amadeus
14-02-05, 22:24
Ik was blij dat ik kon vluchten' Utrechts Nieuwsblad 14 Feb 2005
UTRECHT - Stenen door de ruiten, een brandende auto tegen de voorgevel en een dubbele poging tot brandstichting. Een huis aan het Zuilense Nijenrodeplantsoen staat na deze incidenten sinds september leeg. De laatste bewoonster ( 34) vluchtte met haar twee kinderen de stad uit. In haar nieuwe woning, in een klein dorp ver van Zuilen, vertelt ze nu haar verhaal.
Ik ben nu nog steeds bang, loop nog altijd zenuwachtig door mijn huis. En ik ben boos. Ik voel me in de steek gelaten. Waarom is er niet naar me geluisterd?
In 1999 kwam ik er wonen. De man die er voor mij zat, is voor zijn deur neergestoken. Dat moest ik van de buren horen. Mitros en de politie hebben het me niet verteld. Als je weet wat daar gebeurd is, zet je toch geen alleenstaande moeder met twee kinderen in dat huis? Het eerste jaar was vrij rustig. Er stond wel eens een groep Marokkaanse jongens voor mijn deur.
Soms waren het er vijf, soms twintig, maar ik kon goed met ze praten. Als mijn kinderen gingen slapen, gingen zij een stukje verderop staan. Het ging mis toen de groep na een jaar van samenstelling veranderde. De ouderen vertrokken, er kwamen jonge jochies voor in de plaats.
Het begon met schelden. Ik werd voor de meest verschrikkelijke dingen uitgemaakt. Daarna vandalisme. Modder, later eieren tegen de ramen. Met oud en nieuw vuurwerk door de brievenbus. Vanaf de galerij werden vuilniszakken in mijn tuin gegooid. Soms stonden ze met z’n tienen tegelijk tegen mijn schutting aan te hengsten. En veel diefstal. Mijn video, portemonnee en een fiets ben ik kwijt. Voor mijn kinderen, nu 9 en 14, was het verschrikkelijk. Ze hadden er geen vriendjes, werden uitgescholden, geschopt, geslagen. Ze kregen stenen naar hun hoofd gegooid en hun fietsen werden vernield. Uit de speeltuin in de buurt werden ze weggetreiterd. Ik kon mijn kinderen geen veiligheid bieden. Zelfs niet in mijn eigen huis. Dat is voor een moeder heel erg.
Later veranderden de eieren in stenen. Die gingen wél door de ruit heen. Ook als ik zelf thuis was. Ik heb zo’n kleine etter een keer in zijn nek gepakt. Kreeg ik meteen klappen van een oudere jongen. Heb hem toen maar laten lopen, had geen zin om helemaal in elkaar geslagen te worden. Het werd een hetze, alleen tegen mij gericht. Waarom? Als ik ze sprak, zeiden ze dat ze een clubhuis wilden. Mijn huis was daar blijkbaar erg geschikt voor. Misschien moesten ze mij hebben omdat ik - in tegenstelling tot de buren - wél aangifte deed van vandalisme en inbraken.
Ze zagen de agenten bij mij aan de deur en kwamen verhaal halen. Ik heb geprobeerd de ouders van die jochies aan te spreken. Had via via wat adressen gekregen en ben daarmee langs de deur gegaan. Maar dán verstaan die ouders ineens heel slecht Nederlands.
Met oud en nieuw, twee jaar geleden, werd het te gek. Ze reden een auto tegen mijn pui en staken die in de fik. Mijn kinderen lagen aan de andere kant van de muur te slapen. Vijf ruiten gingen aan diggelen. Stenen erdoorheen.
Afgelopen zomer liep het helemaal uit de hand. Een gordijntje dat naar buiten hing, werd in de fik gestoken. Ik was toen al aan het verhuizen, kon het niet meer aan. Later gooiden ze een molotovcocktail aan de achterkant naar binnen. Mijn geluk was dat de vloerbedekking en meubels al weg waren. Anders was de boel in vlammen opgegaan.
Natuurlijk, ik ben naar de politie gegaan, heb aangifte gedaan. Maar er gebeurde niks. Je zit uren op het bureau, vervolgens wordt er niets mee gedaan. Mitros heeft volgens mij de meeste steken laten vallen. Ik heb aangegeven snel te willen verhuizen, maar volgens de politie en Mitros was mijn situatie aanvankelijk niet ernstig genoeg. Een gesprek met wethouder Spekman veranderde daar niets aan. In augustus werd me eindelijk deze woning aangeboden. Binnen een minuut was ik verkocht. Ik ben geboren in Utrecht, maar was blij dat ik kon vluchten. Ik ben opgelucht over de nieuwe kans die ik hier nu krijg, in een rustige buurt met normale mensen als buren. Als ik terugkom in Utrecht en ik zie bekende gezichten, duik ik weg. Ik waarschuw mijn kinderen voor groepen Marokkaanse jongeren. Als ik ze zelf zie, loop ik om.
Ik probeer niet te discrimineren. Dat is moeilijk, maar het gaat me redelijk af. Ik heb hier hele lieve Marokkaanse bovenburen. Je kunt ze niet allemaal over één kam scheren. Ik vertel dit verhaal ook voor mijn oude buren in Zuilen. Die zitten nog steeds in de shit daar. Ze zijn bang. En ik weet zeker dat er in andere wijken mensen in dezelfde situatie zitten. Ik ben bang dat ik niet de enige ben. Nee, ik weet het zeker.’’
Om privacyredenen is de naam van de gevluchte bewoonster weggelaten. Haar naam en verblijfplaats zijn bij de redactie bekend
UTRECHT - Stenen door de ruiten, een brandende auto tegen de voorgevel en een dubbele poging tot brandstichting. Een huis aan het Zuilense Nijenrodeplantsoen staat na deze incidenten sinds september leeg. De laatste bewoonster ( 34) vluchtte met haar twee kinderen de stad uit. In haar nieuwe woning, in een klein dorp ver van Zuilen, vertelt ze nu haar verhaal.
Ik ben nu nog steeds bang, loop nog altijd zenuwachtig door mijn huis. En ik ben boos. Ik voel me in de steek gelaten. Waarom is er niet naar me geluisterd?
In 1999 kwam ik er wonen. De man die er voor mij zat, is voor zijn deur neergestoken. Dat moest ik van de buren horen. Mitros en de politie hebben het me niet verteld. Als je weet wat daar gebeurd is, zet je toch geen alleenstaande moeder met twee kinderen in dat huis? Het eerste jaar was vrij rustig. Er stond wel eens een groep Marokkaanse jongens voor mijn deur.
Soms waren het er vijf, soms twintig, maar ik kon goed met ze praten. Als mijn kinderen gingen slapen, gingen zij een stukje verderop staan. Het ging mis toen de groep na een jaar van samenstelling veranderde. De ouderen vertrokken, er kwamen jonge jochies voor in de plaats.
Het begon met schelden. Ik werd voor de meest verschrikkelijke dingen uitgemaakt. Daarna vandalisme. Modder, later eieren tegen de ramen. Met oud en nieuw vuurwerk door de brievenbus. Vanaf de galerij werden vuilniszakken in mijn tuin gegooid. Soms stonden ze met z’n tienen tegelijk tegen mijn schutting aan te hengsten. En veel diefstal. Mijn video, portemonnee en een fiets ben ik kwijt. Voor mijn kinderen, nu 9 en 14, was het verschrikkelijk. Ze hadden er geen vriendjes, werden uitgescholden, geschopt, geslagen. Ze kregen stenen naar hun hoofd gegooid en hun fietsen werden vernield. Uit de speeltuin in de buurt werden ze weggetreiterd. Ik kon mijn kinderen geen veiligheid bieden. Zelfs niet in mijn eigen huis. Dat is voor een moeder heel erg.
Later veranderden de eieren in stenen. Die gingen wél door de ruit heen. Ook als ik zelf thuis was. Ik heb zo’n kleine etter een keer in zijn nek gepakt. Kreeg ik meteen klappen van een oudere jongen. Heb hem toen maar laten lopen, had geen zin om helemaal in elkaar geslagen te worden. Het werd een hetze, alleen tegen mij gericht. Waarom? Als ik ze sprak, zeiden ze dat ze een clubhuis wilden. Mijn huis was daar blijkbaar erg geschikt voor. Misschien moesten ze mij hebben omdat ik - in tegenstelling tot de buren - wél aangifte deed van vandalisme en inbraken.
Ze zagen de agenten bij mij aan de deur en kwamen verhaal halen. Ik heb geprobeerd de ouders van die jochies aan te spreken. Had via via wat adressen gekregen en ben daarmee langs de deur gegaan. Maar dán verstaan die ouders ineens heel slecht Nederlands.
Met oud en nieuw, twee jaar geleden, werd het te gek. Ze reden een auto tegen mijn pui en staken die in de fik. Mijn kinderen lagen aan de andere kant van de muur te slapen. Vijf ruiten gingen aan diggelen. Stenen erdoorheen.
Afgelopen zomer liep het helemaal uit de hand. Een gordijntje dat naar buiten hing, werd in de fik gestoken. Ik was toen al aan het verhuizen, kon het niet meer aan. Later gooiden ze een molotovcocktail aan de achterkant naar binnen. Mijn geluk was dat de vloerbedekking en meubels al weg waren. Anders was de boel in vlammen opgegaan.
Natuurlijk, ik ben naar de politie gegaan, heb aangifte gedaan. Maar er gebeurde niks. Je zit uren op het bureau, vervolgens wordt er niets mee gedaan. Mitros heeft volgens mij de meeste steken laten vallen. Ik heb aangegeven snel te willen verhuizen, maar volgens de politie en Mitros was mijn situatie aanvankelijk niet ernstig genoeg. Een gesprek met wethouder Spekman veranderde daar niets aan. In augustus werd me eindelijk deze woning aangeboden. Binnen een minuut was ik verkocht. Ik ben geboren in Utrecht, maar was blij dat ik kon vluchten. Ik ben opgelucht over de nieuwe kans die ik hier nu krijg, in een rustige buurt met normale mensen als buren. Als ik terugkom in Utrecht en ik zie bekende gezichten, duik ik weg. Ik waarschuw mijn kinderen voor groepen Marokkaanse jongeren. Als ik ze zelf zie, loop ik om.
Ik probeer niet te discrimineren. Dat is moeilijk, maar het gaat me redelijk af. Ik heb hier hele lieve Marokkaanse bovenburen. Je kunt ze niet allemaal over één kam scheren. Ik vertel dit verhaal ook voor mijn oude buren in Zuilen. Die zitten nog steeds in de shit daar. Ze zijn bang. En ik weet zeker dat er in andere wijken mensen in dezelfde situatie zitten. Ik ben bang dat ik niet de enige ben. Nee, ik weet het zeker.’’
Om privacyredenen is de naam van de gevluchte bewoonster weggelaten. Haar naam en verblijfplaats zijn bij de redactie bekend