PDA

Bekijk Volledige Versie : Islam en democratie



Orakel
07-12-04, 22:39
Islam en democratie

*Stuk weggelaten* zie weblink voor volledig artikel.

http://www.kennis-centrum-islam.nl/pagina.php?pagid=19


6. Moslims als migranten

Moslims in Nederland zijn voor het overgrote deel migranten. Migranten blijven in zekere zin voor een bepaalde periode nomaden. Zij wijzen zowel nostalgie als assimilatie af teneinde een authentiek bestaan ‘in-between’ te leiden. Migrantenkunst is bijvoorbeeld bij uitstek vernieuwend en overtuigend omdat deze tussen culturen in wordt geproduceerd. Identificatie met een gevestigde politieke cultuur als die van de Nederlandse democratie is voor migranten niet onmogelijk, maar verloopt voor elke groep in een ander tempo en op een andere manier. Etnische groepen en minderheden hebben niet een cultuur (statisch) maar gebruiken een cultuur voor collectieve doeleinden (dynamisch).

Nadrukkelijk wil ik hier nogmaals vaststellen dat Islam en democratie elkaar niet uitsluiten. Er bestaat bij mij echter een zekere mate van onzekerheid op het gebied van een overconcentratie op democratie. Hebben we het niet veel meer over economie en de eisen en voorwaarden die zij oplegt aan de politieke processen? Economie plaatst mensen in hun maatschappelijke status en verplaatst mensen door middel van transmigratie, trekarbeid, militaire arbeid en transatlantische slavenhandel en daarna contractarbeid, migratie- en dekolonisatiearbeid. Bevolking van de voormalige kolonie komt naar de kolonisator en de arbeidsmigrant komt vanwege militaire en economische expansie en politieke centralisatie. We kunnen onderscheid maken tussen vrije en onvrije mondiale beweging van personen en handelswaar. Het liberale vrijemarktdogma lijkt ervoor te zorgen dat twintig procent van de wereldbevolking zich heeft terug getrokken achter de burgwallen van een democratisch gelijk, om ten koste van de bodemschatten en het sociaal kapitaal van de derde wereld en in het voordeel van de alleen voor het westen vrije markt, comfortabel te leven.


7. Moslims als voormalige koloniebewoners

De meerderheid van de moslims heeft zowel individueel als collectief nog maar een halve eeuw geleden afscheid genomen van de status: onderdaan van een koloniale macht. Ondanks deze koloniale erfenis staat men niet zonder meer vijandig tegenover de westerse liberale democratie. Men is daarbij ernstig zoekende naar identiteit en authenticiteit. Voorvechters voor mensenrechten en democratie in de moslimwereld voeren daarom redenen aan vanuit de Koran en de islamitische leer om de noodzaak en het universele karakter van deze waarden duidelijk te maken (zie punt 8). Het is zeker nodig vanuit de literatuur van de Islam zelf aan te geven dat democratische principes en mensenrechten niet alleen voor het Noordelijk halfrond van belang zijn maar voor de gehele mensheid, en dus ook voor de moslimwereld.

Democratie en mensenrechten vormen in het westerse denken vanzelfsprekendheden, maar ook ijkpunten en maatstaven ten opzichte van de mede door henzelf in het leven geroepen ‘tweede’, ‘derde’ en ‘vierde’ wereld. Zij worden soms als politieke voorwaarden of zelfs sancties gebruikt om te kunnen samenwerken, deals te sluiten of economische hulp te verlenen. Daarbij wordt uit het oog verloren dat de welvaartskloof tussen Noord en Zuid een net zo belangrijk ijkpunt is om over mensenrechten na te denken als de tekst van de Universele Verklaring van de Mensenrechten zelf.

Beschavings- en kersteningsprocessen vanuit de eerste wereld zijn eeuwenlang bepaald geen ‘democratiserende’ ervaringen geweest voor de drie andere werelden. In de ontmoeting tussen Islam en Christendom was het onduidelijk wat onder Christendom verstaan moest worden: een koloniaal systeem? Een westerse leer? Een authentieke godsdienst?

Kerstening en modernisatie bleken los van elkaar te staan. De koloniale ervaringen maken het voor de westerse kant moeilijk zich voor te stellen dat een hindoe of een moslim modern en democratisch kan zijn. Of dat er verschillende vormen van moderniteit en democratie kunnen bestaan. Of dat men zelfs over de fundamentele principes van een goede maatschappij verschillend kan denken. Democratie heeft op allerlei manieren zijn expressie gevonden. Op dit moment beschouwen wij in feite heel verschillende samenlevingen en manieren van leven als democratisch.


8. Fundamentalistische posities in verband met democratie

In het meest extreme standpunt dat fundamentalisten innemen wordt democratie als religie behandeld. Democratie wordt dan afgerekend op de punten die moslimdemocraten juist hebben aangevoerd om te laten zien dat democratie een vanuit de bronnen van de Islam aanvaardbaar en uitvoerbaar systeem is.
‘Democratie is een religie maar niet Gods religie’, zeggen ze. En: ‘parlementen zijn plaatsen van polytheïsme en toevluchtsoorden van heidenen’. Democratie is rebellie tegen God. En degene die oordeelt zonder te refereren aan het heilige boek is een (zelfgemaakte) god… Het zijn deze tijdelijke en veranderlijke goden die de wetgevende macht vormen in een democratie… die daarmee de grondwet meer respecteren dan de Koran… Democratie is het resultaat van secularisme en is in feite zijn buitenechtelijke dochter…’.

Wie nu a priori beweert dat de islam nooit in staat zal zijn om op het heersende humanistisch-secularistisch paradigma van onze tijd te accepteren of zich eraan aan te passen, begeeft zich op glad ijs. Zelfs de Iraanse ayatollahs hebben ten tijde van hun overwinning niet het islamitisch kalifaat hersteld – er heeft wel ooit een sji’itisch kalifaat bestaan – noch zijn zij tot een imamaat overgegaan.

Voor de eerste keer in de lange geschiedenis van Iran is er, onder hun heerschappij, een republiek opgericht met verkiezingen, een grondwetgevende vergadering, een parlement met echte debatten, een president, een ministerraad, politieke facties, een grondwet (een kloon van de Franse grondwet van 1958) en een soort Hooggerechtshof. Allemaal zaken die niets te maken hebben met de islamitische geschiedenis, orthodoxie en dogma’s, maar alles met de moderne Europese gewoonten, instellingen, politieke akkoorden en regeringsovereenkomsten. Wat dit fenomeen dubbel zo belangrijk maakt, is het feit dat de Iraanse geestelijken en bewakers van de sji’ietische orthodoxie altijd felle tegenstanders van dit alles zijn geweest, omdat ze democratie volkomen onislamitisch vonden…

Cultureel antropologen gaan er van uit dat pogingen tot democratische politiek en beleid eeuwig schipbreuk zullen blijven lijden in landen waar eeuwenlang, of zelfs millennialang, absolutistische en andere autoritaire vormen van gezag hebben bestaan. Zijn daarmee de migranten uit die landen veroordeeld om ook in een democratisch land eeuwig naar absolute autoriteit en geestelijk gezag te blijven zoeken?

9. Redenen vanuit de islam om democraat te zijn

Hierbij enkele vanuit de islam onderbouwde redenen om als moslim democraat te zijn. Voor de volledigheid - en de democratie - vermeld ik de tegenwerpingen van de fundamentalisten erbij.

1. De islamitische vorm van democratie is gebaseerd op de overtuiging dat het menselijk ras een eenheid in gelijkwaardigheid vormt (Koran, soera 10:19 ). De verschillen tussen mensen zijn er niet om elkaar te knechten of onderwerpen, maar om elkaar tot voordeel te zijn en van elkaar te leren (49:13 ). Over alle zaken van openbaar of algemeen belang wordt overlegd en dat gebeurt op basis van het sjoera-of consensusprincipe (2, 233 ; 3, 159 ; 42, 38 ).

In dit laatst genoemde vers (42, 38) wordt letterlijk gezegd [‘amrohoem sjoera bainahoem’]: handelen en besluitvorming ten bate van het algemeen belang is gebaseerd op overleg met de gehele gemeenschap. Fundamentalisten beschouwen dit principe als zijnde in tegenspraak met de aanvaarding van het goddelijk oordeel. Zij vergeten daarbij dat gedurende veertien eeuwen Islam dat oordeel uitsluitend middels menselijke interpretatie boven tafel is gekomen. Dit komt onder meer tot uiting in het beginsel van de samenkomst van de gemeenschap bij geloofsvraagstukken, de ‘idjmâ al-ummah’.

2. De deelname van de profeet Mohammed aan het zogenaamde Fodoelverdrag. Dit was een pre-islamitische overeenkomst met als doel armen, verdrukten, en rechtelozen in de Mekkaanse samenleving te beschermen. De profeet heeft hier later over gezegd: ‘…indien ik hiertoe wordt uitgenodigd in de islam, zal ik daarmee instemmen’ . Moslimdemocraten zien deze uitspraak als een teken dat de profeet namens de islam bereid was tot deelname aan een pluriform bestuur. De fundamentalisten erkennen dit, maar noemen deelname aan de huidige democratische ‘religie’ deelname aan ‘ongeloof’ en ‘immorele besluitvorming’.

3. Werken aan sociale rechtvaardigheid in democratische verband is een opdracht van de koran, zeggen de moslimdemocraten. Zij baseren dit, naast de in het eerste punt genoemde verzen, op verzen die aandringen op rechtvaardigheid en een soort theo-democratie (4:57/ 38:25/ 2:246) Hiertegenover citeren de fundamentalisten koranverzen als: ‘Denken jullie soms dat jullie voor niets zijn geschapen? Denkt de mens dat hij aan zijn lot zal worden overgelaten?’ (38:28/ 23:115/ 29:2) Waarmee volgens hen wordt bedoeld dat God in sociale rechtvaardigheid voor zijn schepselen zal zorgen, ook zonder dat zij er zelf aan werken.

4. In de uiterst precaire periode van tegenslagen en fysieke beproevingen - de 13jarige Mekkaanse periode - is Chadiedja al-Koebrâ, ‘Chadiedja de Grote’, steeds een van de belangrijkste raadgevers van de profeet Mohammed geweest. Nadat de profeet zijn eerste openbaring had ontvangen heeft zij hem geadviseerd naar Waraqa bin Nawfal te gaan omdat die kennis van de vroegere openbaringen had. Op cruciale momenten in zijn leven hebben ook zijn andere vrouwen hem belangrijke adviezen gegeven. Hij liet hen duidelijk deel uitmaken van zijn leven. Zowel in zijn strijd als tijdens zijn momenten van vrede, waren zij aan zijn zijde.

Toen hij met zijn metgezellen naar Mekka was gereisd om daar de kleine bedevaart – ‘Omra - te verrichten, werd hij door de Mekkanen tegengehouden. Hij sloot toen het vredesverdrag van Hoedaibiya met hen en besloot daarna te handelen alsof de bedevaart was verricht. Hij gaf daarom tot driemaal toe opdracht te offeren en het hoofd kaal te scheren. Omdat de meeste van zijn volgelingen het vredesverdrag als een nederlaag beschouwden, gaven ze geen gehoor aan zijn opdracht. Hij was niet kwaad, maar bedroefd en ging naar zijn tent. Daar sprak hij met zijn vrouw Oemm Salama. Zij adviseerde hem zijn eigen hoofd te laten scheren en zijn offer te brengen. De profeet stond op, liet zich kaalscheren en offerde zijn kameel. Toen zijn metgezellen zagen wat de profeet deed, gaven zij het aan iedereen door. Vervolgens lieten allen zich kaalscheren en brachten hun offers. Deze twee momenten, met Chadiedja en Oemm Salama, laten zien dat hij vrouwen tot zijn volwaardige metgezellen rekende en hun adviezen serieus nam en opvolgde.

5. Jozef de zoon van Jacob die zowel in de koran als in de Bijbel wordt genoemd, werkte als superminister of onderkoning voor de Farao in Egypte. Diens grondwet was evenmin als die van de westerse democratieën op een goddelijke openbaring gebaseerd. De fundi’s zeggen hierop: wie durft te pretenderen dat Jozef een religie volgde die niet Gods religie was? En dat is precies het argument van de democraten vóór het volgen van democratische beginselen.

6. Mensen zijn door God als stedehouders op aarde aangesteld en Hij heeft sommigen in rang verheven boven anderen om ze te beproeven...(6:165). Het verbond met God houdt niet in dat één mens de macht is toevertrouwd, maar dat elke moslim plaatsvervanger of zaakwaarnemer kan zijn: 'ieder van u is herder en verantwoordelijk voor degenen die aan hem of haar zijn toevertrouwd: de leider is een herder, de man is een herder, de vrouw is een herder...' De umma is samengesteld en opgebouwd uit mensen die in principe aan dit mensbeeld zouden moeten voldoen.

7. Op de Filippijnen hebben moslims en christenen samengewerkt om de dictator Marcos te wippen en hebben zich georganiseerd in 'the Center for Christian-Muslim Democracy'. In 1976 hield Dr. Hassan Abdallah A. Sheikh uit Saoedie Arabië, bij de aanvaarding van een eredocoraat aldaar een korte toespraak. Hij noemde de mensen die geringschattend spreken over de islamitische sjari'a, ongeschikt om samenlevingen te leiden, en nodigde hen uit tot het heroverdenken van hun uitspraken.

Hij zei vervolgens, 'Om de omvang van de waardigheid en de vrijheid te bevatten die de islam aan zijn volgelingen schenkt, is het wijs om enkele moderne artikelen in de mensenrechtenverklaring aan te halen die door de Verenigde Naties op 10 december 1948 werd aanvaard'. Hij vergat te vermelden waarom die verklaring niet door Saoedie Arabië werd ondertekend en citeerde verzen van de koran en overleveringen van de profeet die duidelijk moesten maken dat de islam eeuwen geleden dezelfde vrijheden aan de mensheid had geschonken. We moeten ons niet teveel in beslag laten nemen door de vorm die moslimlanden aan democratie geven, want democratie wordt gedekt door vers 38 van hoofdstuk 42 van de koran. Net als hierboven wordt hierin het concept van ‘onderling overleg’ uiteengezet:

8. (...) En voor degenen die naar hun Heer luisteren, hun gebeden onderhouden en wier bewind bij alle zaken van algemeen belang op onderling overleg is gebaseerd en die voor anderen spenderen van wat Wij hen als voorziening hebben geschonken (42:38).
Hoewel het daarna nog twintig jaar heeft geduurd voor er in Saoedie Arabië zelf een dergelijk principe - een soort ‘islamitisch parlament’ in de vorm van een sjoera-raad – (zonder werkelijke macht) werd ingevoerd, hebben zijn woorden invloed gehad op de politieke samenwerking tussen moslims en christenen op de Filippijnen.

Dimansangcay A. Pundato schrijft hierover: Islam is een hemelse boodschap voor de gehele mensheid. Arabieren en niet-Arabieren, rijk en arm, zwart en blank. Hij erkent de band die hij met de christenheid heeft, die gelijke principes en oorsprong met hem deelt. In de koran staat immers:: Wij geloven in God en de openbaring die aan ons en aan Abraham, Ismaël, Izaäk, Jakob en de stammen is geschonken. En hetgeen aan Mozes, Jezus en de profeten door hun Schepper werd gegeven; wij maken geen verschil tussen hen en wij leven alleen in overgave tot Hem (3:84).

Orakel
07-12-04, 22:40
9. Mohammed Cherif Bassiouni hanteert in dit geval het concept van theo-democratie in plaats van theocratie. Deze theo-democratie berust op een verdrag dat alle gelovigen uit vrije wil met elkaar hebben gesloten, als lid en als potentiële leiders van de umma hebben zij hun wederzijdse, gemeenschappelijke sociale verantwoordelijkheid en hun verantwoordelijkheid voor God. Bassiouni zegt: 'Sjari'ah beantwoordt de vraag: Wat zou het menselijk gedrag moeten zijn in individuele en collectieve zin, in zijn relatie met God, anderen en zichzelf, binnen de universele samenleving van de mensheid, om te komen tot de vervulling van zijn tweeledige doel, dat van het leven op aarde en het leven in het hiernamaals?' Het bijzondere van deze uitspraak is dat Bassiouni, net als An-Naiem, de sjari'a een mondiale functie toebedeelt die daarmee nooit gewelddadig kan zijn.

Er zijn nog veel meer teksten die laten zien dat democratische principes in beginsel aanwezig waren in de levensstijl, de levenshouding en de woorden van de profeet en in een aantal verzen van de koran. De spanning tussen rede en openbaring is in de islam altijd aanwezig geweest. De twee belangrijkste bronnen van de islam; koran en het profetisch voorbeeld laten echter zelf zien dat onderling overleg in allerlei situaties, op zowel werelds als religieus gebied, eigenlijk een gebod van de koran is.
Uiteindelijk kiest men voor democratie omdat religie recht van bestaan heeft binnen een democratie en andersom (meestal) niet.