TonH
30-01-05, 00:11
Gidsland
Bas Heijne
NRC, 29 januari 2005
Terrorisme is in Nederland niet alleen een reëel gevaar, het is ook nog eens heel erg in de mode. De Telegraaf berichtte deze week ontzet over een ,,meubelterroriste”, een jonge vrouw die de meubelboulevards in ons land afstruint en gewetenloos bankstellen aan flarden snijdt. Vroeger ging dit soort mensen in hun verdwazing nog grote kunst te lijf, maar in een tijd waarin Pim Fortuyn de grootste Nederlander is en Driek van Wissen de Dichter des Vaderlands, reikt hun verwrongen horizon niet verder meer dan de koopzondag. De krant drukte er een onweerstaanbare slachtofferfoto bij af: een speciaal voor de camera verontwaardigd kijkende verkoper die ons wees op grove halen in een smurfblauwe tweezitter. Tegenover zoveel satanische slechtheid was geen beschaving opgewassen, waar waren de verantwoordelijke ministers? Enkele dagen daarvoor probeerde het Kamerlid Geeft Wilders zijn val in de peilingen te keren door de platgedrukte Amsterdamse tasjesdief een ,,straatterrorist” te noemen; vanuit zo’n straatrover loopt volgens Wilders een kaarsrechte, bloedrode lijn naar Abu Musab al-Zarqawi — via Mohammed 5. en Jason W. natuurlijk.
Eerst zagen we het terrorisme nergens, nu is het ineens overal. En zo ongeveer iedereen kan het slachtoffer worden.
Op een extreem-rechtse website vond ik mijn naam terug in een boeiende forumdiscussie over wie ,,de volgende zal zijn”. Helaas ging het niet over mijn opinies: te midden van fascistoïde praat over Ayaan Hirsi Ah en Geeft Wilders (de eerste een ,,besneden en geobsedeerde bosnegerin”, de andere een ,,aarslikker van de jooden”) plaatste een deelnemer een verrassend lange lijst namen van vermeende homo- en biseksuelen, zodat ik mijn plaats op de dodenlijst moet delen met André van Duin en Xaviera Hollander.
Wie de volgende is — misschien is het na een aanslag zoals die op Van Gogh normaal dat de paranoia regeert, maar inmiddels lijkt het erop dat Nederland zich verlustigt aan terrorisme. Wilders, de man die zichzelf moreel failliet verklaarde door in de week van de moord op Van Gogh zijn anti-moslimpartij op te richten, moet bij iedere tegenvallende opiniepeiling nôg hardere voorstellen doen. Om te voorkomen dat Nederland na een opeenvolging van golven hysterie in gematigder vaarwater terechtkomt, zal er elke week wel iets ongehoords en onvoorstelbaars aan de kaak worden gesteld. Omdat er terrorisme dreigt, is alles toegestaan — iedere wettelijke beperking, iedere idiote gevolgtrekking, iedere vunzige mening.
Een tragisch incident in Amsterdam — dat de burgemeester er in een klimaat van dreiging en verdwazing een uitspraak over doet, is nog te begrijpen.
Dat een minister en zelfs de ministerpresident er als de kippen bij zijn om zich ermee te bemoeien, is ziekelijk.
Dat een land kan afglijden naar een staat van morele verloedering juist doordat het zich teweer lijkt te stellen tegen het kwaad — dat wil er in Nederland niet in. Ik ben ervan overtuigd dat Geeft Wilders zichzelf als een oprecht strijder ziet in de strijd tegen het moslimfundamentalisme; dat hij bij die strijd steeds meer bedenkelijke middelen en argumenten geoorloofd vindt, hij zit er niet mee. De morele zelfgenoegzaamheid van links in de jaren zestig en zeventig is overgeslagen op nieuw-rechts; het is altijd alleen de ander die een fascist is. Nog maar vier jaar geleden liep half Nederland te hoop tegen Jörg Haider, die met de FPö aan de regering van Oostenrijk deelnam; in het nieuwe Nederland zou dezelfde Haider maar een heel kleine jongen zijn, bijna de gematigdheid zelve. Een dikke tien jaar geleden schreef schrijver Leon de Winter, samen met Chris van der Heijden, nog de vlammende Handleiding ter bestrijding van extreem rechts. Ik vond dat toen een nogal pathetisch geschrift, maar ik had ongelijk — het bleek profetisch.
De Winter was zo moedig mij in het Nederland van de eerste helft van de jaren negentig te waarschuwen voor zijn latere zelf.
Dat de islam zichzelf moet onderzoeken, dat de Nederlandse moslims zich niet langer moeten verliezen in absurde fantasieën over een zuivere godsdienst in een onzuivere wereld — het is allemaal waar, maar die sleetse litanie begint ondertussen wel verdacht veel op projectie te lijken. Dat een politieke loser als Hilbrand Nawijn het Journaal mag openen, doordat hij zich in zijn politieke doodsstrijd heeft aan het Vlaams Belang, voorheen het Vlaams Blok — in politiek-correcte tijden zou hij een voorspelbare golf van nationale verontwaardiging over zich heen krijgen, ongetwijfeld ondoordacht en zelfgenoegzaam.
Nu hoor je er helemaal niets over.
Dat heeft te maken met het verleden, ongetwijfeld, met de gemakzuchtige linkse beschuldigingscultuur, die in iedere afwijkende mening meteen het fascisme zag opdoemen. Het heeft ook te maken met de in de media en de politiek diepliggende angst voor het Nederlandse volk. De revolte van de kiezer van drie jaar geleden heeft een klimaat van permanente onvoorspelbaarheid geschapen — en je kunt maar beter het zekere voor het onzekere nemen, misschien haalt Hilbrand in 2006 echt tien zetels in Zoetermeer Hoe harder in Nederland geroepen wordt om leiderschap, des te meer laat iedereen zijn oren hangen naar de vermeende volkswil.
En de volkswil, die wordt hier inmiddels bepaald door een stel mediaverslaafde opportunisten en virtuele stemmingmakers op internet. Intussen blijft iedereen brandschoon, het is allemaal opbouwend bedoeld.
Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat vergeleken bij landen als Spanje en Italië de afkeer van de islam in Nederland bovenmatig groot is. Men is vooral bang, zo blijkt, bang dat ,,ze” het hier overnemen en we binnenkort geen bier meer mogen drinken en onze vrouwen moeten slaan. Uit die angst blijkt helemaal geen ontwaakt bewustzijn van de gevaren van radicalisme, zoals opiniemakers je zo graag doen geloven, er blijkt een lui soort paniek uit — en een verslaving aan grenzeloze polarisatie.
Nederland is eindelijk echt een gidsland geworden, meldde de leider van het Vlaams Belang Filip Dewinter triomfantelijk en malicieus, gezeten naast een hevig zwetende Nawijn. Dewinter:
,,Nederland is vandaag de dag een gidsland voor nationalistische rechtsconservatieven.
Wij kunnen wat leren van Nawijn, Wilders en Ayaan Hirsi Ah.”
En wij kunnen iets leren van Filip Dewinter — dat we het beest eindelijk maar eens bij de naam moeten gaan noemen.
Bas Heijne
NRC, 29 januari 2005
Terrorisme is in Nederland niet alleen een reëel gevaar, het is ook nog eens heel erg in de mode. De Telegraaf berichtte deze week ontzet over een ,,meubelterroriste”, een jonge vrouw die de meubelboulevards in ons land afstruint en gewetenloos bankstellen aan flarden snijdt. Vroeger ging dit soort mensen in hun verdwazing nog grote kunst te lijf, maar in een tijd waarin Pim Fortuyn de grootste Nederlander is en Driek van Wissen de Dichter des Vaderlands, reikt hun verwrongen horizon niet verder meer dan de koopzondag. De krant drukte er een onweerstaanbare slachtofferfoto bij af: een speciaal voor de camera verontwaardigd kijkende verkoper die ons wees op grove halen in een smurfblauwe tweezitter. Tegenover zoveel satanische slechtheid was geen beschaving opgewassen, waar waren de verantwoordelijke ministers? Enkele dagen daarvoor probeerde het Kamerlid Geeft Wilders zijn val in de peilingen te keren door de platgedrukte Amsterdamse tasjesdief een ,,straatterrorist” te noemen; vanuit zo’n straatrover loopt volgens Wilders een kaarsrechte, bloedrode lijn naar Abu Musab al-Zarqawi — via Mohammed 5. en Jason W. natuurlijk.
Eerst zagen we het terrorisme nergens, nu is het ineens overal. En zo ongeveer iedereen kan het slachtoffer worden.
Op een extreem-rechtse website vond ik mijn naam terug in een boeiende forumdiscussie over wie ,,de volgende zal zijn”. Helaas ging het niet over mijn opinies: te midden van fascistoïde praat over Ayaan Hirsi Ah en Geeft Wilders (de eerste een ,,besneden en geobsedeerde bosnegerin”, de andere een ,,aarslikker van de jooden”) plaatste een deelnemer een verrassend lange lijst namen van vermeende homo- en biseksuelen, zodat ik mijn plaats op de dodenlijst moet delen met André van Duin en Xaviera Hollander.
Wie de volgende is — misschien is het na een aanslag zoals die op Van Gogh normaal dat de paranoia regeert, maar inmiddels lijkt het erop dat Nederland zich verlustigt aan terrorisme. Wilders, de man die zichzelf moreel failliet verklaarde door in de week van de moord op Van Gogh zijn anti-moslimpartij op te richten, moet bij iedere tegenvallende opiniepeiling nôg hardere voorstellen doen. Om te voorkomen dat Nederland na een opeenvolging van golven hysterie in gematigder vaarwater terechtkomt, zal er elke week wel iets ongehoords en onvoorstelbaars aan de kaak worden gesteld. Omdat er terrorisme dreigt, is alles toegestaan — iedere wettelijke beperking, iedere idiote gevolgtrekking, iedere vunzige mening.
Een tragisch incident in Amsterdam — dat de burgemeester er in een klimaat van dreiging en verdwazing een uitspraak over doet, is nog te begrijpen.
Dat een minister en zelfs de ministerpresident er als de kippen bij zijn om zich ermee te bemoeien, is ziekelijk.
Dat een land kan afglijden naar een staat van morele verloedering juist doordat het zich teweer lijkt te stellen tegen het kwaad — dat wil er in Nederland niet in. Ik ben ervan overtuigd dat Geeft Wilders zichzelf als een oprecht strijder ziet in de strijd tegen het moslimfundamentalisme; dat hij bij die strijd steeds meer bedenkelijke middelen en argumenten geoorloofd vindt, hij zit er niet mee. De morele zelfgenoegzaamheid van links in de jaren zestig en zeventig is overgeslagen op nieuw-rechts; het is altijd alleen de ander die een fascist is. Nog maar vier jaar geleden liep half Nederland te hoop tegen Jörg Haider, die met de FPö aan de regering van Oostenrijk deelnam; in het nieuwe Nederland zou dezelfde Haider maar een heel kleine jongen zijn, bijna de gematigdheid zelve. Een dikke tien jaar geleden schreef schrijver Leon de Winter, samen met Chris van der Heijden, nog de vlammende Handleiding ter bestrijding van extreem rechts. Ik vond dat toen een nogal pathetisch geschrift, maar ik had ongelijk — het bleek profetisch.
De Winter was zo moedig mij in het Nederland van de eerste helft van de jaren negentig te waarschuwen voor zijn latere zelf.
Dat de islam zichzelf moet onderzoeken, dat de Nederlandse moslims zich niet langer moeten verliezen in absurde fantasieën over een zuivere godsdienst in een onzuivere wereld — het is allemaal waar, maar die sleetse litanie begint ondertussen wel verdacht veel op projectie te lijken. Dat een politieke loser als Hilbrand Nawijn het Journaal mag openen, doordat hij zich in zijn politieke doodsstrijd heeft aan het Vlaams Belang, voorheen het Vlaams Blok — in politiek-correcte tijden zou hij een voorspelbare golf van nationale verontwaardiging over zich heen krijgen, ongetwijfeld ondoordacht en zelfgenoegzaam.
Nu hoor je er helemaal niets over.
Dat heeft te maken met het verleden, ongetwijfeld, met de gemakzuchtige linkse beschuldigingscultuur, die in iedere afwijkende mening meteen het fascisme zag opdoemen. Het heeft ook te maken met de in de media en de politiek diepliggende angst voor het Nederlandse volk. De revolte van de kiezer van drie jaar geleden heeft een klimaat van permanente onvoorspelbaarheid geschapen — en je kunt maar beter het zekere voor het onzekere nemen, misschien haalt Hilbrand in 2006 echt tien zetels in Zoetermeer Hoe harder in Nederland geroepen wordt om leiderschap, des te meer laat iedereen zijn oren hangen naar de vermeende volkswil.
En de volkswil, die wordt hier inmiddels bepaald door een stel mediaverslaafde opportunisten en virtuele stemmingmakers op internet. Intussen blijft iedereen brandschoon, het is allemaal opbouwend bedoeld.
Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat vergeleken bij landen als Spanje en Italië de afkeer van de islam in Nederland bovenmatig groot is. Men is vooral bang, zo blijkt, bang dat ,,ze” het hier overnemen en we binnenkort geen bier meer mogen drinken en onze vrouwen moeten slaan. Uit die angst blijkt helemaal geen ontwaakt bewustzijn van de gevaren van radicalisme, zoals opiniemakers je zo graag doen geloven, er blijkt een lui soort paniek uit — en een verslaving aan grenzeloze polarisatie.
Nederland is eindelijk echt een gidsland geworden, meldde de leider van het Vlaams Belang Filip Dewinter triomfantelijk en malicieus, gezeten naast een hevig zwetende Nawijn. Dewinter:
,,Nederland is vandaag de dag een gidsland voor nationalistische rechtsconservatieven.
Wij kunnen wat leren van Nawijn, Wilders en Ayaan Hirsi Ah.”
En wij kunnen iets leren van Filip Dewinter — dat we het beest eindelijk maar eens bij de naam moeten gaan noemen.