 Groot-Bijgaarden of e-mailen naar [email protected]. www.standaard.be/onderwijswinkel
27/09/2004
©Copyright De Standaard
Catherine Poissonnier uit Gent stelt vast dat op school de dt-regels tot vervelens toe worden opgedreund. Maar blijkbaar volstaat dat niet, want iedere volwassene schrijft weleens een dt-fout.
De Antwerpse hoogleraar taalkunde Dominiek Sandra deed daar onderzoek naar en stelde vast dat we eigenlijk te slim zijn.
Volgens Dominiek Sandra hangt alles af van de frequentie waarmee een woord voorkomt. ,,Als we een woord meer in de dt-vorm lezen, dan maken we minder fouten als we het met dt moeten schrijven. Maar we maken wel meer fouten tegen de d-vorm. Het woord 'worden' is daar een voorbeeld van. 'Wordt' komt in alles wat we lezen meer voor dan 'word'. Daardoor schrijven eerder de dt wanneer het d moet zijn, en maken we minder fouten wanneer het dt moet zijn.''
Ons geheugen registreert iedere 'word' en 'wordt'. En als we het moeten schrijven, grijpt ons verstand automatisch terug naar het woord dat we het meest gelezen hebben.
,,We onthouden te goed.'' Dat is volgens Dominiek Sandra de eerste oorzaak van dt-fouten. ,,En het klinkt paradoxaal, maar hoe meer je leest, hoe meer fouten je maakt. Want dan heb je 'wordt' zoveel keer meer gezien dan 'word'. Het omgekeerde geldt voor 'beïnvloeden': 'beïnvloed' komt meer voor dan 'beïnvloedt'. Dus schrijven we vaker d in de plaats van dt, dan dt in de plaats van d.''
Een tweede oorzaak ziet de hoogleraar in de 'verwarbaarheid' van de spellingregels. ,,De regels kloppen als een bus'', zegt hij. ,,Bijvoorbeeld: bloedde, bebloede, hij bloedt. Dat is zeer logisch, maar het is ook zeer abstract. Kinderen die moeite hebben abstract te denken, leren dat niet zo gemakkelijk aan.''
'Onderwijswinkel' is een wekelijkse vragenrubriek over onderwijs. Alle vragen die in en rond de school opborrelen, kunt u sturen naar De Standaard, Pieter Lesaffer, Gossetlaan 28, 1702 Groot-Bijgaarden of e-mailen naar [email protected]. www.standaard.be/onderwijswinkel
27/09/2004
©Copyright De Standaard