Marsipulami
22-04-05, 10:31
vrijdag 22 april 2005 uur.
Nederlanders voelen zich minder vrij
ANP
AMSTERDAM - Het gevoel van vrijheid is in de afgelopen jaren onder de Nederlandse bevolking afgenomen. De angst voor een terroristische aanslag is in Nederland sinds 2002 aanzienlijk gegroeid. Veel mensen zien terrorisme ook als het belangrijkste wereldprobleem op dit moment.
Dat blijkt uit het nationaal Vrijheidsonderzoek, dat in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 Mei is uitgevoerd. Het comité laat dit onderzoek sinds 2002 jaarlijks doen en stelt dat zich trends aftekenen. Zo worden Nederlanders minder solidair en minder tolerant. De bereidheid om te delen daalt elk jaar, aldus een woordvoerder van het comité vrijdag. Tegelijkertijd vinden steeds minder mensen dat iedereen het recht heeft om voor zijn of haar mening uit te komen.
Het onderzoek is uitgevoerd onder ruim duizend mensen van 13 jaar en ouder. Volgens de onderzoekers vormt deze groep een representatieve doorsnede van de Nederlandse bevolking. De onderzoeksgroep is bovendien onderverdeeld in acht segmenten met gemeenschappelijke kenmerken zoals geloof, opleiding en inkomen.
Vooral mensen met een lage opleiding en de zogenoemde hedonisten (levensgenieters) maken zich zorgen over terrorisme en fundamentalisme. Ouderen zijn er banger voor dan jongeren, die vaker oorlogen en armoede noemen. Hoger opgeleide mensen en progressieven zijn onveranderd bezorgd over het milieu. Vrouwen en materialisten maken zich bovendien vaak zorgen over ziekte en gezondheid.
Agressie en geweld zijn veelgenoemde problemen in Nederland. Opvallend is, aldus de onderzoekers, dat criminaliteit minder vaak wordt genoemd dan in voorgaande jaren. Egoïsme, individualisme en de multiculturele samenleving komen daarentegen meer naar voren als oorzaak van problemen. Jongeren noemen relatief vaak discriminatie. Kwetsen en beledigen vinden alle ondervraagden minder acceptabel dan een jaar geleden. Religieuze leiders moeten daar meer rekening mee houden, terwijl journalisten en columnisten zich de meeste vrijheid kunnen permitteren, zo blijkt uit het onderzoek.
Door de teruglopende solidariteit in de samenleving neemt ook de steun voor ontwikkelingshulp af. Mensen met een protestant-christelijke achtergrond hechten nog het meest aan solidariteit. Maar zij vinden vrijheid van meningsuiting en democratie weer minder belangrijk. Volgens de onderzoekers horen kerkgebonden mensen duidelijk tot een traditionele groep, die veel belang hecht aan normbesef. Over het algemeen zijn zij ook hoger opgeleid. Lager opgeleide mensen maken zich wel druk over normverval, maar niet over solidariteit.
Jongeren tot 34 jaar hechten zeer aan persoonlijke vrijheid. Ze vinden de identificatieplicht en cameratoezicht op straat vervelend. Jongeren zijn bovendien de enige groep, die computercriminaliteit noemt als bron van zorg. Opvallend is dat oudere mensen geen bezwaar hebben tegen het afluisteren van telefoons en het scannen van internetpagina's, maar jongeren daar heftig tegen zijn.
Nederlanders voelen zich minder vrij
ANP
AMSTERDAM - Het gevoel van vrijheid is in de afgelopen jaren onder de Nederlandse bevolking afgenomen. De angst voor een terroristische aanslag is in Nederland sinds 2002 aanzienlijk gegroeid. Veel mensen zien terrorisme ook als het belangrijkste wereldprobleem op dit moment.
Dat blijkt uit het nationaal Vrijheidsonderzoek, dat in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 Mei is uitgevoerd. Het comité laat dit onderzoek sinds 2002 jaarlijks doen en stelt dat zich trends aftekenen. Zo worden Nederlanders minder solidair en minder tolerant. De bereidheid om te delen daalt elk jaar, aldus een woordvoerder van het comité vrijdag. Tegelijkertijd vinden steeds minder mensen dat iedereen het recht heeft om voor zijn of haar mening uit te komen.
Het onderzoek is uitgevoerd onder ruim duizend mensen van 13 jaar en ouder. Volgens de onderzoekers vormt deze groep een representatieve doorsnede van de Nederlandse bevolking. De onderzoeksgroep is bovendien onderverdeeld in acht segmenten met gemeenschappelijke kenmerken zoals geloof, opleiding en inkomen.
Vooral mensen met een lage opleiding en de zogenoemde hedonisten (levensgenieters) maken zich zorgen over terrorisme en fundamentalisme. Ouderen zijn er banger voor dan jongeren, die vaker oorlogen en armoede noemen. Hoger opgeleide mensen en progressieven zijn onveranderd bezorgd over het milieu. Vrouwen en materialisten maken zich bovendien vaak zorgen over ziekte en gezondheid.
Agressie en geweld zijn veelgenoemde problemen in Nederland. Opvallend is, aldus de onderzoekers, dat criminaliteit minder vaak wordt genoemd dan in voorgaande jaren. Egoïsme, individualisme en de multiculturele samenleving komen daarentegen meer naar voren als oorzaak van problemen. Jongeren noemen relatief vaak discriminatie. Kwetsen en beledigen vinden alle ondervraagden minder acceptabel dan een jaar geleden. Religieuze leiders moeten daar meer rekening mee houden, terwijl journalisten en columnisten zich de meeste vrijheid kunnen permitteren, zo blijkt uit het onderzoek.
Door de teruglopende solidariteit in de samenleving neemt ook de steun voor ontwikkelingshulp af. Mensen met een protestant-christelijke achtergrond hechten nog het meest aan solidariteit. Maar zij vinden vrijheid van meningsuiting en democratie weer minder belangrijk. Volgens de onderzoekers horen kerkgebonden mensen duidelijk tot een traditionele groep, die veel belang hecht aan normbesef. Over het algemeen zijn zij ook hoger opgeleid. Lager opgeleide mensen maken zich wel druk over normverval, maar niet over solidariteit.
Jongeren tot 34 jaar hechten zeer aan persoonlijke vrijheid. Ze vinden de identificatieplicht en cameratoezicht op straat vervelend. Jongeren zijn bovendien de enige groep, die computercriminaliteit noemt als bron van zorg. Opvallend is dat oudere mensen geen bezwaar hebben tegen het afluisteren van telefoons en het scannen van internetpagina's, maar jongeren daar heftig tegen zijn.