Xavier
23-04-05, 16:01
In Marokko ga je op vakantie, naar Turkije ga je terug
Nederlanders van buitenlandse afkomst zijn gemiddeld veel minder tevreden met hun land. Slechts 11 procent van de tweede generatie Turken verwacht dat hun kinderen hier gelukkig zullen zijn. Marokkanen zijn wél gelukkig met Nederland. En hun verwachtingen voor de toekomst zijn hooggespannen.
Froukje Santing
Een klein deel van de Nederlanders van Marokkaanse afkomst zorgt voor grote problemen, beaamt Zakaria Hamidi (35). Maar: ,,Een belangrijk deel van allochtonen van Marokkaanse origine heeft zich definitief in Nederland genesteld. Dat geldt met name voor de tweede generatie. Ze spreken misschien met hun ouders nog Berbers of Arabisch, maar 78 procent van de Marokkaanse scholieren praat meestal Nederlands met hun broers en zussen.'' De tweede generatie heeft volgens hem nauwelijks nog binding met Marokko. ,,Het is het land waar we op vakantie gaan.''
Het verbaast Hamidi niet dat 33 procent van de eerste en 53 procent van de tweede generatie Marokkanen gelukkig is met Nederland. Van de eerste groep verwacht 32 procent dat hun kinderen net zo gelukkig worden met Nederland als zijzelf. ,,Nederland is het land van mijn toekomst. Ik heb drie jaar geleden ook bewust gekozen voor een vrouw van Marokkaanse afkomst die hier is opgegroeid. Ik zie mezelf als een Nederlandse moslim van Marokkaanse origine die goed in zijn vel zit.''
Hamidi kwam op zijn achttiende naar Nederland, na de middelbare school in Noord-Marokko te hebben afgemaakt. Zijn vader besloot alleen de kinderen naar Nederland te halen die exacte vakken studeerden, drie van de acht. ,,Hij was consequent in de gedachte dat hij toch terug zou gaan. Waarom zou hij zijn kinderen dan in Nederland grootbrengen? Alleen als dat onze studie ten goede kwam was het in zijn ogen relevant. Mijn vader en moeder zijn in 1993 met een remigratieregeling naar Marokko teruggekeerd.''
Hamidi ging naar de TU in Delft waar hij ook Nederlands leerde. ,,Verder verslond ik Nederlandse stripverhalen en na verloop van tijd de krant. En in de avonduren volgde ik extra lessen.'' Dagelijk reist hij nu met de trein van Rotterdam naar zijn werk bij telecombedrijf Ericsson in Gilze-Rijen. ,,Mijn manager is Duitser, naast Nederlandse heb ik ook Roemeense collega's. Als het uitkomt ga ik op vrijdag met Turkse collega's naar de moskee. Maar meestal bid ik pas 's avonds laat thuis.''
In zijn vrije tijd is Hamidi vrijwilliger bij de sociaal-culturele vereniging Ettaouhid (eenheid) in de Middellandwijk in Rotterdam-West, gevestigd in een oud schoolgebouw. Er zijn taal- en huiswerklessen, een gemengde islamitische scoutinggroep en er wordt vooral gediscussieerd, elke week ten minste één avond. ,,We praten over onderwerpen die door menigeen als taboe worden ervaren: dat het in de islam verboden is meisjes uit te huwelijken, zelfmoord, incest. En over de actualiteit.''
Ook Hind Shouli (21), student technische wiskunde aan de TU in Delft, is in haar vrije tijd actief bij Ettaouhid. Ze is volledig in Nederland opgegroeid, maar moet thuis van haar ouders Arabisch spreken. ,,Zodat we die taal niet vergeten.'' Soms leest ze een dag geen kranten. ,,Er wordt alleen maar negatief over allochtonen bericht de laatste jaren. Ik vind dat vervelend en onterecht, maar het tast mijn gevoel van eigenwaarde niet écht aan. Wil je in Nederland geaccepteerd worden als moslim, dan moet je beginnen met Nederland te accepteren.'' Net als Hamidi vindt ze het belangrijk dat de allochtone Marokkanen in Nederland een beter leven krijgen. ,,De meesten zijn laag opgeleid, arbeidsongeschikt, werkloos, leven van een uitkering. Dat geldt zeker voor de eerste generatie. Als je hun vraagt wat hun grootste probleem is dan krijg je steevast als antwoord: onze financiële situatie. Ze kunnen nauwelijks rondkomen. Dat is een groter probleem dan de negatieve beeldvorming in de media.''
Shouli vindt het vreemd dat juist veel Turkse allochtonen de laatste jaren zeggen het liefst hun koffers te willen pakken. Zij en Hamidi spreken van een integratieparadox. ,,De Turken zorgen voor minder problemen en doen het over het algemeen sociaal-economisch beter. Maar onderling vallen ze vaak terug op het Turks en zijn ze vooral trots op hun Turkse afkomst. Wij missen die sterke binding met het land van herkomst van onze ouders. Daardoor verloopt de sociaal-culturele integratie van Marokkanen in het algemeen sneller.''
Shouli heeft wel vooral Marokkaanse vriendinnen. ,,Je begrijpt elkaar beter. Aan Nederlandse vriendinnen moet ik voortdurend van alles uitleggen. Ze gaan naar de disco en ik niet. En ik bid vijf keer per dag en ga op islamitische feestdagen naar de moskee. En sinds de tweede klas van de middelbare school draag ik een hoofddoek.'' Shouli vindt het vervelend dat mensen denken dat ze als vrouw daardoor achtergesteld is. ,,Sommige studenten kijken ervan op dat ik me specialiseer in de numerieke wiskunde. Maar de islam is geen vreemd element in de Nederlandse samenleving. De islam en Nederland horen bij elkaar. Ik ben een vrouw met een hoofddoek, maar voor alles een burger van dit land.''
Vijftien jaar was Süleyman Dönmez (51) toen hij naar Nederland kwam. Hij zat in Bursa, in het westen van Turkije, op een Amerikaanse middelbare school. ,,Het was de bedoeling dat ik die af zou maken'', vertelt hij. ,,Ik verkeerde, zeker voor die dagen, in een geprivilegieerde positie.'' Maar zijn vader, die vier jaar eerder als metaalbewerker in de Rotterdamse haven was gaan werken,vond het eenzaam zonder zijn gezin.
Dönmez, enig kind, ging naar de HBS en studeerde chemie aan de HTS. ,,In die tijd had ik alleen maar Nederlandse vrienden'', zegt hij. Ook mijn ouders gingen met Nederlanders om. Zo heb ik mijn Nederlandse vrouw leren kennen. Haar moeder kwam met Turkse vrienden mee, die bij mijn ouders op bezoek kwamen. Nu mijn vader werkloos is, is hij teruggeworpen op 'zijn Turkse wereld'.'' Dönmez zelf gaat elk jaar met vrouw en dochters op vakantie naar Turkije.
Tien jaar werkte Dönmez als chemisch-fysisch analist op het laboratorium van de Drinkwaterleiding in Rotterdam. Maar na verloop van tijd was hij aan een nieuwe uitdaging toe. ,,Ik houd ervan om onder mensen te zijn.'' Hij solliciteerde in 1985 naar de functie van migrantenvoorlichter bij de gemeente Rotterdam en werd aangenomen. ,,Ik was me gaan realiseren dat het helemaal niet zo gewoon is dat migrantenkinderen, die vaak meegaan met gesprekken bij de dokter, formulieren invullen, verantwoordelijk zijn voor de informatie over de rechten en plichten van hun ouders in de nieuwe samenleving. Dat is de plicht van de overheid. Net als jongeren, ouderen, gehandicapten zijn ook migranten een doelgroep van de gemeente. Als voorlichter is het niet mijn taak om ze Nederlands te leren als ze dat niet of onvoldoende doen. Het is aan de politiek om dat te bewerkstelligen.''
Lange tijd werkte Dönmez met plezier op het Rotterdamse stadhuis, een bolwerk van linkse ambtenaren. Hij kreeg een netwerk van Turkse vrienden en had een Nederlander van Marokkaanse origine als directe collega. ,,Ik weet dat het niet goed is om je als missionaris in je werk op te stellen. Je moet zakelijk opereren, je emoties controleren. Maar die innerlijke drive dat ook migranten kennis uit de eerste hand vergaren heeft me altijd voortgedreven.''
Maar de laatste jaren is Süleyman Dönmez vooral boos. Nederland is veranderd. ,,Het is alsof ik me de afgelopen tijd tegen alles wat met allochtonen te maken heeft te weer moet stellen. Dat is begonnen na 11 september en toegenomen na de moord op Theo van Gogh. Er gaat geen dag voorbij of ik lees, hoor of zie in de media negatieve berichten over allochtonen.
,,Feitelijk gaat het niet eens over mij. Ik ben geen fraudeur, crimineel of een radicale moslim. Ik spreek goed Nederlands en ben geïntegreerd. Maar toch. Al die berichten gaan op de een of andere manier ook over mij. Waarom? Omdat ze niet worden genuanceerd. Omdat ook een groot deel van de media en politici niet zegt: het gaat om een klein deel van de allochtonen. En het ergste is dat ik soms denk dat dat niet eens onbewust, maar bewust wordt gedaan. Dat sommige Nederlanders eigenlijk een hekel hebben aan alle migranten, zeker aan moslims.''
,,Ik weet dat de uitspraken over buitenlanders ongenuanceerd zijn, dat ik me er niets van moet aantrekken omdat ze niet op mij slaan, dat houdt ook mijn vrouw me voor, maar toch kan ik me er niet aan onttrekken. Het kwetst me. Ik voel me erdoor vernederd. Ik praat er voortdurend over, zowel met Turkse als met Nederlandse vrienden. ''
Dönmez is inmiddels weg van het Rotterdamse stadhuis. ,,Na de komst van Leefbaar Rotterdam in het college van B en W waren veel ambtenaren lange tijd verlamd. We hadden geen idee welke politieke wind er zou gaan waaien. Had het nog wel zin om de nota af te schrijven waarmee je bezig was?'' Hij werkt nu twee dagen als migrantenvoorlichter bij de Rijksvoorlichtingsdienst en drie dagen bij een uitgeverij die een krant uitgeeft voor allochtonen. Hij is er gedetacheerd en heeft afgesproken dat hij nog tot 2009 in dienst van de gemeente blijft. ,,Dan ga ik met vervroegd pensioen'', zegt hij. ,,Ik wil dan naar Turkije. Ik ben me daar al op aan het oriënteren.''
Hij zegt dat hij in gesprekken met andere Turken in zijn opvatting wordt bevestigd. ,,Ook zij zeggen, ik wil het liefst weg uit Nederland. Ze zijn net als ik teleurgesteld geraakt. Vroeger spraken we daar nooit over. Toen was iedereen happy en tevreden met Nederland.'' Het verbaast hem dan ook niet dat slechts elf procent van de tweede generatie Turken verwacht dat hun kinderen gelukkig zullen zijn met Nederland.
,,Ik weet niet of het beter is in Turkije'', zegt hij. ,,Maar wat ik wel weet is dat ik in Nederland steeds zwartgalliger wordt. Soms stel ik mezelf de vraag of dat komt omdat ik Turk ben. Turken zijn nogal eergevoelig, hechten aan hun cultuur, behouden de band met hun land. Maar eigenlijk ben ik helemaal niet zo chauvinistisch. Ik heb alleen een Nederlands paspoort. En ik leef inmiddels bijna drie keer zo lang in Nederland als ik in Turkije heb gewoond. Meer dan een Turk ben ik een moslim. Ik ben toch ook vader van twee Nederlands-Turkse dochters, echtgenoot van een Nederlandse vrouw, collega en muziekliefhebber. Maar die nuance krijg ik niet langer voor het voetlicht. Ik wordt gereduceerd tot Turk, allochtoon, moslim. En dat is allemaal negatief. Dat maakt me radeloos. Zeker als je niets op je kerfstok hebt wil je in een land geaccepteerd worden.''
23 april 2005
Bron: nrc.nl
Nederlanders van buitenlandse afkomst zijn gemiddeld veel minder tevreden met hun land. Slechts 11 procent van de tweede generatie Turken verwacht dat hun kinderen hier gelukkig zullen zijn. Marokkanen zijn wél gelukkig met Nederland. En hun verwachtingen voor de toekomst zijn hooggespannen.
Froukje Santing
Een klein deel van de Nederlanders van Marokkaanse afkomst zorgt voor grote problemen, beaamt Zakaria Hamidi (35). Maar: ,,Een belangrijk deel van allochtonen van Marokkaanse origine heeft zich definitief in Nederland genesteld. Dat geldt met name voor de tweede generatie. Ze spreken misschien met hun ouders nog Berbers of Arabisch, maar 78 procent van de Marokkaanse scholieren praat meestal Nederlands met hun broers en zussen.'' De tweede generatie heeft volgens hem nauwelijks nog binding met Marokko. ,,Het is het land waar we op vakantie gaan.''
Het verbaast Hamidi niet dat 33 procent van de eerste en 53 procent van de tweede generatie Marokkanen gelukkig is met Nederland. Van de eerste groep verwacht 32 procent dat hun kinderen net zo gelukkig worden met Nederland als zijzelf. ,,Nederland is het land van mijn toekomst. Ik heb drie jaar geleden ook bewust gekozen voor een vrouw van Marokkaanse afkomst die hier is opgegroeid. Ik zie mezelf als een Nederlandse moslim van Marokkaanse origine die goed in zijn vel zit.''
Hamidi kwam op zijn achttiende naar Nederland, na de middelbare school in Noord-Marokko te hebben afgemaakt. Zijn vader besloot alleen de kinderen naar Nederland te halen die exacte vakken studeerden, drie van de acht. ,,Hij was consequent in de gedachte dat hij toch terug zou gaan. Waarom zou hij zijn kinderen dan in Nederland grootbrengen? Alleen als dat onze studie ten goede kwam was het in zijn ogen relevant. Mijn vader en moeder zijn in 1993 met een remigratieregeling naar Marokko teruggekeerd.''
Hamidi ging naar de TU in Delft waar hij ook Nederlands leerde. ,,Verder verslond ik Nederlandse stripverhalen en na verloop van tijd de krant. En in de avonduren volgde ik extra lessen.'' Dagelijk reist hij nu met de trein van Rotterdam naar zijn werk bij telecombedrijf Ericsson in Gilze-Rijen. ,,Mijn manager is Duitser, naast Nederlandse heb ik ook Roemeense collega's. Als het uitkomt ga ik op vrijdag met Turkse collega's naar de moskee. Maar meestal bid ik pas 's avonds laat thuis.''
In zijn vrije tijd is Hamidi vrijwilliger bij de sociaal-culturele vereniging Ettaouhid (eenheid) in de Middellandwijk in Rotterdam-West, gevestigd in een oud schoolgebouw. Er zijn taal- en huiswerklessen, een gemengde islamitische scoutinggroep en er wordt vooral gediscussieerd, elke week ten minste één avond. ,,We praten over onderwerpen die door menigeen als taboe worden ervaren: dat het in de islam verboden is meisjes uit te huwelijken, zelfmoord, incest. En over de actualiteit.''
Ook Hind Shouli (21), student technische wiskunde aan de TU in Delft, is in haar vrije tijd actief bij Ettaouhid. Ze is volledig in Nederland opgegroeid, maar moet thuis van haar ouders Arabisch spreken. ,,Zodat we die taal niet vergeten.'' Soms leest ze een dag geen kranten. ,,Er wordt alleen maar negatief over allochtonen bericht de laatste jaren. Ik vind dat vervelend en onterecht, maar het tast mijn gevoel van eigenwaarde niet écht aan. Wil je in Nederland geaccepteerd worden als moslim, dan moet je beginnen met Nederland te accepteren.'' Net als Hamidi vindt ze het belangrijk dat de allochtone Marokkanen in Nederland een beter leven krijgen. ,,De meesten zijn laag opgeleid, arbeidsongeschikt, werkloos, leven van een uitkering. Dat geldt zeker voor de eerste generatie. Als je hun vraagt wat hun grootste probleem is dan krijg je steevast als antwoord: onze financiële situatie. Ze kunnen nauwelijks rondkomen. Dat is een groter probleem dan de negatieve beeldvorming in de media.''
Shouli vindt het vreemd dat juist veel Turkse allochtonen de laatste jaren zeggen het liefst hun koffers te willen pakken. Zij en Hamidi spreken van een integratieparadox. ,,De Turken zorgen voor minder problemen en doen het over het algemeen sociaal-economisch beter. Maar onderling vallen ze vaak terug op het Turks en zijn ze vooral trots op hun Turkse afkomst. Wij missen die sterke binding met het land van herkomst van onze ouders. Daardoor verloopt de sociaal-culturele integratie van Marokkanen in het algemeen sneller.''
Shouli heeft wel vooral Marokkaanse vriendinnen. ,,Je begrijpt elkaar beter. Aan Nederlandse vriendinnen moet ik voortdurend van alles uitleggen. Ze gaan naar de disco en ik niet. En ik bid vijf keer per dag en ga op islamitische feestdagen naar de moskee. En sinds de tweede klas van de middelbare school draag ik een hoofddoek.'' Shouli vindt het vervelend dat mensen denken dat ze als vrouw daardoor achtergesteld is. ,,Sommige studenten kijken ervan op dat ik me specialiseer in de numerieke wiskunde. Maar de islam is geen vreemd element in de Nederlandse samenleving. De islam en Nederland horen bij elkaar. Ik ben een vrouw met een hoofddoek, maar voor alles een burger van dit land.''
Vijftien jaar was Süleyman Dönmez (51) toen hij naar Nederland kwam. Hij zat in Bursa, in het westen van Turkije, op een Amerikaanse middelbare school. ,,Het was de bedoeling dat ik die af zou maken'', vertelt hij. ,,Ik verkeerde, zeker voor die dagen, in een geprivilegieerde positie.'' Maar zijn vader, die vier jaar eerder als metaalbewerker in de Rotterdamse haven was gaan werken,vond het eenzaam zonder zijn gezin.
Dönmez, enig kind, ging naar de HBS en studeerde chemie aan de HTS. ,,In die tijd had ik alleen maar Nederlandse vrienden'', zegt hij. Ook mijn ouders gingen met Nederlanders om. Zo heb ik mijn Nederlandse vrouw leren kennen. Haar moeder kwam met Turkse vrienden mee, die bij mijn ouders op bezoek kwamen. Nu mijn vader werkloos is, is hij teruggeworpen op 'zijn Turkse wereld'.'' Dönmez zelf gaat elk jaar met vrouw en dochters op vakantie naar Turkije.
Tien jaar werkte Dönmez als chemisch-fysisch analist op het laboratorium van de Drinkwaterleiding in Rotterdam. Maar na verloop van tijd was hij aan een nieuwe uitdaging toe. ,,Ik houd ervan om onder mensen te zijn.'' Hij solliciteerde in 1985 naar de functie van migrantenvoorlichter bij de gemeente Rotterdam en werd aangenomen. ,,Ik was me gaan realiseren dat het helemaal niet zo gewoon is dat migrantenkinderen, die vaak meegaan met gesprekken bij de dokter, formulieren invullen, verantwoordelijk zijn voor de informatie over de rechten en plichten van hun ouders in de nieuwe samenleving. Dat is de plicht van de overheid. Net als jongeren, ouderen, gehandicapten zijn ook migranten een doelgroep van de gemeente. Als voorlichter is het niet mijn taak om ze Nederlands te leren als ze dat niet of onvoldoende doen. Het is aan de politiek om dat te bewerkstelligen.''
Lange tijd werkte Dönmez met plezier op het Rotterdamse stadhuis, een bolwerk van linkse ambtenaren. Hij kreeg een netwerk van Turkse vrienden en had een Nederlander van Marokkaanse origine als directe collega. ,,Ik weet dat het niet goed is om je als missionaris in je werk op te stellen. Je moet zakelijk opereren, je emoties controleren. Maar die innerlijke drive dat ook migranten kennis uit de eerste hand vergaren heeft me altijd voortgedreven.''
Maar de laatste jaren is Süleyman Dönmez vooral boos. Nederland is veranderd. ,,Het is alsof ik me de afgelopen tijd tegen alles wat met allochtonen te maken heeft te weer moet stellen. Dat is begonnen na 11 september en toegenomen na de moord op Theo van Gogh. Er gaat geen dag voorbij of ik lees, hoor of zie in de media negatieve berichten over allochtonen.
,,Feitelijk gaat het niet eens over mij. Ik ben geen fraudeur, crimineel of een radicale moslim. Ik spreek goed Nederlands en ben geïntegreerd. Maar toch. Al die berichten gaan op de een of andere manier ook over mij. Waarom? Omdat ze niet worden genuanceerd. Omdat ook een groot deel van de media en politici niet zegt: het gaat om een klein deel van de allochtonen. En het ergste is dat ik soms denk dat dat niet eens onbewust, maar bewust wordt gedaan. Dat sommige Nederlanders eigenlijk een hekel hebben aan alle migranten, zeker aan moslims.''
,,Ik weet dat de uitspraken over buitenlanders ongenuanceerd zijn, dat ik me er niets van moet aantrekken omdat ze niet op mij slaan, dat houdt ook mijn vrouw me voor, maar toch kan ik me er niet aan onttrekken. Het kwetst me. Ik voel me erdoor vernederd. Ik praat er voortdurend over, zowel met Turkse als met Nederlandse vrienden. ''
Dönmez is inmiddels weg van het Rotterdamse stadhuis. ,,Na de komst van Leefbaar Rotterdam in het college van B en W waren veel ambtenaren lange tijd verlamd. We hadden geen idee welke politieke wind er zou gaan waaien. Had het nog wel zin om de nota af te schrijven waarmee je bezig was?'' Hij werkt nu twee dagen als migrantenvoorlichter bij de Rijksvoorlichtingsdienst en drie dagen bij een uitgeverij die een krant uitgeeft voor allochtonen. Hij is er gedetacheerd en heeft afgesproken dat hij nog tot 2009 in dienst van de gemeente blijft. ,,Dan ga ik met vervroegd pensioen'', zegt hij. ,,Ik wil dan naar Turkije. Ik ben me daar al op aan het oriënteren.''
Hij zegt dat hij in gesprekken met andere Turken in zijn opvatting wordt bevestigd. ,,Ook zij zeggen, ik wil het liefst weg uit Nederland. Ze zijn net als ik teleurgesteld geraakt. Vroeger spraken we daar nooit over. Toen was iedereen happy en tevreden met Nederland.'' Het verbaast hem dan ook niet dat slechts elf procent van de tweede generatie Turken verwacht dat hun kinderen gelukkig zullen zijn met Nederland.
,,Ik weet niet of het beter is in Turkije'', zegt hij. ,,Maar wat ik wel weet is dat ik in Nederland steeds zwartgalliger wordt. Soms stel ik mezelf de vraag of dat komt omdat ik Turk ben. Turken zijn nogal eergevoelig, hechten aan hun cultuur, behouden de band met hun land. Maar eigenlijk ben ik helemaal niet zo chauvinistisch. Ik heb alleen een Nederlands paspoort. En ik leef inmiddels bijna drie keer zo lang in Nederland als ik in Turkije heb gewoond. Meer dan een Turk ben ik een moslim. Ik ben toch ook vader van twee Nederlands-Turkse dochters, echtgenoot van een Nederlandse vrouw, collega en muziekliefhebber. Maar die nuance krijg ik niet langer voor het voetlicht. Ik wordt gereduceerd tot Turk, allochtoon, moslim. En dat is allemaal negatief. Dat maakt me radeloos. Zeker als je niets op je kerfstok hebt wil je in een land geaccepteerd worden.''
23 april 2005
Bron: nrc.nl