PDA

Bekijk Volledige Versie : Interview prof. Anton Blok



Heraclitus
31-03-05, 12:50
Interview prof. Anton Blok

Natuurlijk, zegt Anton Blok (1935), vrijheid van meningsuiting is een van de belangrijkste mensenrechten. “Maar dan moet die mening wel goed verwoord zijn. Je kunt niet alles zeggen wat je denkt. Aan die vrijheid gaat namelijk nog iets fundamenteels vooraf: menselijke waardigheid. Zonder erkenning van iemands identiteit en recht op privacy, wordt vrijheid van meningsuiting gauw een vrijbrief voor belediging en vernedering.”
Blok is emeritus hoogleraar culturele antropologie aan de Universiteit van Amsterdam, een vak dat zich bezighoudt met alles wat schijnbaar onbelangrijk is. Gebaren, kleding, lichaamshouding, taalgebruik. Al die dingen die iets zeggen over identiteit en sociale status. En over eer, een hyperindividuele aangelegenheid die tegelijk door-en-door sociaal is. Eer is de waarde van iemand in eigen én andermans ogen.
Bloks oeuvre kan daarvan getuigen. De ontwikkeling van de maffia in een Siciliaans dorp, die hij voor zijn proefschrift in kaart bracht, of de Limburgse Bokkenrijders, de gevreesde bandieten uit de achttiende eeuw, maar ook de positie van vrouwelijke heersers, het brandmerk van de bijnaam, etnische conflicten, stedelijk geweld - in al die gevallen gaat het om eer. Lees: de aantasting van eer en het gewelddadig herstel ervan.

Eer en respect
In ‘Niets is minder waar’, zijn kleine encyclopedie van clichés, geeft Blok gevestigde meningen weer. Bij de ‘e’ van eer: ‘Alleen van belang als het op het spel staat.’ Niets is echter minder waar, vindt Blok zelf. Eer is juist van het hoogste belang, het is alleen een nogal on-Nederlands begrip. ‘Het past niet bij protestantse ethiek en openheid. Wij hebben ook geen hof of adel ontwikkeld - wij hebben kooplieden en boeren. Hiërarchie is bijna iets obsceens geworden, hoffelijkheid vindt men gauw overdreven. Alleen in Nederland kan het dat kinderen volwassenen ongestraft op straat uitschelden.’
Dat eer en respect worden veronachtzaamd, heeft volgens Blok vooral ook gevolgen voor het multiculturele debat. We zouden er migranten beter mee begrijpen, en de verstandhouding tussen bevolkingsgroepen zou verbeteren. “Voor mensen uit Mediterrane landen is eer nauw verbonden met sociale status. Gezichtsverlies is er rampzaliger dan voor mensen in complexe industriële samenlevingen. Daar is een individu deel van wijdvertakte netwerken: als je in je vriendenkring ‘afgaat’ heeft dat geen gevolgen voor je aanzien op het werk. Maar migranten verkeren vaak in een marginale economische positie, leven in kleine min of meer gesloten gemeenschappen met een sterke sociale controle. Hun gevoel voor eigenwaarde, hun eer en aanzien moeten ze vaak ontlenen aan hun plaats binnen de gemeenschap.”
In zulke omstandigheden betekent gezichtsverlies sociale uitsluiting. “En net als bij de duels van de adel, is geweld een middel om je gezicht te redden. Leven in een zogenaamde hechte gemeenschap kan erg gevaarlijk zijn.” Geweld moeten we begrijpen uit de specifieke relaties waar het uit voortkomt, benadrukt Blok. “Als je iemand - meestal een man - in het openbaar beledigt, dan is dat niet zomaar tekst; het is wat linguïsten ‘performatieve taalhandelingen’ noemen. Je ondergraaft iemands identiteit.” Hij wijst erop dat door alle geweld bij voorbaat ‘zinloos’ te noemen, de analyse ervan wordt verhinderd. “Willekeurig geweld is zeldzaam. Geweld is een vorm van interactie. Tachtig tot negentig procent van dodelijk geweld vindt plaats tussen mensen die elkaar kennen. Antilliaanse jongeren strijden vooral onderling, eerwraak vindt plaats in families, crimes passionels in partnerrelaties. Bij een aanzienlijk deel ervan is de aanleiding een belediging. De dader voelde zich gekrenkt en vernederd, denk ook aan Murat D, de moordenaar van docent Hans van Wieren van het Terra College. Dat gegeven wordt vaak weggelaten in de berichtgeving, omdat het een moreel oordeel zou inhouden. Maar het zijn juist belangrijke details.” En nee, zucht hij, iets begrijpen is iets anders dan er begrip voor hebben.
Hij heeft het natuurlijk ook over Theo van Gogh. Hoezeer Blok de moord betreurt en afkeurt, je had het kunnen zien aankomen, zegt hij. “Zoals hij tekeer ging tegen de islam, dat was echt buiten alle proporties. In een land dat steeds meer op de wereld is aangesloten, waar niet iedereen op dezelfde manier in elkaar zit, daar kún je niet alles zeggen - ook niet een zelfverklaarde dorpsgek. Het is naïef om te geloven dat gerichte belediging zonder gevolgen blijft. Ook onbedoelde gevolgen, zoals latent racisme en polarisering. Die moord is verschrikkelijk, maar niet onverwacht.”

Te veel gelijkenis
Niet iedereen is hetzelfde - die notie keert voortdurend terug in zijn werk. Identiteit is gelegen in verschil, zegt hij. “Dat begint al als we ‘s ochtends opstaan en ons aankleden. De motor van beschaving is onderscheidingsdrang: integratie en differentiatie houden gelijke tred met elkaar, globalisering roept lokalisering op.” Problemen ontstaan volgens Blok waar verschillen vervagen en mensen te veel op elkaar gaan lijken. Als gevolg van emancipatie en assimilatie, maar ook als gevolg van een door hogerhand opgelegde eenheid. Neem nu het Spaanse uniformisme en de Opstand ertegen.
In zijn vaak aangehaalde essay ‘Het narcisme van kleine verschillen’ illustreert hij het met een aan Schopenhauer ontleende allegorie. Stekelvarkens die het koud hebben, willen zich aan elkaar warmen, maar worden door hun stekels uit elkaar gedreven: ‘They are too close for comfort.’ De meeste conflicten tussen individuen en groepen ontstaan volgens Blok niet waar tegenstellingen groter worden, maar juist kleiner. Van de broederstrijd tussen Kaïn en Abel tot volkerenmoord: extreem geweld volgt meestal waar identiteiten in het geding zijn, zegt Blok. Ook in een recente studie van geweldspatronen wordt gewezen op de grote gevolgen van kleine sociale verschillen. “Onduidelijk is wie aan wie eerbied moet verlenen.” Zowel in Rwanda als in Bosnië zag Blok hoe volken elkaar bevochten, na de verschillen tot mythische proporties te hebben uitvergroot. In werkelijkheid waren de verschillen uitermate gering. Serviërs, Bosniërs en Kroaten stammen alle van hetzelfde etnos en spreken dezelfde taal. Ook mensenrechtenprofessor Michael Ignatieff wees daarop, in The New York Review of Books: ‘Verstedelijking en industrialisatie hebben het belang van religieuze verschillen gereduceerd. […] Het kan niet vaak genoeg worden herhaald dat de mensen ooit buren waren, vrienden en echtgenoten, geen bewoners van verschillende etnische planeten.’

Verschillen erkennen
Welk hels dilemma achter het narcisme van kleine verschillen schuilt, blijkt uit de afschaffing van de slavernij in de VS. “Door die verandering in sociale structuur, hoe nobel ook, kwamen de zwarten op meer gelijke voet met de blanken - met name de arme blanken en blanken uit de lagere middenklasse. Hun identiteit, die was gebaseerd op raciale superioriteit, kwam zo op losse schroeven te staan. Ze voelden zich bedreigd, en de voormalige slaven waren niet langer beschermd. De lynchings en intimidaties zijn van toen.”
Dat sociale stijging of zelfs assimilatie ook op vreedzame wijze kan verlopen, is toe te schrijven aan het geweldsmonopolie van de staat. Maar de spanningen neem je er niet mee weg. Het is daarom belangrijk om verschillen te erkénnen, vindt Blok. “Culturele diversiteit heeft een functie. Het geeft niet alleen kleur aan het leven, het bevordert ook integratie. Net als in het verleden kunnen we ook nu leren van nieuwkomers.” Hij noemt het gevoel voor discretie en distantie. “Erkenning van een eigen kwetsbaar territorium heeft direct te maken met menselijke waardigheid.”
We zouden ons op eer en identiteit moeten bezinnen, ook om onszelf beter te begrijpen. “Veel Nederlanders vinden het normaal om iemand van dichtbij aan te staren. We beseffen niet hoe uitzonderlijk dat is. Staren is penetratie van een privé-domein. Aan kijken zijn culturele codes verbonden. Al in de Griekse mythologie leer je dat het slecht met Orpheus afloopt als hij omkijkt naar Eurydice. En zo vinden wij het ook normaal om in korte broeken door Italië te lopen - de Italianen niet. Als we ons staande willen houden in Europa, dan zullen we iets minder geborneerd moeten zijn. Voor anderen kan ons gedrag een heel andere betekenis hebben.” Dreigend: “En onbedoelde gevolgen hebben.”

Tolerantie is geen verdienste
Blok verkiest de relativerende houding van Montaigne, die wil leven waar hij is opgegroeid - nota bene in het Frankrijk tijdens de godsdienstoorlogen - maar kritisch naar zijn eigen cultuur kijkt én nieuwsgierig is naar het vreemde. Dat is natuurlijk de antropologische grondhouding, zoals Blok die in zijn bundel ‘Honour and Violence’ beschrijft: “Vertrouwd te raken met het vreemde en tegelijk van het vertrouwde te vervreemden.” Nou ja, we mogen wél trots zijn op het eigene, zegt hij. “Maar dan ook echte trots, niet die angst om eens buiten je schoenen te lopen.”
Meer tolerantie, is dat eigenlijk wat hij voorstaat? Nee, dat niet, zegt hij. “We moeten het over begrip en respect hebben, niet over tolerantie. Weet je wat er in de Van Dale staat? ‘Tolerantie is de onderdrukking van de neiging om te onderdrukken’ - deze prachtige definitie is van rechtssocioloog Kees Schuyt. Tolerantie is een verhuld negatief begrip, schijnheilig ook. Vreemden worden geduld en moeten er nog dankbaar voor zijn óók. Een gotspe.”
De discussie over de multiculturele samenleving zou vooral over Nederland moeten gaan, vindt hij. “Niet altijd maar praten over die dijken en waterschappen, maar over de onbedoelde gevolgen van het gelijkheidsstreven, over openheid. En over het democratisch bestel van dominees-met-een-mening - dat in zijn afwezigheid van hiërarchie trouwens meer op de beroepspraktijk van imams lijkt dan je zou denken.” Nog zo’n demystificatie: “Wat wordt er bedoeld met onze traditie van verdraagzaamheid?” Hij haalt een biografie van Breughel uit de kast, citeert: ‘Intolerance is bad for business.’ Omwille van de handelsbetrekkingen moesten kooplieden met iedereen kunnen omgaan. “Katholieken uit de Zuidelijke Nederlanden, Hugenoten, joden, arbeiders uit Duitsland: iedereen was welkom uit pragmátisch oogpunt. Vergeet ook niet dat de katholieken tijdenlang geen kerken mochten bouwen of ambten bekleden.” Tolerantie is geen verdienste, het is de pasmunt in een handelsnatie.
En daar kunnen we van leren, zegt Blok. “Onder de Normandische koningen, die voortborduurden op Arabische bestuursvormen, was Sicilië in de late elfde eeuw een florerende multiculturele samenleving. Doordat iedereen met elkaar zaken deed. Dat veronderstelt dat mensen, ongeacht - of juist vanwege - culturele verschillen, deelnemen aan het handelsverkeer en toegang hebben tot de arbeidsmarkt. Hoe meer sociale relaties met elkaar verweven zijn, hoe meer respect er groeit voor verscheidenheid.”
Integratie en differentiatie gaan hand in hand, maar is dat ook een antwoord op thema’s van gender, besnijdenis, eerwraak? Blok: “De situatie nu is inderdaad ingewikkelder dan onder de Normandische koningen. Zulke gevoeligheden zijn moeilijk te verenigen met mensenrechten, maar zodra je de grens overstapt zie je al hoe diep de man-vrouwverhoudingen geworteld zijn in alle facetten van cultuur. Je kunt dus geen ‘beschavingsoffensief’ opleggen, je kunt geen identiteiten uitwissen. Dat werkt averechts. Zeker onder achtergestelde groepen, waar jongeren opgroeien in uitzichtloosheid. Misschien had Van Gogh nobele motieven, het schijnt dat hij in de dagelijkse omgang heel hartelijk was, en hetzelfde geldt misschien voor Hirsi Ali; maar hun optreden heeft onbedoelde gevolgen gehad.”

Geweld in eigen kring
Bovendien, zegt Blok, hoeveel vrouwen worden niet in autochtone gezinnen onderdrukt? “Van de 250 moorden per jaar zijn er 80 vrouwen die door hun man zijn omgebracht. Daar maken ook zogenaamde verlichte autochtonen deel van uit.” De gevreesde geweldsspiraal, een treffen tussen bevolkingsgroepen, is wat hem betreft niet erg waarschijnlijk. “Voorspellen is natuurlijk hachelijk, en de geschiedenis berust op toeval, maar interetnisch geweld is tot nu toe zeldzaam. Het meeste geweld vindt toch plaats in eigen kring.”
Hij voorziet meer problemen als verschillende bevolkingsgroepen naar elkaar toe worden gedwongen. “Natuurlijk zijn er dingen voorgevallen, er zíjn spanningen in wijken, er gáán dingen fout op school. Maar als je iedereen tot gelijkheid dwingt, schep je ongeleide projectielen. Onder moslims, maar zeker ook onder extreemrechts. Eigenlijk vrees ik die verrechtsing meer, omdat het daar ontbreekt aan kritische zin. De verkeerde leiders staan op.” Hij noemt het interessant maar zorgwekkend.
Blok is niet alleen maar bezorgd. Op lokaal niveau ziet hij allerlei voorbeelden van hoe het volgens hem wél moet. “Er zijn initiatieven op sportscholen, in winkels, in buurten. Samenwerking en wederzijds respect zijn niet onmogelijk.” Het leert ook dat we aan het cliché van De Dialoog voorbij kunnen gaan. “Praten is ongelooflijk belangrijk, en vooral op scholen. Maar niet om verschillen op te heffen, maar om te begrijpen hoe ze werken en waar ze vandaan komen.” |

Bron: De Humanist