PDA

Bekijk Volledige Versie : ,,Ik wil wel een aanslag plegen''



Marsipulami
19-03-05, 17:17
,,Ik wil wel een aanslag plegen''

Molenbeekse straatjongeren zijn prooien voor terroristische breinen

,,Psst, wil je hasjiesj?'' Ik negeer de vraag van een jonge Marokkaan op de roltrap richting metro-ingang, die met smaak aan zijn jointje trekt. Ik rol met de trap omhoog, het avondlijke Molenbeek in. Een beetje met de bibber in mijn lijf want ,,wie na 19 uur in Molenbeek doolt, zoekt problemen'', herinner ik me de waarschuwing van een Molenbeekse puber. Toch ga ik in mijn eentje Molenbeken'.


Van de straatjongens moet je schrik hebben'', had mijn jonge raadgever me ook nog verteld. ,,Het zijn schaamteloze agressors die mensen bestelen. Je moet niet denken dat het allemaal gangstertypes zijn. Nee hoor, sommige zijn traditioneel islamitisch gekleed.'' Wie zijn deze straatjongeren? Wat doen ze? En waarom hangen ze maar wat rond? vraag ik mezelf op z'n Jambers af.

Metro Graaf Van Vlaanderen

Zaterdag, 19.40uHet spitsuur is voorbij. Jongeren staan in groepjes van twee te kijken naar de aan- en afrijdende metrostellen. Ik wil naar een duo toestappen maar besef dat het veel te kalm is in dit ondergrondse station en dat ik alleen ben. Deze opdracht zou wel eens fout kunnen aflopen, schiet het door mijn hoofd. Zou ik? Mijn getreuzel valt op. Een van de jongens komt naar me toe, kleedt me met zijn ogen uit, bijt in een sandwich en fluistert iets onverstaanbaar. Ik sla mijn ogen neer en hoor mezelf ironisch denken: ,,Mooie aanpak, juffrouw de journaliste. Jouw getreuzel verdient zulke goedkope intimidatie.''

Buurt Mommaertsstraat

Maandag, 19.10u

Eerlijk gezegd, ben ik de weg kwijt. Het is mijn schuld want ik verander om de haverklap van route om toch maar niet op te vallen. Molenbeek heeft ogen en oren en als undercoverjournaliste wil ik zeker geen aandacht trekken. Het is donker, ik word een beetje nachtblind en bovenal weet ik niet waar ik ben. Alsof dat niet erg genoeg is, zie ik een vijftal jongeren mijn weg versperren. Ik steek de straat over, weg van het jonge geweld. De kwajongens roepen en fluiten me wat na. Voortaan, zweer ik kwaad, doe ik dit werk niet meer alleen. Voortaan laat ik me vergezellen door een man, een lijfwacht. Ik vraag de jongste en struiste van mijn broers om met mij op pad te gaan in Molenbeek.

Gentsesteenweg

Woensdag, 19.30u

Mijn broer en ik zoeken in het centrum van Molenbeek de verdomde straatjongens. Maar de straten zijn zo goed als leeg, geen jonge zwervers te zien. De sneeuw heeft hen blijkbaar getemd. De cafés zitten evenwel vol, eivol met mannen, alléén mannen. Ik noem het cowboycafés ,,waar geen vrouw binnen kan, wil, mag of durft.'' Mijn broer noemt het dopcafés ,,waar stempelaars hun dag doorbrengen met één glaasje muntthee.''

In de F. Brunfautstraat stappen we zo'n mannencafé binnen. De mannen, veelal jong, zitten te dammen en te kaarten. Tussendoor slurpen ze van de muntthee. Even stoppen ze hun geroutineerde baractiviteit om al hun ogen op mij te richten. Ik ben immers de enige vrouw in deze rokerige ruimte. Aan cafébaas Mustafa stel ik me voor als studente sociologie. Ik mag niet zomaar met de klanten spreken, zegt Mustafa. ,,Gezien de gevoeligheid van jouw thesisonderwerp wil ik eerst een vragenlijst en enkele onderzoeksdocumenten zien. Breng overmorgen jouw papieren en dan bezorg ik jou klanten die willen spreken. Afgesproken?''

De boom in, denk ik. Ik heb geen papieren', ben geen ijverige studente en hoef jullie jongeren niet meer.

Morele witwaspraktijken

Terug op de Gentsesteenweg, de grote, kitscherige winkelstraat van Molenbeek. Gefrustreerd kies ik voor een gemakkelijke oplossing: een jeugdhuis. Daar krioelt het van de jongeren, al dan niet van de straat geplukt. De verantwoordelijke van de jeugdwerking, meneer Baqali, meent dat de Molenbeekse jongeren de jongste jaren sterk geïslamiseerd zijn. Hij geeft de schuld aan de ouders, imams en de Belgische overheid. ,,De ouders worden opgehitst door imams die uit Marokko komen en alles beschouwen als een zonde. Ik weet echter dat de meeste imams een crimineel en zondig verleden hebben. Hoerenloperij, zatlapperij de zogenaamde geestelijken waren van niets vies. Plots, op een dag, knielen ze richting Mekka en worden hun preken morele witwaspraktijken. Reizen doen ze naar Afghanistan. Met een Afghaanse stempel in hun paspoort mogen ze niet langer Marokko binnen. Terecht, want wat leren ze in Afghanistan? Toch geen vredeshandhaving? Nee, ze leren omgaan met wapens en de Marokkaanse autoriteiten weten dat al te best. België opent echter zijn grenzen voor zulke imams.''

De migranten van de eerste generatie hebben ook hun jeugdzonden, beweert Baqali. ,,Nu ze ouder zijn, volgen ze de weg van God. Van hun kinderen verwachten ze hetzelfde. Zo mogen meisjes vanaf 12 jaar het huis niet uit en moeten ze een hoofddoek dragen. Voor de kinderen wordt alles haram, haram, haram Maar laat de jeugd toch leven! De ouders hebben al hun wensen waargemaakt: in Marokko droomden ze van werk, in België konden ze aan de slag. In Marokko droomden ze van een auto en in België hebben ze die gekocht. Weet je, de ouders hebben meer verwezenlijkt dan hun kinderen die hier geboren zijn. Het is niet gemakkelijk voor de jongeren. Op school volgen de jongens bijna allemaal een beroepsopleiding. Later, op de arbeidsmarkt, kunnen ze nergens terecht. Er is teveel discriminatie, te weinig werk en de diploma's zijn te laag. Zo worden jongeren een prooi voor terroristische breinen. Het is gemakkelijk voor de kopstukken van terreur om te rekruteren in de vele arme wijken van Molenbeek. Sociaal zwakke jongeren zullen zich gemakkelijk laten omkopen voor terreuracties en dan wordt de situatie explosief.''

Op de vraag of er georganiseerde radicale moslimgroeperingen bestaan, antwoordt Baqali dat de media overdrijft in haar berichtgeving over moslims. ,,Alleszins, hier bestaan geen georganiseerde extremisten. Niettemin is de situatie hier in Molenbeek erg.''

Ik bijt zenuwachtig op mijn lippen: ,,Ben ik een overdrijvende journaliste? Schrijf ik een opgeklopte reeks over moslims?''

Om me te helpen bij mijn thesis stelt Baqali me voor aan enkele jongens in het jeugdhuis. Voor de 17-jarige Zouin is Molenbeek eerst een moslimstaat en dan pas een deel van België. ,,De islam en de beleving ervan is een prioriteit, evenwel met respect voor Belgen. In plaats van aanslagen te plegen, wordt de islam verspreid door imams die ons bijvoorbeeld uitnodigen in de moskeeën waar gepraat wordt over goede en slechte moraal. Nee, extremisten zijn er niet. Of misschien toch, een imam in Schaarbeek probeerde mijn broer te rekruteren om de jihad te voeren.''

Zouin en de andere jongens komen regelmatig naar de jeugdwerking in de Gentsesteenweg. Daar kunnen ze onder meer terecht voor huiswerkbegeleiding. Zouin en de anderen zijn maar brave jongetjes, vind ik. Wat ik wil is een gesprek met de carjackers, de winkeldiefjes, de zakkenrollers of gewoon de rondzwervende kwajongens. Ik ga terug de straat op.

Metro Ribaucourt

18u

Mensen stappen in en uit de metro, reizigers wachten op het perron en jongeren, vooral Marokkanen, staan wat te koekeloeren. Dit is spitsuur in de Molenbeekse ondergrond, hét moment waarop metrobendes tasjes roven en in andermans zakken graaien. Ik stap af op drie jongens die me getipt zijn: Faisal (24), Rachid (20) en Aboubakr (17). Ik stel me voor als studente. Met veel moeite leg ik aan het trio uit wat een thesis is. Het maken van een eindwerk vertaal ik in het Frans, Arabisch en een beetje gebarentaal. De jongens begrijpen er niet veel van maar goed, we raken aan de babbel.

Faisal, Rachid en Aboubakr leven naar eigen zeggen in de metro Ribaucourt. Het is ook hier dat hun lange vingers groeiden. ,,Op mijn vijftiende begon ik te stelen. Ik had het alleen gemunt op de tasjes van Vlamingen. Ze zijn immers rijk en hebben altijd geld op zak. De buit per tas bedroeg 60 tot 100 euro'', vertelt Faisal. ,, Eens meerderjarig ben ik gestopt omdat ik niet in de gevangenis wil belanden. Nu wil ik herbeginnen en ga ik Vlamingen bestelen en dat geld doorsluizen naar de heilige oorlog voor de slachtoffers van Tsjetsjenië, Palestina, Irak en Afghanistan. Ik zie het als een vorm van liefdadigheid en dat wordt dan mijn bijdrage aan de jihad.''

Ik begrijp niet goed waarom Faisal alleen Vlamingen wil beroven. Is het geld van een ander volk dan niet goed genoeg voor de heilige oorlog? ,,We pikken niets van onze Arabieren. Zij zijn arm en de Arabische jeugd is toch bereid om mee te strijden voor de jihad. Ik wil bijvoorbeeld wel een aanslag plegen. Geef mij geld en ik doe het, in naam van de islamitische oorlogsslachtoffers. Maar wij, Arabieren, hebben geen middelen voor een grootse jihad. De Vlaamse staat daarentegen is rijk maar haar inwoners doen niets voor Tsjetsjenië, Irak, Palestina en Afghanistan. Daarom wil ik ze bestelen, op die manier wordt Vlaams geld nog goed besteed. Zakkenrollen van Vlamingen wordt zo een politieke daad en wie weet, een goddelijke deugd.''

Rachid en Aboubakr delen de mening van Faisal niet. ,,We redden amper onszelf, laat staan de gedupeerden van een oorlog.'', luidt het bij de twee. Niettemin heeft ook Aboubakr zo zijn logica om te stelen. ,,Mijn ouders geven me geld en dat besteed ik aan zaken die halal zijn. Voor het kopen van sigaretten bijvoorbeeld, wat haram is, steel ik geld. Het geld van mijn ouders uitgeven aan slechte dingen is voor mij ondenkbaar. Ik zou me er niet goed bij voelen.''

Moslim zijn en stelen. Dat rijmt niet in de islam die ik beleef. ,,Ach ja, wanneer ik pikte, knaagde mijn geweten. Waarom doe ik dit? Ik die moslim ben? Ik vroeg het me meermaals af maar de dief in me won telkens weer.'' Rachid meent dat vele straatjongeren worden aangesproken door moslimpredikanten. ,,Om het woord Gods te verspreiden of om de jihad te voeren. Ik ken echter weinig jongeren die aan dat soort fundamentalisme toegeven. Het zijn eerder les barbus die regelmatig maandenlang in Afghanistan zitten.''

Generaties van dieven

Het drietal zegt uit de criminaliteit gestapt te zijn maar ik ben niet overtuigd. Nu en dan komt een verdachte knaap hen begroeten en worden snel enkele woorden gewisseld. Tijdens ons gesprek probeer ik de jongens onopvallend te observeren. Ik zie dat ze met kleine gebaren, een soort van codetaal, communiceren met jongeren die op de perrons staan. Mijn vermoeden is dat Faisal, Rachid en Aboubakr op de uitkijk staan. Het echte terreinwerk is voor minderjarigen. ,,Die komen toch niet achter de tralies. Zo werkt het hier: De minderjarigen doen het criminele werk tot hun 18 jaar en daarna volgt een nieuwe generatie tieners hen op. We zitten hier met generaties dieven.'', aldus Faisal en ondertussen klaagt hij over de Molenbeekse politie.

,,De flikken mishandelen Marokkanen maar onze wraak is zoet. Op een dag hebben vijf vrienden en ik ons hoofd in een sjaal gewikkeld. We wilden onherkenbaar blijven om een flik rot te slaan. Dat hebben we ook gedaan, de man lag te creperen op de grond. Zijn verdiende loon voor die tik die hij me gaf op het politiekantoor.''

Aboubakr heeft pijn in zijn been en bloedvlekken op zijn jas. ,,Ik had gisteren een niet onzachte aanvaring met de flikken. Ze hadden me zonder reden opgepakt. Maar wacht maar, we betalen ze wel terug. Wij Marokkanen hebben een taaie reputatie op straat. Je moest eens weten, jong. We leven hier echt in oorlog.''

Dit is deel 5 in een reeks van 6 reportages over moslimextremisme.

Siah
20-03-05, 13:41
Om me te helpen bij mijn thesis stelt....


:haha:


Dit is deel 5 in een reeks van 6 reportages over moslimextremisme.


:hihi: