TonH
11-02-05, 10:00
Mijn beste vriend gaat terug naar Istanbul
Serdar Manavoglu
NRC, 11022005
Mijn beste vriend is weg.
Voorgoed teruggegaan naar Turkije. Vijf jaar geleden, op 1 februari, kwam hij naar Nederland. We hebben nu samen zijn enkeltje Istanbul gekocht. De baliemedewerkster vroeg hem voor de grap: "Komt u niet meer terug?” Waarop mijn vriend reageerde met een dol enthousiast: "Nee, ik heb het gehad.” Hij moest er zelf wel om lachen, de baliemedewerkster voelde zich ongemakkelijk, ik deed alsof ik het nèt niet hoorde.
Ik wist dat hij het hier niet (meer) naar zijn zin had. Ik wist dat hij er moeite mee had dat de rest van zijn familie in Turkije zat en dat hij zich vanaf het begin al ontheemd voelde. Dit alles klinkt als een logische reden om terug te verlangen naar waar hij vandaan kwam. Heimwee hebben al mijn vrienden en familie, en zelfs ik wel eens; terwijl ik hier ben geboren en getogen.
Het recente klimaat in Nederland, waarin onderlinge verschillen volgens sommigen zijn verworden tot potentiële problemen, waarin keuzes en uitingen van mensen van verschillende groepen en culturen constant worden getoetst aan de maatstaven van het containerbegrip integratie, een klimaat waarin alles wordt gecontroleerd op loyaliteit en herkenbaarheid, lijkt de druppel te worden die de emmer doet overlopen.
Sommigen vallen buiten de uitkomsten van deze discussie. Sommigen kiezen ervoor om aan deze discussie deel te nemen. Anderen kiezen ervoor om zich eraan te onttrekken.
Voor mijn beste vriend was dit klimaat de laatste druppel. Bij het kijken naar het nieuws kon hij zich behoorlijk kwaad maken, omdat hij vond dat sprake was van selectieve verbazing en stigmatisering van hele bevolkingsgroepen.
Hij maakte zich kwaad over de nadruk die op verkeerde factoren werd gelegd als zogenaamde oorzaak van de problemen in het zogeheten debat over de multiculturele samenleving. Hij was geen praktiserende moslim en hij identificeerde zich niet met Marokkanen.
Niet islam of etnische afkomst waren volgens hem oorzaken van het probleem, maar sociopolitieke en economische factoren.
Alles wordt op één hoop gegooid.
En daar voelde hij zich steeds minder gemakkelijk bij. Hij vond het respectloos hoe over mensen werd gepraat. Klinisch, hoe bijvoorbeeld over verwijdering, uitzetting en denationalisering werd gepraat. Het toch al aanwezige gevoel van ‘er niet helemaal bij horen’ werd hierdoor volgens hem steeds sterker. Zelfs zo dat de verwachting van een betere opleiding en een baan en de tijd die hij met zijn vrienden deelde, niet meer opwoog tegen het ontheemde gevoel van ‘er niet bij horen’.
Daar komt bij dat Turkije het in de beeldvorming van Turkse jongeren steeds beter doet. Het aantal banen groeit, evenals de vraag naar geschoolde arbeidskrachten.
En de zon schijnt er vaker dan hier. "Ik kan daar veel meer doen en betekenen, ik heb daar veel meer kansen en mijn familie is daar. Het is mijn land en mijn taal, daar voel ik me thuis. Ik hoef daar ook niet constant in discussie over wie je nou wel/niet bent en waar je loyaliteit ligt”, is een veelgehoorde opmerking in mijn Turkse vrienden en kennissenkring. Zelfs ik denk er wel eens aan om misschien toch mijn kansen elders te zoeken.
Vooral ook wegens de uitdaging.
Maar ‘mijn thuis’-gevoel, dat is in Nederland, hoe ongezellig en onvriendelijk het hier op dit moment ook is.
Het verschil tussen mijn beste vriend en mij is misschien dat ik me er zodanig veel bij hoor voelen dat ik voor mijzelf niet alleen het recht maar ook de plicht voel een positieve bijdrage te leveren aan de verbetering van het klimaat.
Misschien komt dat omdat ik hier geboren en getogen ben. Mijn beste vriend kwam hier op zijn drieëntwintigste naar toe. Maar ook hier geboren en getogen Nederturken als ik schijnen steeds meer de keuze te maken om het in hun moederland te proberen. Missen zij dat gevoel dan? Die binding?
Misschien wel. Of dat geheel aan henzelf te wijten is? Dat denk ik niet.
Dat zou namelijk betekenen dat we van nieuwkomers verwachten dat ze bij binnenkomst al gelijke startposities hebben en dat we van onze samenleving, de mensen in het geheel, instellingen en bedrijven denken dat zij aan iedereen gelijke kansen bieden en iedereen als gelijken behandelen. Verder verkijken we ons dan totaal op de psychologie van migratie. Heimwee, het verschil in culturen, het gebrek aan waardering, het ongeduld dat heerst wat betreft ‘de aanpassing van de vreemdeling’.
Dit alles leidt tot isolement. Allerlei mogelijke persoonlijke problemen worden afgedaan met ‘gewoon aanpassen’.
De tijd dat verscheidenheid positief werd gewaardeerd lijkt ver te zoeken. Bij een geconstateerd verschil (wat dat dan ook moge zijn) is er tegenwoordig sprake van een individuele opdracht om het wél gemeenschappelijke te moeten bewijzen.
Zo niet, dan ontstaan twijfels over zaken als loyaliteit, waardering van democratie, burgerrechten etc. Verschillen lijken te moeten worden gelegitimeerd.
Het recht op verschillen moet bijna bevochten worden.
Mijn beste vriend ken ik als een ontzettend intelligente jongen die het Nederlands in één jaar tijd op een zodanig hoog niveau heeft geleerd dat mensen zich verbaasden toen zij merkten dat hij Turks en dus allochtoon bleek te zijn. Hij werd dan meteen omgedoopt tot uitzondering en voorbeeld. Hij was één van de betere studenten, was sociaal, met vrienden van allerlei herkomst, inclusief Nederlandse.
Hij had een baan, werkte hard. Hij was iemand die de gecompliceerdheid van een relatie met een Turkse vrouw had verruild voor een open mind tegenover alle dames; die de eenzijdigheid van sommige Turkse muziekstijlen aanvulde met jazz en een potje schaken; nooit naar de Turkse zender op de kabel keek en met het grootste gemak homofeesten bezocht, als het maar gezellig was en omdat zijn vrienden daar graag naartoe wilden. Oh ja, hij las zowel de Volkskrant, als NRC Handelsblad, maar ook het Turkse dagblad Hurriyet. Kortom, naar de maatstaven van de integratieprofeten in Nederland: een superallochtoon.
Maar wel één die de waardering miste voor wat hem gemaakt had tot wie hij nu is. Vandaar dat enkeltje Istanbul.
Serdar Manavoglu is beleidsmedewerker bij de Universiteit van Amsterdam.
Serdar Manavoglu
NRC, 11022005
Mijn beste vriend is weg.
Voorgoed teruggegaan naar Turkije. Vijf jaar geleden, op 1 februari, kwam hij naar Nederland. We hebben nu samen zijn enkeltje Istanbul gekocht. De baliemedewerkster vroeg hem voor de grap: "Komt u niet meer terug?” Waarop mijn vriend reageerde met een dol enthousiast: "Nee, ik heb het gehad.” Hij moest er zelf wel om lachen, de baliemedewerkster voelde zich ongemakkelijk, ik deed alsof ik het nèt niet hoorde.
Ik wist dat hij het hier niet (meer) naar zijn zin had. Ik wist dat hij er moeite mee had dat de rest van zijn familie in Turkije zat en dat hij zich vanaf het begin al ontheemd voelde. Dit alles klinkt als een logische reden om terug te verlangen naar waar hij vandaan kwam. Heimwee hebben al mijn vrienden en familie, en zelfs ik wel eens; terwijl ik hier ben geboren en getogen.
Het recente klimaat in Nederland, waarin onderlinge verschillen volgens sommigen zijn verworden tot potentiële problemen, waarin keuzes en uitingen van mensen van verschillende groepen en culturen constant worden getoetst aan de maatstaven van het containerbegrip integratie, een klimaat waarin alles wordt gecontroleerd op loyaliteit en herkenbaarheid, lijkt de druppel te worden die de emmer doet overlopen.
Sommigen vallen buiten de uitkomsten van deze discussie. Sommigen kiezen ervoor om aan deze discussie deel te nemen. Anderen kiezen ervoor om zich eraan te onttrekken.
Voor mijn beste vriend was dit klimaat de laatste druppel. Bij het kijken naar het nieuws kon hij zich behoorlijk kwaad maken, omdat hij vond dat sprake was van selectieve verbazing en stigmatisering van hele bevolkingsgroepen.
Hij maakte zich kwaad over de nadruk die op verkeerde factoren werd gelegd als zogenaamde oorzaak van de problemen in het zogeheten debat over de multiculturele samenleving. Hij was geen praktiserende moslim en hij identificeerde zich niet met Marokkanen.
Niet islam of etnische afkomst waren volgens hem oorzaken van het probleem, maar sociopolitieke en economische factoren.
Alles wordt op één hoop gegooid.
En daar voelde hij zich steeds minder gemakkelijk bij. Hij vond het respectloos hoe over mensen werd gepraat. Klinisch, hoe bijvoorbeeld over verwijdering, uitzetting en denationalisering werd gepraat. Het toch al aanwezige gevoel van ‘er niet helemaal bij horen’ werd hierdoor volgens hem steeds sterker. Zelfs zo dat de verwachting van een betere opleiding en een baan en de tijd die hij met zijn vrienden deelde, niet meer opwoog tegen het ontheemde gevoel van ‘er niet bij horen’.
Daar komt bij dat Turkije het in de beeldvorming van Turkse jongeren steeds beter doet. Het aantal banen groeit, evenals de vraag naar geschoolde arbeidskrachten.
En de zon schijnt er vaker dan hier. "Ik kan daar veel meer doen en betekenen, ik heb daar veel meer kansen en mijn familie is daar. Het is mijn land en mijn taal, daar voel ik me thuis. Ik hoef daar ook niet constant in discussie over wie je nou wel/niet bent en waar je loyaliteit ligt”, is een veelgehoorde opmerking in mijn Turkse vrienden en kennissenkring. Zelfs ik denk er wel eens aan om misschien toch mijn kansen elders te zoeken.
Vooral ook wegens de uitdaging.
Maar ‘mijn thuis’-gevoel, dat is in Nederland, hoe ongezellig en onvriendelijk het hier op dit moment ook is.
Het verschil tussen mijn beste vriend en mij is misschien dat ik me er zodanig veel bij hoor voelen dat ik voor mijzelf niet alleen het recht maar ook de plicht voel een positieve bijdrage te leveren aan de verbetering van het klimaat.
Misschien komt dat omdat ik hier geboren en getogen ben. Mijn beste vriend kwam hier op zijn drieëntwintigste naar toe. Maar ook hier geboren en getogen Nederturken als ik schijnen steeds meer de keuze te maken om het in hun moederland te proberen. Missen zij dat gevoel dan? Die binding?
Misschien wel. Of dat geheel aan henzelf te wijten is? Dat denk ik niet.
Dat zou namelijk betekenen dat we van nieuwkomers verwachten dat ze bij binnenkomst al gelijke startposities hebben en dat we van onze samenleving, de mensen in het geheel, instellingen en bedrijven denken dat zij aan iedereen gelijke kansen bieden en iedereen als gelijken behandelen. Verder verkijken we ons dan totaal op de psychologie van migratie. Heimwee, het verschil in culturen, het gebrek aan waardering, het ongeduld dat heerst wat betreft ‘de aanpassing van de vreemdeling’.
Dit alles leidt tot isolement. Allerlei mogelijke persoonlijke problemen worden afgedaan met ‘gewoon aanpassen’.
De tijd dat verscheidenheid positief werd gewaardeerd lijkt ver te zoeken. Bij een geconstateerd verschil (wat dat dan ook moge zijn) is er tegenwoordig sprake van een individuele opdracht om het wél gemeenschappelijke te moeten bewijzen.
Zo niet, dan ontstaan twijfels over zaken als loyaliteit, waardering van democratie, burgerrechten etc. Verschillen lijken te moeten worden gelegitimeerd.
Het recht op verschillen moet bijna bevochten worden.
Mijn beste vriend ken ik als een ontzettend intelligente jongen die het Nederlands in één jaar tijd op een zodanig hoog niveau heeft geleerd dat mensen zich verbaasden toen zij merkten dat hij Turks en dus allochtoon bleek te zijn. Hij werd dan meteen omgedoopt tot uitzondering en voorbeeld. Hij was één van de betere studenten, was sociaal, met vrienden van allerlei herkomst, inclusief Nederlandse.
Hij had een baan, werkte hard. Hij was iemand die de gecompliceerdheid van een relatie met een Turkse vrouw had verruild voor een open mind tegenover alle dames; die de eenzijdigheid van sommige Turkse muziekstijlen aanvulde met jazz en een potje schaken; nooit naar de Turkse zender op de kabel keek en met het grootste gemak homofeesten bezocht, als het maar gezellig was en omdat zijn vrienden daar graag naartoe wilden. Oh ja, hij las zowel de Volkskrant, als NRC Handelsblad, maar ook het Turkse dagblad Hurriyet. Kortom, naar de maatstaven van de integratieprofeten in Nederland: een superallochtoon.
Maar wel één die de waardering miste voor wat hem gemaakt had tot wie hij nu is. Vandaar dat enkeltje Istanbul.
Serdar Manavoglu is beleidsmedewerker bij de Universiteit van Amsterdam.