TonH
11-02-05, 10:20
‘Wie er vreemd uitziet of raar gedrag vertoont, moet zich straks melden op het politiebureau’
Gouden woorden Boris Dittrich
door Gerrit Komrij
De strijd tegen de rooien had nog iets met ideeën te maken. De communist was nu eens een Robin Hood die rijken plunderde om armen te helpen, dan weer een Satan die aasde op de zuurverdiende centen van het nijverste deel der mensheid. Ook toen het communisme niet langer met filantropie werd verward bleef aan de oorlog een moreel tintje kleven. Het was en bleef een ideologische, politieke strijd.
Met de oorlog tegen de terroristen hebben we definitief het terrein van de sciencefiction betreden.
Een onzichtbare vijand heeft geen ideeën.
Tegen explosieven helpt geen overtuiging.
Het terrorisme heeft altijd bestaan. Maar sinds staatslieden de terrorist tot alomtegenwoordige representant van het Kwaad bombardeerden leven we in een gekkenhuis.
Marcus Bakker, keer terug. Willem Klinkenberg, kom weer gezellig jokken en met de revolutie dreigen.
We missen jullie.
Het Gevaar dat politici nu als rechtvaardiging voor hun streven naar almacht hebben uitgedokterd noemen ze een doelgericht gevaar, al is de lanceerbasis onbekend.
Ze noemen het funest, al manifesteert het zich zelden. Ze noemen het fataal, al weet niemand waar het begint en ophoudt.
Slechts weinig mensen hebben met het moderne terrorisme te maken gehad en toch heeft groter gevaar nooit bestaan.
Omdat er een paar hardnekkige zatlappen rondlopen moeten we met z’n miljoenen aan het blaaspijpje. Omdat je een paar bange politici hebt moeten we ons allemaal dag in dag uit laten controleren, fouilleren, bestempelen, perforeren en koeioneren.
Stel de vijand zo bedreigend mogelijk voor en het succes is gegarandeerd. De terrorist is welbeschouwd een idealer vijand dan de communist. Wie nergens is kan overal opduiken, wie zich nooit aankondigt kan te allen tijde toeslaan. Het communisme was de rotte appel in de mand, het terrorisme is het ei van Columbus.
De sleutel die overal op past.
Het succes bleek verbijsterend. Bij welke enquête ook, er valt nauwelijks een burger te vinden die nog bezwaar maakt tegen fenomenen als persoonsbewijzen, irisscanners, nummertatoeages, verklikkers en afluisteraars.
Politici gooien er dus graag nog een schepje bovenop.
De meest recente stap in dit griezelscenario is het voorstel van het kabinet om ‘het verheerlijken of goedpraten’ van een terroristische daad strafbaar te stellen. Er wordt een afzonderlijk delict gecreëerd dat ‘apologie’ gaat heten.
Toen de Baader-Meinhoffgroep nog rondwaarde en af en toe een industrieel of kapitalist doodschoot kwam een Duitse minister op het lumineuze idee om iedereen die daar geen vlammend protest tegen aantekende — in zijn optiek de complete progressieve gemeente — te betichten van klammheimlicher Freude. Prachtuitdrukking was dat. Zich heimelijk verkneukelen.
Leedvermaak.
Die klammheimlicher Freude heet nu apologie.
De regering wenst dat we aan één stuk door nee zeggen, anders zeggen we ja.
Het einde van deze fantastische ontwikkelingen is nog lang niet bereikt.
De angst die smeekt om een mythische, kingsize vijand is oud. Maar leedvermaak is ook heel oud.
Gouden woorden Boris Dittrich
door Gerrit Komrij
De strijd tegen de rooien had nog iets met ideeën te maken. De communist was nu eens een Robin Hood die rijken plunderde om armen te helpen, dan weer een Satan die aasde op de zuurverdiende centen van het nijverste deel der mensheid. Ook toen het communisme niet langer met filantropie werd verward bleef aan de oorlog een moreel tintje kleven. Het was en bleef een ideologische, politieke strijd.
Met de oorlog tegen de terroristen hebben we definitief het terrein van de sciencefiction betreden.
Een onzichtbare vijand heeft geen ideeën.
Tegen explosieven helpt geen overtuiging.
Het terrorisme heeft altijd bestaan. Maar sinds staatslieden de terrorist tot alomtegenwoordige representant van het Kwaad bombardeerden leven we in een gekkenhuis.
Marcus Bakker, keer terug. Willem Klinkenberg, kom weer gezellig jokken en met de revolutie dreigen.
We missen jullie.
Het Gevaar dat politici nu als rechtvaardiging voor hun streven naar almacht hebben uitgedokterd noemen ze een doelgericht gevaar, al is de lanceerbasis onbekend.
Ze noemen het funest, al manifesteert het zich zelden. Ze noemen het fataal, al weet niemand waar het begint en ophoudt.
Slechts weinig mensen hebben met het moderne terrorisme te maken gehad en toch heeft groter gevaar nooit bestaan.
Omdat er een paar hardnekkige zatlappen rondlopen moeten we met z’n miljoenen aan het blaaspijpje. Omdat je een paar bange politici hebt moeten we ons allemaal dag in dag uit laten controleren, fouilleren, bestempelen, perforeren en koeioneren.
Stel de vijand zo bedreigend mogelijk voor en het succes is gegarandeerd. De terrorist is welbeschouwd een idealer vijand dan de communist. Wie nergens is kan overal opduiken, wie zich nooit aankondigt kan te allen tijde toeslaan. Het communisme was de rotte appel in de mand, het terrorisme is het ei van Columbus.
De sleutel die overal op past.
Het succes bleek verbijsterend. Bij welke enquête ook, er valt nauwelijks een burger te vinden die nog bezwaar maakt tegen fenomenen als persoonsbewijzen, irisscanners, nummertatoeages, verklikkers en afluisteraars.
Politici gooien er dus graag nog een schepje bovenop.
De meest recente stap in dit griezelscenario is het voorstel van het kabinet om ‘het verheerlijken of goedpraten’ van een terroristische daad strafbaar te stellen. Er wordt een afzonderlijk delict gecreëerd dat ‘apologie’ gaat heten.
Toen de Baader-Meinhoffgroep nog rondwaarde en af en toe een industrieel of kapitalist doodschoot kwam een Duitse minister op het lumineuze idee om iedereen die daar geen vlammend protest tegen aantekende — in zijn optiek de complete progressieve gemeente — te betichten van klammheimlicher Freude. Prachtuitdrukking was dat. Zich heimelijk verkneukelen.
Leedvermaak.
Die klammheimlicher Freude heet nu apologie.
De regering wenst dat we aan één stuk door nee zeggen, anders zeggen we ja.
Het einde van deze fantastische ontwikkelingen is nog lang niet bereikt.
De angst die smeekt om een mythische, kingsize vijand is oud. Maar leedvermaak is ook heel oud.