PDA

Bekijk Volledige Versie : "Ik kan niet anders. Ik kan die groep illegalen niet opsluiten of repatriëren''



Marsipulami
04-10-04, 11:32
INTERVIEW. Patrick Dewael. Meerderheid van opgepakte illegalen blijft in België

Patrick Dewael: "Ik kan niet anders. Ik kan die groep niet opsluiten of repatriëren'' Van onze redacteur



ANTWERPEN - In de eerste helft van dit jaar onderschepte de politie iets meer dan 12.000 illegalen in België. Tweeduizend vijfhonderd van hen zijn onmiddellijk gerepatrieerd. De overgrote meerderheid (7.118) kreeg enkel ,,een bevelschrift om het land te verlaten''. Dat bevel wordt zelden opgevolgd. ,,Ik kan niet anders. We hebben te weinig akkoorden met landen van herkomst om hun landgenoten weer op te nemen. Ik kan die groep illegalen niet repatriëren, noch opsluiten'', zegt de minister van Binnenlandse Zaken, Patrick Dewael (VLD).


- Met de actie 'Beaufort 8' ging de federale politie in Zeebrugge actief op zoek naar illegalen. Op andere plaatsen gebeurt dat niet. Bent u nu voor of tegen een actief opsporingsbeleid van illegalen?

Ik erken de noodzaak om illegalen actief op te sporen. De vraag is of dat haalbaar is, als je weet dat je voor elke politieactie enorm veel middelen moet inzetten. Ik ben ook voor een actieve opsporing van drugs, alleen laat de politiecapaciteit dat niet toe. Ik kan niet op elke hoek een agent plaatsen om tegen illegalen in te zetten. Ik moet mijn doelen uitkiezen. Wat de acties tegen illegalen betreft, ben ik ervan overtuigd dat onze acties een zeer ontradend effect hebben, zowel voor de illegaal als de mensensmokkelaar, als we ze maar voldoende herhalen.

Ik zit bovendien met het probleem dat ik sommige nationaliteiten na een arrestatie niet of moeilijk kan repatriëren, omdat met hun land van herkomst geen akkoord voor terugname bestaat. Ik kan die mensen niet eindeloos opsluiten, want dan bots ik met de wet. Actieve opsporing heeft alleen zin voor de nationaliteiten - Indiërs, Pakistanen, Afghanen, Iraniërs, Kongolezen - waarover terugname-akkoorden bestaan. Daarom breng ik bij elke ontmoeting met een buitenlandse leider de repatriëring van landgenoten ter sprake.

- U geeft de groep die u niet kan repatriëren het bevel het land te verlaten, maar u weet ook dat dit bevel voor velen een waardeloos vodje papier is.

Geef me een oplossing. Er zijn er die vertrekken. Ze steken de grens over, worden dan in Rotterdam of Amsterdam opgejaagd en komen terug. Nogmaals, ik kan ze alleen opsluiten als ik ze kan repatriëren. Kan ik dan nog wel controleren wie dat bevel opvolgt? Als iemand de eerste keer wordt uitgewezen, kan ik dat niet. Als het gaat om iemand die al een tweede, derde keer het bevel krijgt het land te verlaten, kunnen we dat controleren via de wijkagent.

- Dat geeft niet de indruk dat u de zaak van de asielzoekers onder controle hebt.

Men herleidt de discussie te veel tot de politieke vluchtelingen. Slechts een minderheid komt hier binnen via de asielprocedure. Tachtig tot vijfentachtig procent steekt gewoon illegaal de grens over. Het gaat om een migratiestroom van mensen die op zoek zijn naar een betere wereld, en in hun ijver om het beloofde land te bereiken, laten ze zich vaak ringeloren door malafide mensen. Ze zitten dan snel in het criminele milieu, als slachtoffer welteverstaan.

Precies omdat de asielproblematiek maar een fractie vormt van die migratiestroom, geloof ik evenmin in opvangkampen in Noord-Afrika. Die centra zouden hooguit met tien procent van de migratie bezig zijn. We kunnen evenmin op de Italiaanse stranden om de tien meter een lid van de carabinieri plaatsen. We hebben in Europa de muren afgebroken. Het heeft geen zin er nieuwe te plaatsen rond de Unie. Het zou ook niets uithalen.

- Is ons uitwijzingsbeleid dan niet dweilen met de kraan open?

We moeten ons hele ontwikkelingsbeleid herzien. We sussen onszelf met de discussie of we wel 0,7 procent van onze rijkdom aan ontwikkelingshulp spenderen. De vraag wat er met dat geld gebeurt, wordt al minder gesteld. Zeker de vraag of die mensen daar economisch beter van worden, komt onvoldoende aan bod. En als ze het dan toch beter hebben en zelf producten beginnen te produceren, krijgen we protectionistische trekjes en willen we hun marktwaar zoveel mogelijk buiten houden.

Als de Europese Unie niet in de regio's van oorsprong van al die migranten totaalprogramma's opzet voor economische ontwikkeling, komen we nergens. De drang om hun thuisland te verlaten, moet weg. Elk beleid moet daarom uit drie componenten bestaan. Eén: tegen elk misbruik moeten we hard optreden. De Conventie van Genève, die handelt over de asielprocedure, heeft pas zin als je ze strikt toepast. Als ik de strijd tegen illegalen en uitgeprocedeerden opgeef, ben ik niet meer geloofwaardig en beloon ik mensenhandel. Als ik toegeef, zend ik het signaal uit dat wie het langst kan blijven in dit land, vroeg of laat beloond wordt, bijvoorbeeld via regularisatie.

Voorts moet ons economisch beleid een nieuwe visie op ontwikkelingssamenwerking uitwerken. Als we die twee zaken onder controle hebben, moeten we opnieuw praten over legale migratie. Tegen 2010, 2020, 2030 zullen we in de Unie werknemers uit het buitenland nodig hebben. Laten we nu al werken aan opleidings- en taalprogramma's in de landen van herkomst.

- U bent dus niet van plan nog regularisaties door te voeren?

Neen, tenzij voor strikt individuele gevallen. Ik val niet voor het verhaal van iemand die zegt: ik ben hier al vijf jaar en spreek intussen perfect Nederlands, ik moet kunnen blijven. Vaak gaat het om personen die allerhande procedures hebben uitgeput of misbruikt. Ik kijk er elke keer van op als ik in het parlement in de wandelgangen wordt aangeklampt door burgemeesters-parlementsleden die me een tussenkomst vragen voor een van hun illegale inwoners ,,omdat die familie toch zo geïntegreerd is''. Dezelfde politici stonden even voordien heftig te applaudisseren als ik op de tribune zeg dat ik een streng, rechtvaardig asielbeleid wil, zonder te veel achterpoortjes.

- Mensen worden kribbig, minder verdraagzaam tegenover de illegalen, zeker in de woonwijken van steden waar ze wegen op de samenleving.

Die kribbigheid manifesteert zich alleen als je praat over de allochtoon in abstracto. Wordt het een verhaal over een mens in concreto - zelfs iemand die misbruik van de procedures heeft gemaakt - dan heeft de Vlaming toch een groot hart.

Ons inburgeringsbeleid moet uitgaan van een model van meer evenwicht. We zijn allen van de post-'68-generatie, voor wie alle culturen gelijkwaardig zijn en de multiculturele samenleving een verrijking is. Daartegenover staat de groep die de multiculturele samenleving verwerpt, en van alle nieuwkomers Belgen wil maken.

Ik denk dat we in Vlaanderen een tussenweg moeten bewandelen. Mijn uitgangspunt is dat alle mensen gelijkwaardig zijn, maar niet alle culturen zijn gelijkwaardig. Ik kan geen cultuur aanvaarden die nog tot religieuze besnijdenissen overgaat. Ik kan geen cultuur accepteren die vrouwen in een minderwaardige positie duwt, omdat ze hun lichaamsdelen moeten bedekken. Ik kan niet akkoord gaan met de onderdrukking van vrouwen door ze binnenshuis te houden, en zelfs niet de kans te geven om inburgeringscursussen te volgen. Ik aanvaard geen cultuur waarin geen scheiding is tussen Kerk en Staat.

Als we daaraan toegeven, halen we onze beschaving omlaag. Het is tijd voor het verhaal van het wederzijds respect. De onverdraagzaamheid schuilt in het feit dat de autochtoon vaststelt dat sommige aspecten van die andere culturen volstrekt onverenigbaar zijn met ons maatschappijmodel. We hebben toch geen jaren strijd gevoerd voor emancipatie en ontvoogding om de klok nu terug te draaien, is een vraag die me vaak wordt gesteld. Onze spelregels, onze gedragscode aanvaarden, daarover gaat het.

Bladzijde 1: Dewael: niet alle culturen zijn gelijkwaardig.


04/10/2004 Guy Fransen

©Copyright De Standaard

Marsipulami
04-10-04, 13:30
Los van de xenofobe demagogie die hij aan zijn achterban verchuldigd is, zegt onze minister van binnenlandse zaken hier toch wel een aantal heel verstandige dingen.

Orakel
04-10-04, 19:10
Geplaatst door Marsipulami
Los van de xenofobe demagogie die hij aan zijn achterban verchuldigd is, zegt onze minister van binnenlandse zaken hier toch wel een aantal heel verstandige dingen.

Hij klinkt hier inderdaad al iets anders dan in het andere artikel.
Vooral dit stukje vink wel zinnig:


We moeten ons hele ontwikkelingsbeleid herzien. We sussen onszelf met de discussie of we wel 0,7 procent van onze rijkdom aan ontwikkelingshulp spenderen. De vraag wat er met dat geld gebeurt, wordt al minder gesteld. Zeker de vraag of die mensen daar economisch beter van worden, komt onvoldoende aan bod. En als ze het dan toch beter hebben en zelf producten beginnen te produceren, krijgen we protectionistische trekjes en willen we hun marktwaar zoveel mogelijk buiten houden.