PDA

Bekijk Volledige Versie : verloren generatie(s)



crusader-99
19-12-04, 21:10
Een volledig verloren generatie. Wat moeten we hiermee ? 80% van die jongeren zijn gedoemd hun hele leven van de bijstand te leven. (maar wel een "verari") Mochten ze al een VMBO diploma'tje hebben dan zullen ze binnenkort snel van de arbeidsmarkt gedrukt worden door de nieuwe europeanen uit oost-europa. Ik zie geen oplossing tenzij de mentaliteit van deze jongeren volledig veranderd. Overigens hoeven ze van mij absoluut niet te integreren, liever niet zelfs ! Kijk naar Singapore met zijn Arab town, werkt prima !

crusader-99
19-12-04, 21:18
Rijk worden in een virari ; Veel leerlingen lopen rond met die halve wrok
- De Volkskrant 18 Dec 2004

Kees Beekmans geeft al tien jaar les op een zwarte school in Amsterdam. De meeste leerlingen dromen van snelle auto's, maar sommigen zijn gevoelig voor fundamentalisme. Hoe moeten ze assimileren? De enige Nederlanders die ze kennen zijn hun leraren

'Meneer, u kent de joden?' Het was de Tunesische Noureddine die mij deze vraag stelde, alweer zo'n zeven, acht jaar geleden. Noureddine was hier pas een half jaar, een aardige jongen, lang, met dik zwart golvend haar, ijdel tot in zijn vingertoppen - hij had iets van een dandy.

Hij was van mening dat je je vrouw er het best met klappen onder kon houden: 'Zij moet mij respecten', schreef hij in zijn nog onvolkomen Nederlands, 'anders zal ik haar slaan'. En hij vond ook dat een man zijn vrouw thuis moest houden zodat zij hem kon 'bedienen'. Toen ik hem met opgetrokken wenkbrauwen aankeek en hij wel voelde dat ik er anders over dacht dan hij, verdedigde hij zich door te zeggen dat 'alle Arabische mensen dat willen'.
Vermoedelijk bedoelde hij dat alle Arabische mannen dat willen. Hoe dan ook, Noureddine was hier nog maar kort natuurlijk, en eigenlijk begreep hij niet waarom ik het zo raar vond wat hij zei. Ging het bij ons dan anders?

Om met Noureddine over 'de' joden te gaan discussieren, over Israel en Palestina, daar had ik geen zin in, en dus zei ik, scherp genoeg voor hem om ervan te schrikken, dat ik heel goed wist wat joden waren maar dat hij nu aan het werk moest.

Over Noureddine heb ik indertijd geschreven, en nog altijd schrijf ik over mijn leerlingen, tegenwoordig wekelijks in De Groene Amsterdammer, niet alleen omdat ik dat zelf leuk vind maar omdat ik toen, toen ik ermee begon, het gevoel had dat Nederlanders deze kinderen niet kenden - een gevoel dat ik nog steeds heb. Nog steeds weten de meeste Nederlanders niet wie die kinderen nu eigenlijk zijn die onze zwarte scholen - en onze achterstandswijken - bevolken, wat ze denken, en belangrijker nog, hoe ze zich hier voelen.

Nu dan, na dinsdag 11 september, na dinsdag 2 november, is het zover gekomen dat we bang van ze zijn geworden. We kennen ze nog steeds niet, en hun aantallen beginnen inmiddels te tellen. Zo dreigen ze tot de ander te worden, op wie allerlei angsten gemakkelijk worden geprojecteerd.

Zelf denk ik dat we niet zo bang hoeven zijn voor onze Marokkanen en Turken, onze Afghanen en Iraniers, onze Irakezen en Pakistanen, onze Bosnische moslims - niet voor de groep althans. Wel geloof ik dat dit een gevaarlijke tijd is, veel gevaarlijker dan een jaar of tien geleden, omdat het onbehagen aan weerszijden is toegenomen. Nu al heeft dat onbehagen aan weerszijden enkelingen gebaard die rare dingen denken, en ook doen.

Na tien jaar lesgeven op verschillende zwarte scholen ken ik de groep wel. Ik ken de Marokkaanse en Turkse kinderen, ik heb er honderden in de klas gehad, en er waren er maar weinig die ik niet aardig vond en met wie ik geen band heb kunnen opbouwen. Ook heb ik heel wat ouders gesproken - maar het best ken ik toch de kinderen. Ik weet wel zo ongeveer wat ze willen, met welke gedachten ze rondlopen.

Onlangs vroeg ik mijn leerlingen eens voor me op te schrijven hoe ze dachten dat hun leven er over twintig jaar uit zou zien, hoe en waar ze dan zouden wonen, wat ze dan zouden zijn. Geen van de Marokkaanse jongens in deze klas, negen in totaal, de dominante groep, schreef imam te willen worden. Integendeel, hun ambities lagen op het materiele vlak. Allemaal waren ze ervan overtuigd later directeur te worden van 'een groot bedrijf', waar ze 'heel veel geld' zouden verdienen. De meesten verwachtten tegen die tijd ook in een villa te wonen en rond te rijden in een 'porsh', 'limosin' of 'virari'.

Nu hebben we het wel over 14-jarige jongens, tweede klas praktijkschool - nog een trede lager dan het vmbo - en natuurlijk maakten ze er een stoer verhaal van, schreven ze niet zozeer op wat ze verwachtten dan wel waar ze op hoopten, hoewel ze die twee misschien nog niet goed kunnen scheiden. Zeker is desondanks dat geen van deze jongens ooit directeur van dat grote bedrijf zal zijn, noch ooit dat vele geld zal verdienen, noch die 'virari' zal bezitten.

Een ramp lijkt me dat niet. Wel blijkt uit die opstellen dat ze een scherp oog hebben voor wat er in de wereld aan luxe te koop is, en dat ze hun deel daarvan willen. Het lijkt me dat ze dat ook moeten krijgen, misschien niet het deel waarvan ze dromen, niet die virari, maar wel een Opel. Met andere woorden: deze jongens moeten straks werken. Thuiszitten, met een uitkering, buitengesloten worden - het zou ze kapot maken. Vooral deze jongens, die toch al het gevoel hebben er niet onvoorwaardelijk bij te horen.

Want ik ken ook de jongens die, als ze hun deel niet krijgen, het eenvoudigweg nemen. Het is nog niet zo lang geleden dat een collega ontdekte dat haar autosleutels uit haar jaszak verdwenen waren. Ze had haar auto voor de school geparkeerd - die was nu ook verdwenen. Drie dagen later belde de politie: men had de auto teruggevonden, volledig uitgebrand, en niet eens zo heel ver van school vandaan.

De daders zijn nooit teruggevonden, maar dat het leerlingen geweest waren, of oud-leerlingen, die heel goed de weg naar de docentenkamer wisten, naar de kapstok waar onze jassen hingen - daar twijfelde niemand aan, temeer omdat het allemaal in een paar minuten gebeurd moest zijn, want mijn collega was die dag maar even in het gebouw.

De eerste keer dat je dit type jongen ziet - mijn collega's en ik hebben ze allemaal in de klas gehad - denk je: jij deugt niet, ik vertrouw jou niet, die blik in je ogen, dat altijd-op-je-hoede-zijn, wat heb je te verbergen? Leerlingen die als het met slijmen niet lukt je beginnen te bedreigen. Het zijn de jongens die niet veel later in de gevangenis zitten, vaak zit daar al een broer, jongens bij wie het thuis niet goed zit, want daar begint het.

Hun loyaliteit ligt niet bij Nederland, dat zal duidelijk zijn. Voor hen is Nederland een grabbelton: graaien maar. Hun loyaliteit ligt ook niet meer bij de eigen, Marokkaanse gemeenschap, want daar worden ze als 'slechte Marokkanen' gezien. Hoewel ze veel overlast veroorzaken, en er veel mee gedaan moet worden, zijn deze jongens niet zo interessant, het zijn achterbuurtjongens, met de problemen van dien.

Interessanter tegenwoordig is die andere groep, die in staat is Mohammed Bouyeri's te baren. Met de achterbuurtjongens hebben ze gemeen dat ze het gevoel hebben dat Nederland ze niet moet. Dat ze dat gevoel hebben is niet zo vreemd, 99 procent van mijn leerlingen heeft dat gevoel, maar zorgwekkend is het wel.

Zo zijn mijn leerlingen van de prakijkschool allemaal opgegroeid in Amsterdam, ze hebben hier de basisschool doorlopen, vaak zijn ze hier ook geboren, ze spreken vloeiend Nederlands - en toch, als ik vraag wat ze zijn, dan zeggen ze: ik ben Marokkaan, ik ben Turk. Ja, eerder nog zouden ze zeggen dat ze allochtoon zijn dan dat ze Nederlander zijn. En eigenlijk is dat vreemd, niet?

Dat woord allochtoon heeft twee kanten. Het is in principe een neutraal woord, zo zien mijn leerlingen het ook wel, maar vaker toch wordt het gebruikt als scheldwoord, ook door henzelf, waarvoor het zich kennelijk gemakkelijk leent - niet zo verwonderlijk. De dikke Marokkaanse Khalid, die op een onbewaakt moment op het schrift van de veel kleinere Turk Ersin kladt: kanker algetoon is ersin, die Khalid is zich heel goed bewust van de status van allochtonen hier te lande, dat wil zeggen, van zijn eigen status.

Het is die van de tweederangsburger. En omdat mijn leerlingen weten dat ze als tweederangsburgers worden beschouwd, hebben ze weinig op met Nederlanders. Dit gevoel heeft de reacties van onze leerlingen op de moord op Theo van Gogh bepaald. Zo riep de 14-jarige Marokkaanse Hafida dat ze het helemaal niet erg vond, 'neehee, nee meester, ik vind het niet erg, toen we hoorden dat hij was doodgeschoten zijn wij de straat op gegaan om te dansen! Zo! Ja!'

Nee, zo erg als wij docenten het vonden dat Theo van Gogh was doodgeschoten, zo erg vond Hafida het niet. En waarom ook? Zij hoorde er toch niet bij? Wij wezen haar toch af? Moest ze nu dan rouwen om die man die moslims geitenneukers noemde - zoals Hafida al snel van de televisie leerde? Nu Nederlanders zelfs moskeeen en islamitische scholen in brand begonnen te steken, moest zij nu gaan zeggen hoe erg ze het vond dat die ene Nederlander door een Marokkaan was vermoord? Haar loyaliteit lag bij die Marokkaan.

Leerlingen als Hafida lopen permanent rond met. . .ik zou bijna zeggen met wrok, hoewel dat te hard is. Maar het komt er dichtbij. Leerlingen als Hafida denken dat 'wij' niets met hen te maken willen hebben omdat zij schoolgaan op een zwarte school die, denken deze leerlingen, door Nederlanders wordt gemeden omdat zij er zitten. Leerlingen als Hafida wonen in Amsterdam-West waar meer en meer Nederlanders uit wegtrekken omdat, denken ze, zij er wonen.

Deze leerlingen hebben geen Nederlandse vriendinnen, of vrienden - waar zouden ze die vandaan moeten halen? Nogmaals: ze wonen hier al hun hele leven, spreken vloeiend Nederlands, hebben geen ander land dat ze het hunne kunnen noemen, en blijven hier toch maar dat stempel van buitenlander dragen.

En nee, Hafida heeft in werkelijkheid niet op straat gedanst, ze zegt dat maar om mij te provoceren, een prachtige gelegenheid mij - en met mij alle Nederlanders - eens te laten blijken dat ze heus geen medelijden met ons heeft. Zij, de Marokkanen, de allochtonen, kunnen ons toch ook niks schelen? Ze heeft nu eenmaal temperament, Hafida.

Veel van onze leerlingen lopen rond met die halve wrok, dat onbehagen, het gevoel als minderwaardig te worden beschouwd. Het doet hun gevoel van eigenwaarde geen goed. Ik moet nu denken aan de 14-jarige Ali, hem had ik een paar jaar geleden in de klas, hij was net als Noureddine wat dan heet een nieuwkomer. Ik probeerde Ali, die niet al te slim was, ons klokkijken bij te brengen, maar het is behoorlijk ingewikkeld, dat klokkijken van ons, en het lukte me dan ook niet, demonstratie klok in de hand, Ali in het Nederlands te laten zeggen hoe laat het was. Tien voor half drie, vijf over half een, het was teveel gevraagd voor Ali, met zijn kleine ronde hoofd, zijn grote angstige ogen, met toch ook die felheid in zijn blik.

Om even een andere sfeer te creeren, weg van Ali en weg van het klokkijken, zei ik maar eens wat geks tegen Mounir, dat ik had gehoord dat de mensen in Marokko muizen aten, waarop Mounir, die wel doorhad dat ik een grap maakte, riep dat dat niet waar was, dat "In Chien eten maus!', waarop Fouad, die er altijd graag een schepje bovenop deed, lachend riep dat 'Nee! In Chien eten kikker!', waarop Ali, die ook een duit in het zakje wilde doen, riep: 'Nederland eten varken! Nederland slecht! Katholiek ga naar vuur!'

Daar lukte het Ali, zich als alle nieuwkomers binnen een paar maanden al bewust van zijn status als allochtoon, op de koop toe vernederd door het klokkijken, zich boven mij te verheffen, en hij gebruikte daar zijn godsdienst voor, de islam. Nu is Ali denk ik te dom om fundamentalist te worden, voor hem hoeven we niet bang te zijn, maar ik heb jongens in 6 vwo gehad die dat niet waren. Van de ene op de andere dag lieten ze hun baarden staan en weigerden ze de vrouwelijke docenten nog aan te kijken. Die jongens woonden hier toen vier jaar, nieuwkomers beiden, en voor hen was het leven in twee werelden kennelijk te verwarrend geworden. Ze gingen op zoek naar hun identiteit, en ze kozen voor de Marokkaanse, kozen ervoor zich te verdiepen in de islam - hadden ze ueberhaupt, vraag ik me nu af, op hun zwarte school, zonder Nederlandse vrienden, voor de Nederlandse kunnen kiezen?

Ook de hier geboren Mohammed Bouyeri, die op zeker moment de behoefte moet hebben gevoeld zijn identiteit te versterken, koos voor de Marokkaanse. Ik zeg niet dat voor Marokkanen als de toch redelijk hoog opgeleide Mohammed B. een andere keuze onmogelijk is - ze kunnen kiezen voor assimilatie, voor Nederlanderschap, maar dat wordt ze door ons bepaald niet gemakkelijker gemaakt. We leven zo ver van ze vandaan, de enige Nederlanders die ze kennen zijn hun leraren. En in eigen kring wordt zo'n stap, als ie al te drastisch is, vermoedelijk niet gewaardeerd. Zeker de meisjes moeten er grote offers voor brengen.

Bij de Tunesische Noureddine, toch pas een half jaar in Nederland, merkte ik dat proces al op, die beginnende worsteling met zijn identiteit, in zijn vraag: meneer, u kent de joden? Hij wilde weten hoe de zaken hier lagen, waar hij stond. Wij, autochtone Nederlanders, bepalen mede de uitkomst van zo'n proces - afhankelijk als het ook is van de mate waarin zo'n jongen zich in Nederland voelt opgenomen.

Kees Beekmans is leraar op zwarte praktijkschool in Amsterdam-West. Vorige maand verscheen van hem een bundeling van de stukken die hij over zijn leerlingen schreef, onder de titel Een Hand Kan Niet Klapt en andere verhalen uit de zwarte klas


mijn eerste bericht was/is een reaktie op bovenstaand artikel uit de volkskrant. Korsakov en/of Alzheimer hebben ervoor gezorgd dat ik niet de juiste procedure heb doorlopen !

taouanza
19-12-04, 21:46
Geeft hij nou les aan VWO of VMBO? Een groot verschil lijkt mij.
En als leerlingen slecht Nederlands spreken ligt dat echt wel aan de school.