PDA

Bekijk Volledige Versie : Oog in oog met illegale vluchtelingen



wytze
08-02-05, 16:47
Artikel in de bijlage van het Reformatorisch Dagblad zaterdag 5
februari 2005 verschenen.

oog in oog met illegale vluchtelingen

Ze verblijven in Nederland, maar mogen hier officieel niet zijn. De
schattingen van het aantal mensen dat illegaal in ons land woont,
lopen uiteen van 125.000 tot 225.000. Diverse organisaties en kerken
staan dagelijks oog in oog met illegale vreemdelingen. "We kunnen
onze ogen er niet voor sluiten dat zij hier gewoon zijn."

Auteur: Michiel Bakker en Bert Monster

De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) stelde deze week
dat minister Verdonk van Vreemdelingenzaken een diepgaand onderzoek
moet instellen om te achterhalen hoe veel personen het precies
betreft. Ook moet de bewindsvrouw nagaan waar de afgewezen
asielzoekers die ons land niet daadwerkelijk verlaten, blijven.
Vincent de Jong houdt zich al jaren bezig met de problematiek van
illegalen. Hij is verbonden aan het voormalige Autonoom Centrum
(AC) in Amsterdam, een linkse, politieke actiegroepering die bezig is
zich tot een nieuwe organisatie om te vormen. Zij stelt zich als doel
"invloed uit te oefenen op plaatsen waar de macht zich manifesteert,
in te haken op actuele ontwikkelingen en alternatieven te ontwikkelen
tegenover de grootschalige vrijemarkteconomie."
Begin jaren negentig bezochten medewerkers van het AC gedetineerden
in het pas geopende Grenshospitium bij Schiphol. "Daar zaten
asielzoekers die Nederland waren binnengekomen, binnen vier dagen een
negatief antwoord kregen en in afwachting waren van hun uitzetting",
aldus De Jong. Een deel van hen werd uiteindelijk niet het land
uitgezet, maar belandde op straat, waarna sommigen bij het AC op de
stoep stonden. "Geleidelijk kwamen ook andere illegalen bij ons
terecht."
Van de asielzoekers die in Nederland uitgeprocedeerd raken, zet de
overheid volgens De Jong slechts 40 procent daadwerkelijk op het
vliegtuig naar hun thuisland. Van de overige 60 procent stelt de
Vreemdelingenpolitie vast dat ze niet meer op hun geregistreerde
adres aanwezig zijn. Velen van hen zouden in de illegaliteit
verdwijnen.
Het voormalige AC ondersteunde in de loop der jaren "honderden"
uitgeprocedeerde vluchtelingen en illegalen. De organisatie helpt hen
te overleven, onder meer door hulp te bieden bij het zoeken van
onderdak en het vinden van zwart werk, maar zij denkt ook mee over
toekomstperspectieven buiten Nederland. "Een enkeling keert
uiteindelijk alsnog terug naar zijn land."
Met uw ondersteuning van illegalen gaat u lijnrecht tegen het beleid
van de overheid in.
"Wij komen op voor mensen van wie het bestaan door de overheid wordt
ontkend. We kunnen onze ogen er niet voor sluiten dat die mensen hier
gewoon zijn. Het uitgangspunt van ons werk is: open grenzen. Je kunt
als land de illusie hebben dat je het migratieverkeer kunt
stopzetten, maar dat is naar ons idee een gepasseerd station. Er
komen altijd mensen door de mazen van de wet het land binnen. De
Nederlandse economie maakt ook gebruik van illegale werknemers."
Nederlandse burgers moeten zich houden aan het beleid dat een
democratisch gekozen regering heeft vastgesteld.
"We zijn ons er terdege van bewust dat er geen meerderheid voor ons
standpunt is. Het huidige beleid vinden we erg treurig. Daarover
willen we graag de discussie met de burger aangaan. We voeren acties
op straat, waarbij we regelmatig in botsing komen met de overheid.
Wij zoeken de confrontatie op. Het almaar verhardende migratiebeleid
van minister Verdonk is in onze ogen een doodlopende weg."
Acute nood
De problematiek van illegale vreemdelingen is ook de International
Christian Fellowship (ICF) in Rotterdam, een Engelstalige gemeente
die deel uitmaakt van de Christelijke Gereformeerde Kerken, niet
onbekend. "We hebben bijna dagelijks met illegale vreemdelingen te
maken. Het is een van de veelbesproken onderwerpen in onze gemeente.
Een deel van de mensen die het betreft is christen en bezoekt onze
diensten. Soms doen ze een beroep op diaconale hulp", zegt copastor
Bram Dingemanse.
Wat is uw houding ten opzichte van mensen die illegaal in ons land
verblijven?
"Wij zijn niet geroepen mensen die hier illegaal verblijven bij de
politie te brengen. In situaties van acute nood geven we soms
diaconale steun. We kunnen altijd een beker koud water geven, maar
bieden geen structurele hulp aan illegalen. Het is de taak van de
overheid mensen het land uit te zetten als zij dat nodig vindt. De
kerk moet zonder onderscheid de liefde van Christus aan mensen tonen,
net zoals aan allen het Evangelie moet worden gepredikt. Het gaat om
woord en daad."
Dingemanse hanteert het begrip illegalen slechts met tegenzin. "Een
Marokkaan die illegaal in Nederland was, kwam een keer in ons
gemeenschapshuis. Hij proefde daar liefde en warmte, en vroeg of ik
hem een halfjaar les wilde geven over de Bijbel. Dat ben ik gaan
doen. Na een paar weken kregen we het over een verblijfsstatus. Toen
zei hij tegen mij: "Bram, wil je goed onthouden: Ik ben een schepsel
van God. Voor Hem telt geen legaal of illegaal." Daar heb ik over
nagedacht. Wij drukken mensen snel een stempel op, maar personen die
hier illegaal verblijven zijn net zo goed als wij schepselen van God.
Het is de vraag of de wijze waarop westerse landen hun rijkdom met
wetgeving beschermen, in overeenstemming is met de bijbelse
principes."
Dat laat onverlet dat Dingemanse niet zonder meer accepteert dat
uitgeprocedeerde asielzoekers voor een leven in de illegaliteit
kiezen. "Als mensen in zo'n situatie lid willen worden van onze
gemeente, gaan we eerst het gesprek met hen aan: Wat is je toekomst?
Het kan niet zo zijn dat mensen tot in lengte van jaren als bedelaar
aan onze gemeente verbonden zijn. Als mensen hier willen blijven,
zoeken we naar wegen om te komen tot het opheffen van de
illegaliteit. Uiteindelijk biedt alleen die weg hoop en perspectief,
en dat gunnen we hen graag."
Moeilijk proces
Soms gebeurt het dat mensen uiteindelijk toch teruggaan, is de
ervaring van Dingemanse. "Vorig jaar is iemand teruggekeerd naar
Kameroen, nadat hij steun had gekregen om daar een taxibedrijfje te
starten. Een andere man, die in Nederland tot geloof gekomen was, is
teruggegaan naar Ghana. Daar gaat hij nu theologie studeren. We
hebben onder meer contact met de stichting Vice Versa in Rotterdam,
die mensen bij terugkeer kan helpen."
En als uitgeprocedeerde asielzoekers weigeren daaraan mee te werken?
"Dan wordt het echt moeilijk, want dan hebben ze in dit land geen
mogelijkheid van bestaan. Het is vaak een heel moeilijk proces om hen
daarvan te overtuigen."


KADER 1
"Als God toestemming geeft, ga ik terug"
In de woonkamer van een flat in het oosten van het land zit Pierrot
aan tafel in de Bijbel te lezen. "Ik ben zondag bevestigd als
pastoraal werker in een evangelische gemeente", zegt de Congolees,
die daarvoor een
cursus op de Christelijke Hogeschool De Wittenberg volgde. Hoewel hij
en zijn zevenjarige zoontje Jonathan illegaal in Nederland
verblijven, straalt de Afrikaanse christen rust uit en zegt hij geen
angst voor de
toekomst te hebben. "Ik ben niet bang voor mensen."
In april 2001 ontvluchtte Pierrot om politieke redenen zijn land en
vroeg in Nederland asiel aan. Zijn vrouw en dochter bleven in Afrika
achter. In oktober 2003 kreeg de asielzoeker het definitieve bericht
dat hij niet in
Nederland mocht blijven. "Toen was ik illegaal." Een Afrikaanse
broeder ontfermde zich over hem en bood Pierrot en Jonathan onderdak
aan in zijn flat. Af en toe deed de illegale Congolees zwart werk.
Verder leefde
hij met geldelijke steun van vrienden.
Eind juni vorig jaar liep Pierrot tegen de lamp, toen hij achter een
groep scholieren aan door rood licht fietste. "Het was een uur of
acht 's ochtends. Ik had niet goed op het stoplicht gelet. Toen
begonnen de
problemen. De politie kwam achter mij aan. Ik wist dat ik illegaal
was en me niet kon legitimeren, en ben weggerend. Uiteindelijk heeft
de politie me toch gepakt en meegenomen naar het bureau, waar ik werd
verhoord. De politie zei dat ik Nederland moest verlaten. Ik heb
gezegd: Ik wil niet en ik kan niet."
Nadat hij tien dagen op het politiebureau had vastgezeten, kwam
Pierrot met zijn zoon in het uitzetcentrum bij Rotterdam Airport
terecht. "Ik moest daar blijven tot de reispapieren klaar waren om
terug te gaan naar
mijn land. Ik wachtte een maand, twee maanden, drie maanden. Na zes
maanden was het nog niet gelukt. Op 22 december heeft de politie me
weer op straat gezet. Zonder geld. Zonder treinkaartje. Niks."
Terwijl hij in detentie verbleef, diende Pierrot op grond van nieuwe
gegevens een aanvraag in om weer een asielprocedure te starten. Het
antwoord daarop kan elke dag komen. Zijn advocaat verwacht dat dit
negatief zal
zijn. Intussen verblijft de Congolees weer in de flat van vrienden.
Jonathan bezoekt een interconfessionele basisschool in de buurt. Wat
Pierrot gaat doen als zijn nieuwe asielaanvraag niet wordt
gehonoreerd, weet hij
niet. "Het is een beetje moeilijk, maar God zorgt voor mij. Dat is
belangrijk."
Uit het feit dat hij in het uitzetcentrum geen reispapieren kreeg,
maakt Pierrot op dat God niet wil dat hij naar zijn land terugkeert.
"Als God er geen toestemming voor geeft, zal het niet gebeuren. Tegen
de politie, de
IND en de officier van justitie heb ik gezegd: Ik ben een knecht van
God. Ik ben afhankelijk van Hem. Als hij toestemming geeft naar mijn
land terug te keren, zal ik gaan. Anders niet."


KADER 2
"Elf jaar van mijn leven weggegooid"
Herkenbaar op de foto wil hij niet. De 41-jarige uitgeprocedeerde
Iraniër Moshefi heeft nog steeds een diepgewortelde angst voor de
Iraanse geheime dienst. "Als het regime in Iran verandert in een
democratie, keer ik
nog morgen vrijwillig terug."
Moshefi, moslim, verblijft sinds zes maanden in de Rotterdamse
Pauluskerk. "In februari 1994 vluchtte ik naar Nederland. Eerst heb
ik in het azc Crailo bij Bussum gezeten. Daarna heb ik in een huis
gewoond. Sinds
anderhalf jaar ben ik uitgeprocedeerd. Geen huis, geen uitkering en
geen toekomst. Ik belandde op straat, totdat Vluchtelingenwerk
Nederland onderdak voor me regelde in de Pauluskerk. Het zijn
ongelooflijk lieve
mensen hier."
Moshefi, geboren in het Iraanse religieuze centrum Qom, bewaart geen
goede herinneringen aan zijn geboorteland. "Op de universiteit in
Teheran studeerde ik economie. Met een groepje studenten kwamen we in
opstand tegen het dictatoriale regime. Diverse keren hebben we op
straat gevochten met de geheime dienst, die ons voortdurend in de
gaten hield. Twee keer hebben ze me in de gevangenis gezet. Ze zeiden
dat ik
met mijn ideeën gevaarlijk was voor andere studenten. Iran is voor
100 procent een dictatuur. Mensen hebben er geen vrijheid. Je kunt er
niet frank en vrij met elkaar praten op straat. Ook niet met
medestudenten op
de universiteiten. Op iedere hoek van de straat staat als het ware
een lid van de geheime dienst."
Alleen de vader van de Iraniër woont nog in Teheran. Zijn moeder is
aan een hartstilstand overleden en zijn broers en zussen zijn
gevlucht naar Amerika en Dubai. Moshefi wil graag terug naar Iran,
maar dan moet het
volgens hem dictatoriale regime eerst vrije verkiezingen toestaan.
Over de toekomst is Moshefi somber. Hij kijkt met bitterheid terug op
zijn gevecht om in Nederland een verblijfsstatus te krijgen. "Ik heb
pas toekomst
als ik een verblijfsvergunning krijg. Inmiddels heb ik al elf jaar
van mijn leven weggegooid. Ik ben goed opgeleid en ik wil werken."
Buiten komt Moshefi niet veel, omdat hij bang is dat de politie hem
oppakt en het land uitzet. "Maar eigenlijk wil ik niet hele dagen in
huis zitten en een beetje televisie kijken. Daar word ik gek van."


KADER 3
"Toekomst? Die heb ik niet"
Te voet, met haar vier maanden oude zoontje Amir op haar rug,
vluchtte de Eritrese Zuweida Saleh (36) in 1991 van Asmara naar de
Sudanese hoofdstad Khartoem. Een barre zestiendaagse tocht van een
slordige
1000 kilometer. In Khartoem nam ze het vliegtuig naar Nederland. "Van
mijn man heb ik nooit meer iets vernomen."
De Eritrese moslima verloor het grootste deel van haar familie in de
bloedige oorlogen die Eritrea met buurland Ethiopië voerde. Over een
maand is de inmiddels uitgeprocedeerde Saleh veertien jaar in
Nederland. De
eerste negen jaar verbleef ze in het azc in het Drentse Nijeveen.
Toen uitzetting voor haar dreigde, kreeg zij hulp van de Rotterdamse
Pauluskerk. "Ik heb een eigen kamer hier in Rotterdam. Daar woon ik
met mijn 14-
jarige zoon. Die is nu naar karateles."
Saleh was met haar man lid van het nationalistische Eritrese
Bevrijdings Front (ELF). Dat was gevaarlijk, want het People's Front
for Democracy and Justice (PFDJ) is de enige toegestane partij in
Eritrea. "Mijn man is
gevangengenomen. Toen ben ik gevlucht. Ik heb nooit meer iets van hem
gehoord. Ook pogingen van het Rode Kruis om contact met hem te leggen
zijn tot op heden mislukt. Op brieven die ik hem stuurde, heb ik
geen antwoord gehad. Misschien leeft hij niet eens meer. Ik durf niet
meer terug naar mijn geboorteland."
Het optreden van minister Verdonk vindt ze "erg hard en streng. Ik
kan niet terug, omdat de regering in Eritrea weet dat mijn man en ik
lid waren van de ELF. Als ik m'n gezicht weer in mijn geboorteland
laat zien, word ik opgepakt, omdat ik sympathiseer met de ELF."
Deze Eritrese politieke partij had vroeger een kantoortje in de
Pauluskerk. Zij heeft met dominee Visser gepraat en Saleh met haar
zoon een plekje bezorgd.
Omdat Saleh geen verblijfsvergunning heeft, kan ze niet werken. Maar
binnen zitten wil ze niet. "Soms ben ik best bang dat ik word
opgepakt en dat de politie me het land uitzet. Maar ik wil mezelf
niet opsluiten. Als de situatie erg nijpend wordt, duik ik desnoods
onder. Want terug naar Eritrea kan en wil ik niet. Mijn toekomst? Die
heb ik niet."