Marsipulami
02-10-04, 14:50
'Het westers christendom heeft de wetenschap gebaard'
Alle wetenschappers die roepen dat geloof de wetenschap in de weg staat, kennen hun geschiedenis niet. Dat stelt psycholoog en natuurkundige dr. Ewald Vervaet. Hij beweert dat het westers christendom de huidige wetenschap juist heeft voortgebracht. "De bedenker van de oerknaltheorie was een jezuïet."
Eugène Brussee
Waar geloof nog al eens wordt uitgespeeld tegen wetenschappelijke feiten, zegt dr. Ewald Vervaet dat de wetenschap juist schatplichtig is aan het geloof en dan met name aan het westers christendom.
Een aantrekkelijke gedachte die, volgens Vervaet, niet louter de zijne is. Hij raakte geïnteresseerd voor dit onderwerp door zijn studies natuurkunde en psychologie en via een promotie in de ontwikkelingspsychologie.
In dit laatste vak geeft hij nu les, onder meer op de Volksuniversiteit in zijn woonplaats Amsterdam. "Ik kwam uit bij de vraag waar de wetenschap vandaan komt. Daarbij speelt mijn eerdere natuurkundestudie natuurlijk ook een rol. Als antwoord op deze vraag heb je twee logische verklaringen of hypothesen. De eerste is dat de wetenschap een autonoom iets is, dat zich tegen de verdrukking van de Catholica in ontwikkeld heeft. Dit is de meest gangbare verklaring. Maar ze getuigt van weinig kennis van de geschiedenis. De tweede verklaring is dat het westers of Latijns christendom de huidige wetenschap heeft gebaard. De Catholica heeft zich weliswaar tegen bepaalde theorieën gekeerd zoals die van Copernicus, maar ze is nooit tegen wetenschapsbeoefening als geheel geweest. Integendeel. De bedenker van de oerknaltheorie, Lemaître, was een jezuïet en sterrenkundige aan de Pauselijke Academie van Wetenschappen in Rome. En Copernicus was een kanunnik. Bovendien is de Catholica ook niet tegen de evolutieleer."
Galilei
Vervaet vindt zich meer in deze tweede verklaring die, hoewel een minderheidsstandpunt binnen de wetenschap, steeds meer aanhang krijgt. Dat de eerste hypothese toch de meest gangbare is, wijt Vervaet aan het interpreteren van feiten. "Wetenschappers kijken vooral naar de inhoud en zeggen dat zaken uit het verleden allemaal fout waren. Maar als een kind 'da da' zegt, kun je wel beweren dat het nog geen woorden vormt, maar het moet wel door dit stadium heen om tot het vormen van woorden te komen. Dat geldt ook voor de wetenschap.
Wetenschappers hebben de neiging zich te storten op de zeventiende eeuw waarin belangrijke dingen gebeurd zijn voor de wetenschap. Maar ze vergeten dan vaak wat er heeft plaatsgevonden in de eeuwen ervoor. Sinds de Verlichting willen wetenschappers zich bovendien niet meer associëren met geloof. Ze generen zich er vaak voor. Omgekeerd wordt dat versterkt als mensen binnen de Kerk gaan beweren dat Galilei zich indertijd beter had moeten gedragen of arrogant was. De Kerk is op de veroordeling van zijn theorie teruggekomen. Dan is het onverstandig om alsnog de schuld van die veroordeling bij Galilei zelf te leggen."
Antireligieus
Het zijn volgens Vervaet bij de antireligieuze wetenschappers vooral de uitgesproken meningen die in de aandacht komen. "Van die uitgesproken wetenschappers is zo'n negentig procent antireligieus. Maar dat wil niet zeggen dat negentig procent van de wetenschappers er zo over denkt. Bovendien zullen er weinig wetenschappers zijn die zeggen dat ze geen wetenschap meer kunnen beoefenen wegens hun geloof. Of omgekeerd dat ze niet meer naar de Kerk kunnen wegens het beoefenen van de wetenschap. Het al dan niet religieus blijven, heeft te maken met moraal en individualisering. Het gaat om zaken als abortus, homoseksualiteit en seks voor het huwelijk. Ik denk dat mensen zich vooral van kerken afkeren wegens hun standpunten op dat gebied. Al moet ik ook zeggen dat de wetenschappelijke vooruitgang een voorwaarde is voor individualisering."
Schaamte voorbij
De schaamte bij wetenschappers om zich gelovig te noemen, kan volgens Vervaet alleen worden weggenomen door voor de eigen kracht te gaan staan. En die kracht is dat het westers christendom de wetenschap heeft voortgebracht. Een belangrijke rol daarin speelt de westerse Drie-eenheidsgedachte. "Hierin wordt de Geest gezien als de liefdesband tussen de Vader en de Zoon. Dat heeft een gesloten Godsbeeld tot gevolg. Het westerse christendom verwerpt dan ook de mogelijkheid tot kennis over God, die verder gaat dan de openbaring. Wie nu al Godkennis wil, dient zich voorlopig tevreden te stellen met flauwe afspiegelingen van Hem vanuit de empirie, de kennis vanuit bevindingen. Zo ontmoedigt het westers christendom elke gerichtheid op directe Godkennis en moedigt het een empirische gerichtheid aan. En dat is bevorderlijk voor de opkomst van de wetenschap."
Augustinus
Iemand die hierin een belangrijke rol heeft gespeeld is volgens Vervaet de kerkvader Augustinus. "De gedachte aan de Heilige Geest als de band tussen de Vader en de Zoon is vooral door Augustinus uitgewerkt." Hij is het die in zijn boek over de Drie-eenheid de gedachte uitspreekt over de Heilige Geest die "een zekere onuitsprekelijke gemeenschap is tussen de Vader en de Zoon" en de wisselwerking tussen God en de schepping. Zo komt hij ook op de gedachte van de kennende mens als beeld van de Drie-eenheid. Volgens Augustinus is het ook zo dat hij de schepping beter wil leren kennen zodat hij God nog meer kan liefhebben. "In wetenschap zou men niet slechts God via het onderzoeken van zijn schepping eren, maar zelfs Gods wezen weerspiegelen. Ook toen de huidige wetenschap eenmaal was ontstaan, was die gedachte nog levendig."
Exoterische religies
Vervaet plaatst zijn overtuiging dat het westers christendom de huidige wetenschap heeft gebaard ook in een breder perspectief. Volgens hem zijn het naast het christendom alleen de exoterische religies die de wetenschap bevorderen. Onder exoterische religies verstaat hij religies die een persoonlijk God erkennen: JHWH van het rabbijns jodendom, de Drie-eenheid van het christendom en Allah van de soennitische en sji'itische islam.
Vervaet noemt vier redenen waarom deze religies de huidige wetenschap bevorderen. Deze religies kijken namelijk positief naar al wat is en dus naar alles wat er onderzocht zou kunnen worden.
Zoals de uitspraak in het boek Genesis aangeeft: 'En God zag dat het goed was' (Gen.1, 10). Als tweede reden dat deze religies de wetenschap bevorderen, noemt Vervaet het feit dat het in de exoterie draait om de verlossing door een Heiland die hoger staat dan wijzelf. Binnen het christendom is dat Jezus Christus. "De Heilandverlossing maakt dat mensen tijd en energie overhebben voor andere zaken dan de zelfverlossing van het hindoeïsme, het boeddhisme en andere esoterische religies." Als derde reden noemt hij het lineaire tijdsbesef binnen de exoterische religies. Dat heeft alles te maken met het feit dat deze religies samenhangen met bepalende gebeurtenissen in de geschiedenis. En de vierde reden is dat een exoterische geloofsleer niet strijdig mag zijn met de logica, de ratio en de feiten.
Geloven of weten
Als exoterische religie, maar ook specifiek in haar westerse variant, is het christendom dus volgens Vervaet op z'n minst bevorderlijk geweest voor de huidige wetenschap. Een heel ander geluid in een tijd waarin Kerk en wetenschap meer dan ooit tegenover elkaar lijken te staan. Misschien dat een betere kennis van de geschiedenis die tegenstelling tussen beide kan helpen overbruggen.
--------------------------------------------------------------------------------
© 2003 Katholiek Nieuwsblad
Alle wetenschappers die roepen dat geloof de wetenschap in de weg staat, kennen hun geschiedenis niet. Dat stelt psycholoog en natuurkundige dr. Ewald Vervaet. Hij beweert dat het westers christendom de huidige wetenschap juist heeft voortgebracht. "De bedenker van de oerknaltheorie was een jezuïet."
Eugène Brussee
Waar geloof nog al eens wordt uitgespeeld tegen wetenschappelijke feiten, zegt dr. Ewald Vervaet dat de wetenschap juist schatplichtig is aan het geloof en dan met name aan het westers christendom.
Een aantrekkelijke gedachte die, volgens Vervaet, niet louter de zijne is. Hij raakte geïnteresseerd voor dit onderwerp door zijn studies natuurkunde en psychologie en via een promotie in de ontwikkelingspsychologie.
In dit laatste vak geeft hij nu les, onder meer op de Volksuniversiteit in zijn woonplaats Amsterdam. "Ik kwam uit bij de vraag waar de wetenschap vandaan komt. Daarbij speelt mijn eerdere natuurkundestudie natuurlijk ook een rol. Als antwoord op deze vraag heb je twee logische verklaringen of hypothesen. De eerste is dat de wetenschap een autonoom iets is, dat zich tegen de verdrukking van de Catholica in ontwikkeld heeft. Dit is de meest gangbare verklaring. Maar ze getuigt van weinig kennis van de geschiedenis. De tweede verklaring is dat het westers of Latijns christendom de huidige wetenschap heeft gebaard. De Catholica heeft zich weliswaar tegen bepaalde theorieën gekeerd zoals die van Copernicus, maar ze is nooit tegen wetenschapsbeoefening als geheel geweest. Integendeel. De bedenker van de oerknaltheorie, Lemaître, was een jezuïet en sterrenkundige aan de Pauselijke Academie van Wetenschappen in Rome. En Copernicus was een kanunnik. Bovendien is de Catholica ook niet tegen de evolutieleer."
Galilei
Vervaet vindt zich meer in deze tweede verklaring die, hoewel een minderheidsstandpunt binnen de wetenschap, steeds meer aanhang krijgt. Dat de eerste hypothese toch de meest gangbare is, wijt Vervaet aan het interpreteren van feiten. "Wetenschappers kijken vooral naar de inhoud en zeggen dat zaken uit het verleden allemaal fout waren. Maar als een kind 'da da' zegt, kun je wel beweren dat het nog geen woorden vormt, maar het moet wel door dit stadium heen om tot het vormen van woorden te komen. Dat geldt ook voor de wetenschap.
Wetenschappers hebben de neiging zich te storten op de zeventiende eeuw waarin belangrijke dingen gebeurd zijn voor de wetenschap. Maar ze vergeten dan vaak wat er heeft plaatsgevonden in de eeuwen ervoor. Sinds de Verlichting willen wetenschappers zich bovendien niet meer associëren met geloof. Ze generen zich er vaak voor. Omgekeerd wordt dat versterkt als mensen binnen de Kerk gaan beweren dat Galilei zich indertijd beter had moeten gedragen of arrogant was. De Kerk is op de veroordeling van zijn theorie teruggekomen. Dan is het onverstandig om alsnog de schuld van die veroordeling bij Galilei zelf te leggen."
Antireligieus
Het zijn volgens Vervaet bij de antireligieuze wetenschappers vooral de uitgesproken meningen die in de aandacht komen. "Van die uitgesproken wetenschappers is zo'n negentig procent antireligieus. Maar dat wil niet zeggen dat negentig procent van de wetenschappers er zo over denkt. Bovendien zullen er weinig wetenschappers zijn die zeggen dat ze geen wetenschap meer kunnen beoefenen wegens hun geloof. Of omgekeerd dat ze niet meer naar de Kerk kunnen wegens het beoefenen van de wetenschap. Het al dan niet religieus blijven, heeft te maken met moraal en individualisering. Het gaat om zaken als abortus, homoseksualiteit en seks voor het huwelijk. Ik denk dat mensen zich vooral van kerken afkeren wegens hun standpunten op dat gebied. Al moet ik ook zeggen dat de wetenschappelijke vooruitgang een voorwaarde is voor individualisering."
Schaamte voorbij
De schaamte bij wetenschappers om zich gelovig te noemen, kan volgens Vervaet alleen worden weggenomen door voor de eigen kracht te gaan staan. En die kracht is dat het westers christendom de wetenschap heeft voortgebracht. Een belangrijke rol daarin speelt de westerse Drie-eenheidsgedachte. "Hierin wordt de Geest gezien als de liefdesband tussen de Vader en de Zoon. Dat heeft een gesloten Godsbeeld tot gevolg. Het westerse christendom verwerpt dan ook de mogelijkheid tot kennis over God, die verder gaat dan de openbaring. Wie nu al Godkennis wil, dient zich voorlopig tevreden te stellen met flauwe afspiegelingen van Hem vanuit de empirie, de kennis vanuit bevindingen. Zo ontmoedigt het westers christendom elke gerichtheid op directe Godkennis en moedigt het een empirische gerichtheid aan. En dat is bevorderlijk voor de opkomst van de wetenschap."
Augustinus
Iemand die hierin een belangrijke rol heeft gespeeld is volgens Vervaet de kerkvader Augustinus. "De gedachte aan de Heilige Geest als de band tussen de Vader en de Zoon is vooral door Augustinus uitgewerkt." Hij is het die in zijn boek over de Drie-eenheid de gedachte uitspreekt over de Heilige Geest die "een zekere onuitsprekelijke gemeenschap is tussen de Vader en de Zoon" en de wisselwerking tussen God en de schepping. Zo komt hij ook op de gedachte van de kennende mens als beeld van de Drie-eenheid. Volgens Augustinus is het ook zo dat hij de schepping beter wil leren kennen zodat hij God nog meer kan liefhebben. "In wetenschap zou men niet slechts God via het onderzoeken van zijn schepping eren, maar zelfs Gods wezen weerspiegelen. Ook toen de huidige wetenschap eenmaal was ontstaan, was die gedachte nog levendig."
Exoterische religies
Vervaet plaatst zijn overtuiging dat het westers christendom de huidige wetenschap heeft gebaard ook in een breder perspectief. Volgens hem zijn het naast het christendom alleen de exoterische religies die de wetenschap bevorderen. Onder exoterische religies verstaat hij religies die een persoonlijk God erkennen: JHWH van het rabbijns jodendom, de Drie-eenheid van het christendom en Allah van de soennitische en sji'itische islam.
Vervaet noemt vier redenen waarom deze religies de huidige wetenschap bevorderen. Deze religies kijken namelijk positief naar al wat is en dus naar alles wat er onderzocht zou kunnen worden.
Zoals de uitspraak in het boek Genesis aangeeft: 'En God zag dat het goed was' (Gen.1, 10). Als tweede reden dat deze religies de wetenschap bevorderen, noemt Vervaet het feit dat het in de exoterie draait om de verlossing door een Heiland die hoger staat dan wijzelf. Binnen het christendom is dat Jezus Christus. "De Heilandverlossing maakt dat mensen tijd en energie overhebben voor andere zaken dan de zelfverlossing van het hindoeïsme, het boeddhisme en andere esoterische religies." Als derde reden noemt hij het lineaire tijdsbesef binnen de exoterische religies. Dat heeft alles te maken met het feit dat deze religies samenhangen met bepalende gebeurtenissen in de geschiedenis. En de vierde reden is dat een exoterische geloofsleer niet strijdig mag zijn met de logica, de ratio en de feiten.
Geloven of weten
Als exoterische religie, maar ook specifiek in haar westerse variant, is het christendom dus volgens Vervaet op z'n minst bevorderlijk geweest voor de huidige wetenschap. Een heel ander geluid in een tijd waarin Kerk en wetenschap meer dan ooit tegenover elkaar lijken te staan. Misschien dat een betere kennis van de geschiedenis die tegenstelling tussen beide kan helpen overbruggen.
--------------------------------------------------------------------------------
© 2003 Katholiek Nieuwsblad