Marsipulami
12-10-04, 03:42
De hoofddoek is niet de hoofdzaak
Alleen wie zichzelf mag zijn, kan zich integreren
DE gemakkelijkste manier om samenlevingsproblemen te versluieren is ze te verpakken in symbolen. Daarmee pak je ze niet aan, je pakt ze in.
De discussie die een jaar geleden begon in navolging van Frankrijk, maakte van een onbestaand probleem een politieke kwestie. Het meisje met de hoofddoek of hijab aan de tram- of bushalte viel daarvoor nauwelijks op. Ze herinnerde hooguit aan de tijd dat Vlaamse (over)grootmoeders ook niet zonder sjaal over de straat liepen. En ook al verdween het hoofddoekdebat even van het toneel, het stak onlangs toch weer de kop op. Maar deze keer in een verkeerde vorm: die van de boerka.
Dat Afghaanse kledingstuk dat het hele vrouwenlichaam, ook het gelaat, bedekt, was in enkele Vlaamse straten opgemerkt. En men vroeg zich af of het niet verboden moest worden, omdat het de persoon onherkenbaar maakt. Vlaams minister van Inburgering Marino Keulen (VLD) nam de juiste beslissing: een boerka hoort niet in ons straatbeeld. Net zomin als je gemaskerd op straat begeven (tenzij dan bij het carnaval). Die samenloop van het boerkaverhaal met de aandacht voor de hoofddoek vertroebelt het hoofddoekdebat. Want een hoofddoek is geen boerka.
Volgde een discussie over de gelijkwaardigheid van de culturen. Onze westerse beschaving als meerderwaardig naar voren schuiven op het moment dat je het hebt over de hoofddoek, is allerminst bevorderlijk voor een open discussie over de plaats en de inpassing van allochtonen in onze samenleving. Integendeel, je drijft deze mensen er nog dieper mee in het getto van hun groot gelijk.
Terecht mogen we fier zijn op de geestelijke verworvenheden van onze cultuur. We moeten fier zijn op de waarden van gelijkheid, vrijheid en broederlijkheid, op de emancipatie van de vrouw, op de scheiding van kerk en staat. Dat we van wie zich hier komt vestigen, verwachten dat hij deze verworvenheden van de westerse samenleving onderschrijft, is evident.
Precies omdat we in het verleden al te cynisch en relativerend hebben gedaan over onze cultuur en de wortels van de westerse waarden hebben genegeerd, zijn we onze fierheid over de westerse beschaving kwijtgeraakt. Alleen wie zich onzeker voelt, schreeuwt uit dat hij beter is. Hij vergeet daardoor die andere westerse waarden: naastenliefde over de grenzen van de eigen kring heen, verdraagzaamheid ten opzichte van andere opinies, vrijheid van godsdienst.
De hoofddoek is niet de hoofdzaak. Wanneer hij een oorzaak van spanningen zou zijn - bijvoorbeeld op school - dan moet het al of niet verbieden een interne, plaatselijke aangelegenheid zijn, na overleg en participatie van alle betrokkenen. Het is niet de hoofddoek waar alles om draait, wel het debat over integratie en identiteit.
Vaak worden integratie en identiteit tegenover elkaar geplaatst. Alsof wie zich wil integreren, zijn identiteit moet opgeven. En wie zijn identiteit wil bewaren, het bewijs zou leveren dat hij niet opgenomen wil worden in de samenleving. De kracht van de westerse beschaving lag en ligt in het vermogen om veel culturen toe te laten, ook zichtbaar. Het volledig privatiseren van de (levensbeschouwelijke en culturele) identiteit maakt van het privéleven van mensen een getto. Mensen toelaten om ook publiekelijk hun eigenheid te tonen, bevordert de integratie. Alleen wie zichzelf mag zijn, kan zich integreren.
De geschiedenis van de Ieren in de Verenigde Staten is daar een mooi voorbeeld van. De protestantse natives beschouwden de Ierse inwijkelingen als gevaarlijke vreemdelingen, omdat ze katholiek waren. De Ieren grepen de vrijheid van het politiek tolerante Amerika aan om een eigen pers, eigen verenigingen en eigen parochies op te richten. Onderzoek wees uit dat het precies die eigen kanalen waren die de Amerikaanse waarden bij de Ierse inwijkelingen brachten en van hen Amerikanen maakte, met behoud van hun godsdienst en tradities ( Saint Patrick's Day is in New York nog altijd een van de hoogdagen). In plaats van afwijkende uiterlijkheden te willen elimineren, moet men het innerlijke denken bereiken, onder meer via de kanalen van de verschillende allochtone groepen.
De balans tussen integratie en identiteit is een moeilijke evenwichtsoefening. De balanceerstok op dat slappe koord is respect: respect van de samenleving voor de eigenheid van wie naar hier is gekomen, respect van de nieuwe burger voor de waarden van deze samenleving. Om dat evenwicht te vinden is het belangrijk om met elkaar in gesprek te treden. Het initiatief Hoopvol Brussel , dat voormalig Brussels minister Jos Chabert in navolging van Marseilles Espérance nam, mag als voorbeeld gelden. Alleen door met elkaar te praten, kan je een evenwicht van respect vinden.
Wie denkt dat hij de spanning tussen integratie en identiteit op kan lossen door de hoofddoek te laten verdwijnen, moet beseffen dat in een democratie niet één levensbeschouwelijk kledingstuk - in de mate dat de hoofddoek een religieus symbool is, want het is ook een modeverschijnsel - kan worden verboden. Ook de zwarte hoed van de chassidische jood, de tulband van de sikh, de kap van de katholieke non en het kruis van de bisschop moeten dan gebannen.
Levensbeschouwelijke en/of culturele kentekenen verbieden, ontdoet onze cultuur en onze beschaving van een van haar constituerende kenmerken: de dialoog van het reële pluralisme. Als mensen in deze samenleving zich niet meer mogen tonen in hun diepste zijn, krijgen we een veralgemeende vervreemding in de samenleving, waar niemand nog zichzelf mag zijn. En dat is nu al het grote probleem.
Yves Leterme
(De auteur is minister-president van de Vlaamse regering)
12/10/2004 Yves Leterme
©Copyright De Standaard
Alleen wie zichzelf mag zijn, kan zich integreren
DE gemakkelijkste manier om samenlevingsproblemen te versluieren is ze te verpakken in symbolen. Daarmee pak je ze niet aan, je pakt ze in.
De discussie die een jaar geleden begon in navolging van Frankrijk, maakte van een onbestaand probleem een politieke kwestie. Het meisje met de hoofddoek of hijab aan de tram- of bushalte viel daarvoor nauwelijks op. Ze herinnerde hooguit aan de tijd dat Vlaamse (over)grootmoeders ook niet zonder sjaal over de straat liepen. En ook al verdween het hoofddoekdebat even van het toneel, het stak onlangs toch weer de kop op. Maar deze keer in een verkeerde vorm: die van de boerka.
Dat Afghaanse kledingstuk dat het hele vrouwenlichaam, ook het gelaat, bedekt, was in enkele Vlaamse straten opgemerkt. En men vroeg zich af of het niet verboden moest worden, omdat het de persoon onherkenbaar maakt. Vlaams minister van Inburgering Marino Keulen (VLD) nam de juiste beslissing: een boerka hoort niet in ons straatbeeld. Net zomin als je gemaskerd op straat begeven (tenzij dan bij het carnaval). Die samenloop van het boerkaverhaal met de aandacht voor de hoofddoek vertroebelt het hoofddoekdebat. Want een hoofddoek is geen boerka.
Volgde een discussie over de gelijkwaardigheid van de culturen. Onze westerse beschaving als meerderwaardig naar voren schuiven op het moment dat je het hebt over de hoofddoek, is allerminst bevorderlijk voor een open discussie over de plaats en de inpassing van allochtonen in onze samenleving. Integendeel, je drijft deze mensen er nog dieper mee in het getto van hun groot gelijk.
Terecht mogen we fier zijn op de geestelijke verworvenheden van onze cultuur. We moeten fier zijn op de waarden van gelijkheid, vrijheid en broederlijkheid, op de emancipatie van de vrouw, op de scheiding van kerk en staat. Dat we van wie zich hier komt vestigen, verwachten dat hij deze verworvenheden van de westerse samenleving onderschrijft, is evident.
Precies omdat we in het verleden al te cynisch en relativerend hebben gedaan over onze cultuur en de wortels van de westerse waarden hebben genegeerd, zijn we onze fierheid over de westerse beschaving kwijtgeraakt. Alleen wie zich onzeker voelt, schreeuwt uit dat hij beter is. Hij vergeet daardoor die andere westerse waarden: naastenliefde over de grenzen van de eigen kring heen, verdraagzaamheid ten opzichte van andere opinies, vrijheid van godsdienst.
De hoofddoek is niet de hoofdzaak. Wanneer hij een oorzaak van spanningen zou zijn - bijvoorbeeld op school - dan moet het al of niet verbieden een interne, plaatselijke aangelegenheid zijn, na overleg en participatie van alle betrokkenen. Het is niet de hoofddoek waar alles om draait, wel het debat over integratie en identiteit.
Vaak worden integratie en identiteit tegenover elkaar geplaatst. Alsof wie zich wil integreren, zijn identiteit moet opgeven. En wie zijn identiteit wil bewaren, het bewijs zou leveren dat hij niet opgenomen wil worden in de samenleving. De kracht van de westerse beschaving lag en ligt in het vermogen om veel culturen toe te laten, ook zichtbaar. Het volledig privatiseren van de (levensbeschouwelijke en culturele) identiteit maakt van het privéleven van mensen een getto. Mensen toelaten om ook publiekelijk hun eigenheid te tonen, bevordert de integratie. Alleen wie zichzelf mag zijn, kan zich integreren.
De geschiedenis van de Ieren in de Verenigde Staten is daar een mooi voorbeeld van. De protestantse natives beschouwden de Ierse inwijkelingen als gevaarlijke vreemdelingen, omdat ze katholiek waren. De Ieren grepen de vrijheid van het politiek tolerante Amerika aan om een eigen pers, eigen verenigingen en eigen parochies op te richten. Onderzoek wees uit dat het precies die eigen kanalen waren die de Amerikaanse waarden bij de Ierse inwijkelingen brachten en van hen Amerikanen maakte, met behoud van hun godsdienst en tradities ( Saint Patrick's Day is in New York nog altijd een van de hoogdagen). In plaats van afwijkende uiterlijkheden te willen elimineren, moet men het innerlijke denken bereiken, onder meer via de kanalen van de verschillende allochtone groepen.
De balans tussen integratie en identiteit is een moeilijke evenwichtsoefening. De balanceerstok op dat slappe koord is respect: respect van de samenleving voor de eigenheid van wie naar hier is gekomen, respect van de nieuwe burger voor de waarden van deze samenleving. Om dat evenwicht te vinden is het belangrijk om met elkaar in gesprek te treden. Het initiatief Hoopvol Brussel , dat voormalig Brussels minister Jos Chabert in navolging van Marseilles Espérance nam, mag als voorbeeld gelden. Alleen door met elkaar te praten, kan je een evenwicht van respect vinden.
Wie denkt dat hij de spanning tussen integratie en identiteit op kan lossen door de hoofddoek te laten verdwijnen, moet beseffen dat in een democratie niet één levensbeschouwelijk kledingstuk - in de mate dat de hoofddoek een religieus symbool is, want het is ook een modeverschijnsel - kan worden verboden. Ook de zwarte hoed van de chassidische jood, de tulband van de sikh, de kap van de katholieke non en het kruis van de bisschop moeten dan gebannen.
Levensbeschouwelijke en/of culturele kentekenen verbieden, ontdoet onze cultuur en onze beschaving van een van haar constituerende kenmerken: de dialoog van het reële pluralisme. Als mensen in deze samenleving zich niet meer mogen tonen in hun diepste zijn, krijgen we een veralgemeende vervreemding in de samenleving, waar niemand nog zichzelf mag zijn. En dat is nu al het grote probleem.
Yves Leterme
(De auteur is minister-president van de Vlaamse regering)
12/10/2004 Yves Leterme
©Copyright De Standaard