PDA

Bekijk Volledige Versie : Vrij na 124 dagen gijzeling in Irak



Marsipulami
27-12-04, 09:53
KRONIEK. Het relaas over de ontvoering, ondervragingen en vrijlating van Georges Malbrunot en Christian Chesnot (1)

Ze richten hun wapens op ons, we zijn gevangen

De Franse journalisten Georges Malbrunot en Christian Chesnot kwamen vorige week vrij na 124 dagen gijzeling in Irak. Malbrunot doet aan zijn krant, Le Figaro, het relaas van die 124 lange dagen. Over de ontvoering, de ondervragingen, de verplaatsingen, geboeid, geblinddoekt, soms in de koffer van een wagen. Over de glimp die ze af en toe van de buitenwereld opvingen. Over de bedreigingen en de angst. En over het geluk van de vrijlating en het weerzien met de familie, net voor Kerstmis. Hier volgt de eerste aflevering van het verhaal, heet van de naald.


WE zijn op weg naar Najaf om er het Amerikaanse beleg te coveren van het mausoleum van Ali, waar Moqtada al-Sadr en zijn aanhangers zich verschanst hadden. Ik moet voor RTL een rechtstreeks bericht brengen in het ochtendnieuws. Ik heb het in de wagen gemaakt. Om twintig voor negen wil ik het doorsturen op mijn Iraakse mobiele telefoon. Maar het schermpje zegt: ,,geen netwerk''. We zijn op een 25 kilometer van Najaf. Ik bel de redactie van de RTL en vraag me om vijf voor negen (Bagdad uur) terug te bellen om het stuk via de satelliettelefoon Thuraya te kunnen sturen. Het probleem met Thuraya is wel dat je moet stoppen.

We stoppen om 8.55 uur, ik stuur mijn bericht door, en we vertrekken weer. Ongeveer veertig minuten nadien worden we onderschept. Ik denk - maar dit is zeer waarschijnlijk - dat onze positie ontdekt is tijdens de vijf minuten van het doorseinen, door mensen die de opdracht hebben gijzelaars te pakken. Ik denk dat ik op het slechte moment, op de slechte plaats mijn waakzaamheid heb laten verzwakken. Wat een beetje surrealistisch aandoet is dat, vijf dagen voordien, Patrick Fandio, journalist van TF1, me gebeld heeft om te vragen of de weg naar Najaf veilig is. Ik zei hem toen dat hij moest oppassen omdat er een plaats op die weg is waar er problemen zijn

Sinds ik op 8 augustus naar Bagdad teruggekeerd ben, hebben mijn Franse opdrachtgevers mij overstelpt met de vraag voor stukken. Ik heb heel veel gewerkt en niet nagedacht (tijdens de rit naar Najaf). Trouwens, Christian en Aboe Ayman (de Syrische chauffeur Al-Joundi) hebben er evenmin aan gedacht dat we op de foute plaats stonden, hoewel we dat wisten.

Om 9.45 uur ongeveer komen we aan een kleine weg. We zien twee jongens op een brug aan wie we de weg naar Kerbala vragen. Ze zeggen dat we rechtsomkeer moeten maken en dan een weg naar links nemen. We nemen die weg en vijf minuten later worden we geblokkeerd door twee wagens - een voor, een achter ons - en enkele typen in witte djellaba (ongeveer drie) richten hun wapens op ons. We zijn gevangen. Ik zat achter in de wagen documentatie te lezen toen het gebeurde. We zeggen onmiddellijk: journalistes français, journalistes français . Ze doen ons uitstappen en we bieden geen enkel verweer. Onze gevangenneming is zonder één schot gebeurd. Onze ontvoerders dragen zelfs geen bivakmuts. Ze stoppen me in de koffer van een wagen. En daar zeg ik tegen mezelf dat ik zen moet blijven. ,,Je moet denken dat je vertrokken bent op een lastige reis die twee à drie dagen zal duren.''

ENKELE dagen voordien is er de ontvoering geweest van een Britse journalist die uitgedraaid is op zijn vrijlating drie dagen later. Er is ook het geval geweest van Alexander Jordanov die in april net op hetzelfde moment, op dezelfde plaats, ontvoerd is.

Ik zegt mezelf: blijf zen. Maar er is toch de schok. Je denkt: ,,Wat overkomt er ons?'' Je moet de koffer van de wagen binnen en denkt: ,,Hoe zal ik daarin kunnen ademen?'' En dan zoek je een zo goed mogelijke houding en je ademt. Dat duurt een twintigtal minuten. We komen aan, men opent de koffer, en blinddoekt me. We worden naar een gebouwtje gebracht. We blijven geblinddoekt en onze handen worden gebonden. We moeten gaan zitten. Christian is links van mij. Ze doen hem zijn blinddoek af en tonen hem een foto van generaal Kimmit met de zoon van onze chauffeur. (Generaal Mark Kimmit was de woordvoerder van de Amerikaanse strijdkrachten in Bagdad, nvdr.) Christian heeft zijn bril niet en omdat hij wat bijziende is herkent hij generaal Kimmit niet. Hij krijgt een oorvijg omdat de anderen hem niet geloven. Hij herkent de zoon niet omdat hij denkt dat dit veiliger is. Op dat ogenblik zegt Christian me: on est dans la merde .

We vertrekken opnieuw in een auto. Ditmaal is Aboe Ayman in de koffer gestopt en zit ik op de achterbank, naast Christian, met de ogen geblinddoekt en de handen gebonden. Tijdens de rit, over kleine wegen, zit de man rechts naast de chauffeur Chirac (de Franse president, nvdr.) uit te schelden. ,,Chirac kelb'' wat betekent ,,Chirac is een hond''. In het Arabisch is ,,hond'' een smerig scheldwoord omdat de hond wegens een van de gezegden van de hadith (de uitspraken van de profeet) een onrein dier is.

Wij zeggen niets. De typen zeggen ons: wij zijn in Kerbala. Ik denk bij mezelf dat, als ze ons dat zeggen, dat betekent dat het niet waar is. Wij blijven zeggen dat we Franse journalisten zijn. De mannen schijnen in vertrouwd gebied te zijn. We komen in een boerderij, die vijftien dagen onze plek van detentie zal zijn. Ze doen ons uitstappen en leiden ons naar een soort hut. Christian gaat eerst binnen en ziet twee mannen die buitenkomen. De ene is de Iraanse consul, die anderhalve maand later vrijgelaten zal worden. De andere is de verantwoordelijke voor de elektrische centrale. Hij zal onthoofd worden nadat de Irakezen hem hebben doen spreken. Ze nemen ons de blinddoeken af maar doen ons handboeien om. Aboe Ayman en Christian worden aan elkaar vastgemaakt, ik word afzonderlijk geboeid. Een uur later brengen ze ons eten op een dienbord: droge bonen die niet goed zijn en een thee.

Het is belangrijk te onderstrepen dat de gevangenneming zonder schot verlopen is - andere gijzelnemingen zullen zeer gewelddadig verlopen. Buiten de oorvijg hebben we geen geweld ondergaan. Het is ongeveer 13 uur en we lunchen. We zijn in schok. We bedenken dat we een week geleden al naar Najaf gegaan zijn en dat alles toen goed verlopen is.

GISTERAVOND heb ik aan Christian gezegd: ,,Het zou een goed idee zijn morgen naar Najaf te gaan want er is het ultimatum dat Allawi (de Iraakse premier, nvdr) afgekondigd heeft (tegen de radicale sjiitische leider Moqtada al-Sadr, nvdr.). Christian aarzelt. Ik zeg: ,,Luister, a priori zijn er andere journalisten, Franse journalisten.'' We besluiten te gaan omdat er vanuit Parijs onder een enorme vraag naar berichten en artikels is. Ik word elke dag opgebeld. Na anderhalf jaar in Bagdad is het de eerste keer dat we zoveel werk hebben. Er is een sterke actualiteit. Het is augustus, dus is er niet veel binnenlands nieuws. Ik heb op die vraag ingespeeld. Ik heb deze maand al twaalf stukken geschreven voor de Figaro , en heb ook veel correspondenties voor RTL gedaan.

Een uur na onze aankomst in de boerderij zien we drie typen aankomen van wie een gemaskerd is, en ze beginnen met ons te spreken. Onmiddellijk spelen we weer dezelfde kaart uit: journalistes français zeggen we in het Arabisch. Ze vragen ons wie we zijn, wat we hier komen doen. We antwoorden dat we Franse journalisten zijn die hier zijn om hun werk te doen en om met name de ware toestand van het verzet te tonen. De positie van Frankrijk is dat deze oorlog en bezetting onwettig zijn, en telkens wanneer er in de geschiedenis een bezetting is geweest, was er ook verzet. We verzekeren hen dat we helemaal niet op een pro-Amerikaanse lijn zitten. Bovendien hebben we niet eens de badge die de CPA (het door de Amerikanen geleide voorlopige bestuur, nvdr.) aflevert. Het bewijs is dat we niet zijn mogen binnengaan op de nationale conferentie omdat we die badge niet hadden. We nemen onmiddellijk afstand van de Amerikaanse positie en zetten ons geheel op de Franse. Het onderhoud verloopt goed, we spreken Arabisch. Ik zeg hen dat ik al tien jaar in de regio werk, dat ik voor Le Figaro werk en Christian voor Radio France.

Deze mannen hebben een doek voor de ogen. Er is altijd een man bij hen die gewapend is. Een paar uren verstrijken, een andere delegatie komt en praat opnieuw met ons. We zeggen hetzelfde. Vanaf het begin hebben we onszelf gezegd dat we moesten praten om hen garanties te geven dat we Franse journalisten zijn, dat we hier zijn om ons werk te doen, dat we helemaal niet pro-Amerikaans zijn. Ik ben al anderhalf jaar in Bagdad en ik heb zeer weinig pro-Amerikaanse stukken gemaakt, zeg ik. We streven ernaar contact te leggen en goede relaties op te bouwen met de ontvoerders, want we weten dat dit belangrijk is.

Ze zeggen ons: ,,Jullie zullen het bezoek krijgen van een persoon van de inlichtingendiensten die jullie zal ondervragen om jullie identiteit te controleren. Voor ze weggaan vragen we aan de ondervrager wanneer we vrijgelaten zullen worden. Hij antwoordt ons: ,,Morgen of overmorgen. We controleren jullie identiteit, maar jullie staan onder onze bescherming, maak jullie dus geen zorgen.''

Dit ontkracht de veronderstelling dat we door enkele brigands aangehouden zijn. Later zullen we ontdekken dat het Islamitisch Leger de taken in een soort compartimenten indeelde: er zijn leden die mensen op de wegen aanhouden, leden die ondervragen, leden die de gijzelaars bewaken en leden die oordelen en veroordelen. Voor ons verlicht het antwoord van de ondervrager de druk die op ons weegt. Hij zegt nog dat de tweede delegatie een videorecorder zal meebrengen en een cassette zal opnemen. Dat gebeurt. Ik zeg: ,,Ik ben Georges Malbrunot: ik werk voor Le Figaro en ik toon de realiteit van de Amerikaanse bezetting in Irak.''

Dit alles gebeurt op vrijdag, tegen 17 uur. Alles verloopt in goede omstandigheden en er wordt niet te veel met wapens gezwaaid. Er staat een bewaker met een kalasjnikov aan de deur van de hut en dat is het. We maken de cassette en stellen niet te veel vragen. We gaan ervan uit dat ze de cassette aan Al-Jazeera zullen geven en dat die zender onze arrestatie zal melden.

Tegen 20 uur gaat de deur open en komt een man binnen met de tas waarin ik mijn computer had gestopt. Hij opent de tas en begint ons onze paspoorten terug te geven. We denken dat dit een goede zaak is. Maar dan gaat hij op Aboe Ayman toe en toont boos een foto. Een gekkengeschiedenis begint. In de auto hebben ze een foto gevonden waarop Kimmit met Ayman staat. Ze verdenken Aboe Ayman ervan een spion te zijn die door de Amerikanen gerekruteerd is om ons in het oog te houden. ,,Hij ziet er als een spion uit.'' Er volgt een woede-uitbarsting. Aboe Ayman heeft er een psychologische klap van gekregen. Hij spreekt ze heftig tegen. Ze vragen ons wat wij ervan denken. Wij antwoorden dat Aboe Ayman veilig is. We roepen zijn zoon in als bewijs. Hij heeft van zijn universiteit een beurs gekregen om in de Verenigde Staten te gaan studeren, en hij wil er niet naartoe gaan omdat hij tegen de Amerikanen is. Ze blinddoeken hem, nemen hem mee naar buiten en ondervragen hem. Ze zeggen ons: ,,Jullie zijn in orde, maar hij, hij had de opdracht jullie te bespioneren.'' We herhalen dat dit niet waar is. Aboe Ayman komt terug, hij is duidelijk bang. Hij zegt: ,,Ze zullen me ter dood veroordelen.'' Op dat moment zijn we natuurlijk erg ongerust over Aboe Ayman, maar we zijn ook bang dat dit op ons terugvalt.

Dit is het eerste deel in een reeks van vier, waarin Georges Malbrunot zijn relaas doet. Morgen: ,,We geven u geld en daarna doden we u''.


27/12/2004