PDA

Bekijk Volledige Versie : Jos doet pijn aan billen



sadeeQ
27-03-05, 12:07
Pupil (43) Bouwhuis verkracht’
Door Bert Janssen

ALMELO/ENSCHEDE - ‘Jos doet pijn aan billen.’ Dat zegt een bewoner (43) van Het Bouwhuis, Twents centrum voor gehandicapten, over de ‘verkrachting’ door groepsleider Jos E. (38). Maar het slachtoffer heeft het geestelijk niveau van een kind van amper drie.



Past ‘gezond verstand’ in een strafzaak? Ja, vindt officier van justitie P. van der Valk, die ex-groepsleider Jos E. (38) uit Enschede deze vrijdagmorgen voor de Almelose rechtbank laat zitten. Nee, meent diens advocaat R. Speijdel: het bewijs voor de aantijgingen - verkrachting, misbruik en ontucht van een volwassen pupil (toen 43) door een medewerker van Het Bouwhuis - moet boven iedere twijfel verheven zijn, anders past alleen vrijspraak. Hier dus ook, zegt hij.


Deze ontuchtzaak is haast te triest voor woorden. Het begint rond 2002, als de ouders van de pupil van het Enschedese Bouwhuis, huis voor diep geestelijk en lichamelijk gehandicapten, vermoeden dat hun zoon seksueel wordt misbruikt door groepsleider Jos E., die dan nog in Losser woont. Deze maakt van zijn homofilie geen geheim, maar heeft de gruwelijke beschuldigingen altijd ontkend.

De bejaarde ouders baseren hun bange vermoedens op het gedrag van hun kind, die als tweejarige na een injectie tegen pokken hersenvliesontsteking heeft gekregen en in zijn ontwikkeling is gestoord. Volgens deskundigen functioneert de volwassen man, die zowel thuis als in de Enschedese instelling wordt verpleegd, op het niveau van een kind van twee tot drie jaar.

Als de man begin 2002 klaagt over pijn aan de billen en niet meer onder de douche wil, agressief en gespannen is en schopt en slaat in zijn leefgroep, wordt een onderzoek ingesteld. Hij wordt verhoord door een psychologe, in de speciale kindvriendelijke studio in het politie in Nijverdal.

Dat loopt uitermate stroef. Op anatomische tekeningen kan de man geen intieme plekken aanwijzen; hij maakt moeilijk ‘schakelingen’. Maar als hem ‘open’ wordt gevraagd wie hem pijn heeft gedaan, is het antwoord: ‘Jos, aan de billen.’

In het dossier zitten meer verklaringen die op misbruik wijzen. De ontslagen groepsleider, die naar Enschede is verhuisd en ander werk zoekt, zou met zalf, een wortel, bloemkool en witlof bij hem binnen zijn gedrongen; het slachtoffer kent de verschillen tussen de groenten niet.

Hij zou ‘even bij Jos in bed hebben gelegen’, zegt hij. Volgens een deskundige kan iemand met de geestelijke ontwikkeling van deze man niet bewust de waarheid verdraaien of liegen. Het Openbaar Ministerie zit met de zaak in de maag en besluit Jos E. niet te vervolgen, ondanks de heftige consternatie in Het Bouwhuis. Voorjaar 2002 besluit de zaakofficier dat het wettig en overtuigend bewijs niet is te leveren. De beschuldigingen zijn enkel gestoeld op opmerkingen van het slachtoffer; geestelijk een klein kind.

Het OM seponeert de zaak, zonder de ouders van de pupil fatsoenlijk te informeren. Zij beginnen een klachtenprocedure bij het Gerechtshof in Arnhem, om alsnog vervolging van E. door het OM afgedwongen te krijgen. De raadsheren van het hof vinden dat justitie in Almelo meer onderzoek naar de vermeende ontuchtzaak moet doen; dat is gebeurd.

De vader van het slachtoffer verklaart vervolgens (na het sepot) tegenover de politie dat hij zijn zoon thuis seksuele bewegingen heeft zien maken. ‘Jos stout. Mag niet over praten’, zou zijn kind hebben gezegd.

Als in Het Bouwhuis een andere groepsleider komt, wordt een gedragsverandering bij het slachtoffer geconstateerd. Waar hij eerder, voor de schorsing van Jos E., nooit met seks bezig was, is hij dat nu wel. Volgens aanklaagster Van der Valk is ‘met gezond verstand’ het bewijs voor verkrachting, ontucht en seksueel misbruik door een zorgverlener geleverd. Ze heeft ook de overtuiging dat Jos E. het heeft gedaan: ‘Het slachtoffer kán niet liegen.’

In haar eis houdt ze rekening met de maatschappelijke verantwoordelijkheid van werkers als E. ‘We moeten met een gerust hart deze mensen (als in Bouwhuis) aan betrouwbare, professionals kunnen overlaten.’

In vergelijkbare zaken zou ze vijftien maanden vorderen. Omdat het een relatief oude zaak is, eerder door het OM geseponeerd, matigt zij de eis: 200 uur werkstraf en zeven maanden voorwaardelijk.

Volgens advocaat Speijdel raadt het OM erop los over wat er met de man zou zijn gebeurd. ‘Het wordt geïnterpreteerd. Dit is geen roman, maar een dossier.’ Hij vindt dat het nadere onderzoek, in opdracht van het hof, geen nieuw bewijs voor de beschuldigingen heeft opgeleverd en pleit voor vrijspraak.

Jos E. vindt de aantijgingen ‘niet gegrond. Ik blijf erbij: ik ben onschuldig’, is zijn slotwoord.

Vonnis: 1 april.