ZbaqZbaq
27-11-04, 17:07
Integratie is dood, leve het actief burgerschap !
(Saturday 27 November 2004 6:23:17 pm)
Lange tijd is er weinig aandacht voor de geweest voor immigranten en gastarbeiders in Nederland. Dat kon niet lang zonder gevolgen blijven.
In Nederland is er lange tijd weinig aandacht geweest voor immigranten en gastarbeiders. Deze groepen werden gezien als economisch gereedschap zonder een maatschappelijke rol van betekenis. Het perspectief van ‘verrijking’ waarvan men daarnaast sprak, van politiek links tot rechts, was vooral gebaseerd op een oriëntalistisch beeld. Lekker eten en amusante tradities. Niet zelden werden immigranten beschouwd als primitieve attracties die dienden om de eigen cultuur te verheerlijken en het heersende superioriteitsgevoel te bevestigen. Anderen koesterden de illusie dat arbeidsimmigratie een liefdadigheidsproject was. Vooroordelen bleven ongecorrigeerd, het thema ‘sprookjes van duizend en een nacht’ kreeg maatschappelijke dimensies. Wie vandaag een autochtone Nederlander vraagt naar een Indonesisch restaurant loopt grote kans uitgelegd te krijgen hoe hij bij een afhaalchinees komt. De meeste Nederlanders kunnen een Turk niet van een Marokkaan onderscheiden en hebben geen idee met welke woorden moslims elkaar begroeten. Waarom zou zij ook?
Ondertussen spanden migranten zich in voor de snelgroeiende economie. Een groot deel van hen bouwde aan de toekomst van hun familie, die in het land van herkomst was blijven wonen. Soms met meerdere banen tegelijk. Onderwijs en goede huisvesting werd voor deze groep niet als prioriteit gesteld. Burgerschap was namelijk geen doelstelling: gastarbeiders leefden vaak in volgepropte pensions of barakken op het terrein van de werkplaats, geïsoleerd van de samenleving. Maar tijden veranderen. Gastarbeiders vestigden zich en lieten hun gezinnen overkomen naar Nederland. Zij hadden het voornemen er een nieuwe toekomst op te bouwen. Terwijl zij hun toekomstperspectief bijstelden en zich steeds meer richtten op de Nederlandse samenleving, bleef de overheid hen negeren. Burgerrechten en -plichten bleven het domein van de traditionele bevolkingsgroepen. Pas veel later, vanaf de jaren ‘90, toen de ambitieuze tweede en derde generaties begonnen door te breken tot Universiteiten en tot de hogere beroepssegmenten, ontdekte de overheid dat de toekomst in Nederland mede door hen zou worden bepaald. De verwachting was er dat de ‘moderne’ Westerse cultuur als vanzelfsprekend de ‘primitieve’ culturen en tradities zou overheersen. De nieuwe generaties migranten werden echter steeds meer zichtbaar in de samenleving en, in tegenstelling tot de gekoesterde naïeve verwachting, bleken zij hun identiteit niet te verruilen voor de ‘superieure’ West-Europese.
Daarop werd de definitie van de term ‘integratie’ langzaam bijgesteld, zodat elementen uit de West-Europese cultuur bepalend werden voor de nieuwe vorm van samenleven. Tegelijkertijd werd daarmee ook de kijk op de samenleving als geheel steeds meer bepaald vanuit een eenzijdig etnisch-georiënteerd perspectief. Gaandeweg werd het duidelijk dat de intentie om ruimte te bieden voor de eigen identiteit als een opoffering van de politiek moest worden opgevat, een vrijgevige gunst van de Staat. Van het op een gelijkwaardige manier bijdragen aan een nieuwe samenleving was geen sprake. Als vanzelfsprekend werd van de immigranten geëist dat ze kennis nemen van de Nederlandse taal, identiteit en samenleving. Anderzijds ondernam de overheid echter nauwelijks iets om immigranten tegemoet te komen, en nam zelfs niet de moeite om de verschillende bevolkingsgroepen aan elkaar voor te stellen. Alles was immers gericht op de aanpassing van migranten. Eigen initiatieven van migranten werden vrijwel nooit serieus genomen, maar consequent overgenomen door instellingen die door de overheid zelf waren opgericht. De bevoogdende maatregelen ontnamen immigranten hun zelfbeschikking. Talloze zwaar gesubsidieerde instellingen lieten hun sociale experimenten los op migrantengemeenschappen. Gecombineerd met steeds strengere maatregelen en uiteindelijk zelfs sancties werd dit overheidsbeleid een repressief assimilatiebeleid. Het integratiebeleid flopte. Met hun handen op de rug gebonden werd migranten vervolgens te verstaan gegeven dat zij ‘de hand in eigen boezem’ moesten steken.
Ondanks dit falende beleid, dat voor een groot deel aan de twee paarse kabinetten is toe te schrijven, is volgens de Commissie Blok de integratie toch gedeeltelijk gelukt. Volgens de commissie komt dit vooral door de extra inspanningen van allochtonen. Maar de overheid blijkt weinig geleerd te hebben van haar eerder gemaakte fouten. ‘11 september’ en Fortuyn hebben het onbegrip en de misplaatste verontwaardiging ten aanzien van immigranten in Nederland vergroot en tot een hysterische angst doen uitgroeien. Men heeft de greep op de samenleving in wording en de toekomst van Nederland geheel verloren. Migranten zijn in een klap weer volstrekte vreemdelingen geworden, diep gewantrouwd in het licht van officiële Nederlandse standpunten in buitenlandse conflicten.
Deze angst en hysterie, met als hoogtepunt de haatpropaganda van Theo Van Gogh en de daarop volgende moord, bepalen vandaag de dag het politieke klimaat in Nederland. Het idee van respect voor andere culturen is allang overboord gegooid, als het al ooit bestond: de traditionele Nederlandse cultuur moet koste wat het kost domineren. Repressie en verplichte assimilatie van moslimburgers is het nieuwe antwoord op verschillen tussen etnische bevolkingsgroepen. Gezien de uitverkoop van Joden die in Nederland plaatsvond, zijn zelfs vergaande aanpassingen geen garantie voor de veiligheid van een minderheid. Een belangrijk verschil tussen de Amsterdamse burgermeester Cohen en de repressieve beleidsmakers in Den Haag is dan ook dat Cohen beseft dat die gedwongen assimilatie geen oplossing is. Het gebrek aan acceptatie van minderheden is de grootste bedreiging voor een vredige samenleving. Men zal zich tegen dwangmaatregelen blijven keren. Er ontstaat dan een situatie van repressie en verzet. Acceptatie en erkenning zijn alleen mogelijk op voorwaarde van een wederzijds besef van gelijkwaardig zijn.
Er zijn nog steeds oplossingen voorhanden voor de inmiddels schijnbaar uitzichtloze toekomst van Nederland. Maar die beginnen allemaal met een gebalanceerde verhouding tussen de verschillende etnische bevolkingsgroepen. De holle term integratie moet plaats maken voor een begrip met duidelijke inhoud. Een begrip dat staat voor harmonie en participatie, en dat geen ruimte laat voor eenzijdige eisen van een enkele etnische bevolkingsgroep ten aanzien van andere, ook niet als die bevolkingsgroep de meerderheid vormt. Integratie streven moet plaats maken voor het promoten van actief burgerschap! Op het volwaardig functioneren in de samenleving, met respect voor eenieders culturele en religieuze identiteit. Alleen op basis van een volwaardig burgerschap kan ‘nationbuilding’ plaatsvinden. De taak van de overheid is primair het voorstaan van een samenleving waarin elke burger zich kan herkennen, zonder (delen van) de eigen identiteit te moeten opgeven in ruil voor privileges waar de heersende cultuur het monopolie voor opeist. Burgerschap is geen gunst! Het is de plicht van elke zichzelf respecterende burger om het op te eisen en de plicht van de overheid om alle ruimte te bieden die ervoor nodig is om het te beoefenen. Dat betekent dat zowel de overheid als de media een afspiegeling moeten zijn van de samenleving, alle daarin gevestigde etnische bevolkingsgroepen inbegrepen. De overheid moet er zijn voor alle burgers en burgers stimuleren om elkaar te respecteren. Het xenofobe en islamofobe klimaat in Nederland vormt een gevaar voor haar bevolking en voor rest van Europa. Europa kent een geschiedenis waar tot dusver vooral niet-Europeanen hun lessen uit hebben geleerd. Laten wij die niet negeren. Stop de verlammende passiviteit, neem de dodelijke excuusmentaliteit van de polders niet over. Reken af met het pessimisme dat onze gemeenschap verziekt. Erken je verantwoordelijkheid en voer de strijd voor de rechten van onze gemeenschap, onze ouders, onze kinderen en voor een samenleving gebaseerd op gelijkwaardigheid! “Integratie” is dood, “leve het actief burgerschap”.
bron: ael.nl
(Saturday 27 November 2004 6:23:17 pm)
Lange tijd is er weinig aandacht voor de geweest voor immigranten en gastarbeiders in Nederland. Dat kon niet lang zonder gevolgen blijven.
In Nederland is er lange tijd weinig aandacht geweest voor immigranten en gastarbeiders. Deze groepen werden gezien als economisch gereedschap zonder een maatschappelijke rol van betekenis. Het perspectief van ‘verrijking’ waarvan men daarnaast sprak, van politiek links tot rechts, was vooral gebaseerd op een oriëntalistisch beeld. Lekker eten en amusante tradities. Niet zelden werden immigranten beschouwd als primitieve attracties die dienden om de eigen cultuur te verheerlijken en het heersende superioriteitsgevoel te bevestigen. Anderen koesterden de illusie dat arbeidsimmigratie een liefdadigheidsproject was. Vooroordelen bleven ongecorrigeerd, het thema ‘sprookjes van duizend en een nacht’ kreeg maatschappelijke dimensies. Wie vandaag een autochtone Nederlander vraagt naar een Indonesisch restaurant loopt grote kans uitgelegd te krijgen hoe hij bij een afhaalchinees komt. De meeste Nederlanders kunnen een Turk niet van een Marokkaan onderscheiden en hebben geen idee met welke woorden moslims elkaar begroeten. Waarom zou zij ook?
Ondertussen spanden migranten zich in voor de snelgroeiende economie. Een groot deel van hen bouwde aan de toekomst van hun familie, die in het land van herkomst was blijven wonen. Soms met meerdere banen tegelijk. Onderwijs en goede huisvesting werd voor deze groep niet als prioriteit gesteld. Burgerschap was namelijk geen doelstelling: gastarbeiders leefden vaak in volgepropte pensions of barakken op het terrein van de werkplaats, geïsoleerd van de samenleving. Maar tijden veranderen. Gastarbeiders vestigden zich en lieten hun gezinnen overkomen naar Nederland. Zij hadden het voornemen er een nieuwe toekomst op te bouwen. Terwijl zij hun toekomstperspectief bijstelden en zich steeds meer richtten op de Nederlandse samenleving, bleef de overheid hen negeren. Burgerrechten en -plichten bleven het domein van de traditionele bevolkingsgroepen. Pas veel later, vanaf de jaren ‘90, toen de ambitieuze tweede en derde generaties begonnen door te breken tot Universiteiten en tot de hogere beroepssegmenten, ontdekte de overheid dat de toekomst in Nederland mede door hen zou worden bepaald. De verwachting was er dat de ‘moderne’ Westerse cultuur als vanzelfsprekend de ‘primitieve’ culturen en tradities zou overheersen. De nieuwe generaties migranten werden echter steeds meer zichtbaar in de samenleving en, in tegenstelling tot de gekoesterde naïeve verwachting, bleken zij hun identiteit niet te verruilen voor de ‘superieure’ West-Europese.
Daarop werd de definitie van de term ‘integratie’ langzaam bijgesteld, zodat elementen uit de West-Europese cultuur bepalend werden voor de nieuwe vorm van samenleven. Tegelijkertijd werd daarmee ook de kijk op de samenleving als geheel steeds meer bepaald vanuit een eenzijdig etnisch-georiënteerd perspectief. Gaandeweg werd het duidelijk dat de intentie om ruimte te bieden voor de eigen identiteit als een opoffering van de politiek moest worden opgevat, een vrijgevige gunst van de Staat. Van het op een gelijkwaardige manier bijdragen aan een nieuwe samenleving was geen sprake. Als vanzelfsprekend werd van de immigranten geëist dat ze kennis nemen van de Nederlandse taal, identiteit en samenleving. Anderzijds ondernam de overheid echter nauwelijks iets om immigranten tegemoet te komen, en nam zelfs niet de moeite om de verschillende bevolkingsgroepen aan elkaar voor te stellen. Alles was immers gericht op de aanpassing van migranten. Eigen initiatieven van migranten werden vrijwel nooit serieus genomen, maar consequent overgenomen door instellingen die door de overheid zelf waren opgericht. De bevoogdende maatregelen ontnamen immigranten hun zelfbeschikking. Talloze zwaar gesubsidieerde instellingen lieten hun sociale experimenten los op migrantengemeenschappen. Gecombineerd met steeds strengere maatregelen en uiteindelijk zelfs sancties werd dit overheidsbeleid een repressief assimilatiebeleid. Het integratiebeleid flopte. Met hun handen op de rug gebonden werd migranten vervolgens te verstaan gegeven dat zij ‘de hand in eigen boezem’ moesten steken.
Ondanks dit falende beleid, dat voor een groot deel aan de twee paarse kabinetten is toe te schrijven, is volgens de Commissie Blok de integratie toch gedeeltelijk gelukt. Volgens de commissie komt dit vooral door de extra inspanningen van allochtonen. Maar de overheid blijkt weinig geleerd te hebben van haar eerder gemaakte fouten. ‘11 september’ en Fortuyn hebben het onbegrip en de misplaatste verontwaardiging ten aanzien van immigranten in Nederland vergroot en tot een hysterische angst doen uitgroeien. Men heeft de greep op de samenleving in wording en de toekomst van Nederland geheel verloren. Migranten zijn in een klap weer volstrekte vreemdelingen geworden, diep gewantrouwd in het licht van officiële Nederlandse standpunten in buitenlandse conflicten.
Deze angst en hysterie, met als hoogtepunt de haatpropaganda van Theo Van Gogh en de daarop volgende moord, bepalen vandaag de dag het politieke klimaat in Nederland. Het idee van respect voor andere culturen is allang overboord gegooid, als het al ooit bestond: de traditionele Nederlandse cultuur moet koste wat het kost domineren. Repressie en verplichte assimilatie van moslimburgers is het nieuwe antwoord op verschillen tussen etnische bevolkingsgroepen. Gezien de uitverkoop van Joden die in Nederland plaatsvond, zijn zelfs vergaande aanpassingen geen garantie voor de veiligheid van een minderheid. Een belangrijk verschil tussen de Amsterdamse burgermeester Cohen en de repressieve beleidsmakers in Den Haag is dan ook dat Cohen beseft dat die gedwongen assimilatie geen oplossing is. Het gebrek aan acceptatie van minderheden is de grootste bedreiging voor een vredige samenleving. Men zal zich tegen dwangmaatregelen blijven keren. Er ontstaat dan een situatie van repressie en verzet. Acceptatie en erkenning zijn alleen mogelijk op voorwaarde van een wederzijds besef van gelijkwaardig zijn.
Er zijn nog steeds oplossingen voorhanden voor de inmiddels schijnbaar uitzichtloze toekomst van Nederland. Maar die beginnen allemaal met een gebalanceerde verhouding tussen de verschillende etnische bevolkingsgroepen. De holle term integratie moet plaats maken voor een begrip met duidelijke inhoud. Een begrip dat staat voor harmonie en participatie, en dat geen ruimte laat voor eenzijdige eisen van een enkele etnische bevolkingsgroep ten aanzien van andere, ook niet als die bevolkingsgroep de meerderheid vormt. Integratie streven moet plaats maken voor het promoten van actief burgerschap! Op het volwaardig functioneren in de samenleving, met respect voor eenieders culturele en religieuze identiteit. Alleen op basis van een volwaardig burgerschap kan ‘nationbuilding’ plaatsvinden. De taak van de overheid is primair het voorstaan van een samenleving waarin elke burger zich kan herkennen, zonder (delen van) de eigen identiteit te moeten opgeven in ruil voor privileges waar de heersende cultuur het monopolie voor opeist. Burgerschap is geen gunst! Het is de plicht van elke zichzelf respecterende burger om het op te eisen en de plicht van de overheid om alle ruimte te bieden die ervoor nodig is om het te beoefenen. Dat betekent dat zowel de overheid als de media een afspiegeling moeten zijn van de samenleving, alle daarin gevestigde etnische bevolkingsgroepen inbegrepen. De overheid moet er zijn voor alle burgers en burgers stimuleren om elkaar te respecteren. Het xenofobe en islamofobe klimaat in Nederland vormt een gevaar voor haar bevolking en voor rest van Europa. Europa kent een geschiedenis waar tot dusver vooral niet-Europeanen hun lessen uit hebben geleerd. Laten wij die niet negeren. Stop de verlammende passiviteit, neem de dodelijke excuusmentaliteit van de polders niet over. Reken af met het pessimisme dat onze gemeenschap verziekt. Erken je verantwoordelijkheid en voer de strijd voor de rechten van onze gemeenschap, onze ouders, onze kinderen en voor een samenleving gebaseerd op gelijkwaardigheid! “Integratie” is dood, “leve het actief burgerschap”.
bron: ael.nl