PDA

Bekijk Volledige Versie : t is stil in Marum...............



wytze
13-05-05, 16:26
Het asielzoekerscentrum van Marum ging vorig jaar dicht. Het
Groningse dorp is een stuk saaier geworden, vinden de bewoners.

Door onze redacteur Rob Schoof

MARUM, 10 MEI. Wat rest is een fietspad. Verder niets. Ja,
herinneringen. En het Janny-bankje, genoemd naar buurtbewoonster
Janny Valkema. Zij woont met haar man tegenover het weiland waar het
asielzoekerscentrum was gevestigd. Het bankje had zij voor haar huis
laten neerzetten, zodat Marumers en asielzoekers met elkaar in
gesprek konden raken. ,,We zaten er uren met ze'', zegt ze. ,,De
vrouwen namen altijd thee mee. Ik mis ze heel erg.''
Het bankje is leeg, net als het weiland. Het fietspad, van Marum naar
buurdorp De Wilp, was aangelegd om het centrum bereikbaar te maken.
Veel asielzoekers - Afghanen, Somaliërs, Syriërs, Armeniërs - leerden
er fietsen.

Een jaar geleden sloot het centrum van Marum, een Gronings dorp van
vijfduizend inwoners op de grens met Drenthe en Friesland. De
vierhonderd tijdelijke inwoners waren ineens weg, als illegaal naar
Duitsland, naar Kirgizië of terug naar huis. De hap uit de bevolking
was zo groot dat Marum vorig jaar procentueel de grootste
bevolkingsdaling in Nederland kende.

Het is stil geworden in Marum. Saaier ook. ,,Ze gaven fleur aan het
dorp'', zegt Anneke Tonnis, mede-eigenaar van De Garderobe, een
tweedehandskledingwinkel in De Wilp. ,,Je zag altijd die zwarte
koppies langs de weg en in het dorp, met allemaal tassen'', zegt
Wimmie van der Wal, die de asielzoekers Nederlandse les gaf. Marum is
weer van de Marumers. Hoewel het centrum een paar kilometer buiten
het dorp lag, had heel Marum ermee te maken. Boodschappen deden ze
bij de Lidl, midden in het dorp. Maar ook de voetbalclub profiteerde,
het postkantoor, de basisschool en de protestantse kerk. Bij De
Garderobe liepen elke dag wel een paar bewoners van het centrum
binnen, zegt Anneke Tonnis. ,,Ze hadden niet veel te besteden, maar
ze kwamen een praatje maken. Ze kochten ook wel kleren. Jongeren
kwamen hier voor merkkleding. Ze kochten voor een paar euro een stoer
Nike-shirtje. Als ze wilden afdingen, zei ik: dat doe je toch ook
niet bij de Lidl?''

Toen het centrum openging, was het wantrouwen onder de bevolking
groot. Omwonenden richtten inderhaast een belangenvereniging op en
lieten via de rechter op schrift zetten dat het weiland na exact vijf
jaar weer weiland zou zijn. Men was bang dat de rust verstoord werd,
dat de agrarische bestemming zou verdwijnen en dat boerderijen minder
waard zouden worden, zegt bewoner Johannes Valkema. ,,Sommigen waren
doodsbenauwd voor al die donkere mensen.'' Zelf deed hij in het begin
ook de deur altijd op slot. ,,Je hoorde rare verhalen over
asielzoekers.''

Sinds de sluiting van het centrum reizen Valkema en zijn vrouw stad
en land af om contact te houden. Afghanen in Nieuwerkerk, Armeniërs
in Winschoten, een Syrisch gezin in Hellevoetsluis dat ze hadden
leren kennen op het Janny-bankje. De vrouw had gevraagd of er in
Marum ook christenen waren - ze wilde naar de kerk. Dan is er een
Afghaanse arts in Maarssen met zijn vrouw en kinderen. ,,Die doen het
heel goed op het gymnasium'', zegt Janny Valkema. ,,Schatten van
mensen. Altijd zwaaiden ze. Altijd eten, altijd thee drinken. We
hadden een keer om tien uur 's ochtends een paar jongetjes voor Sint
Maarten aan de deur. Ik zei: kom vanavond terug. Stonden er 's avonds
vijftien kleine jongetjes in het Nederlands Sint Martinus te zingen.
Dat was zó ontroerend, ik kon wel huilen.''

Ze lag nachten wakker, peinzend over het lot van de
asielzoekers. ,,Als je weet waarom mensen zijn gevlucht, zoals een
stel zigeuners die terug moesten naar Tsjechië, dan is dat heel
moeilijk. Er heerst nu een doodse stilte hier. Er waren altijd
spelende kinderen, altijd geluiden.''

De materiële invloed van de aanwezigheid van het centrum op de lokale
economie was gering. Supermarkt Lidl deed goede zaken. Maar op de
huizenprijzen had het centrum geen invloed, zegt makelaar Reinette
van der Laan. ,,Bewoners van de boerderijen waren bang dat de prijzen
zouden dalen, maar daar hebben we niets van gemerkt. Waarschijnlijk
omdat het te ver uit het dorp lag.'' De bakker zegt niets meer en
niets minder te verkopen nu ze weg zijn. Rijwielhandelaar Thies
Hiemstra had ,,nul komma niks voordeel'' van het centrum. ,,Nou ja,
ik heb wel eens een fiets verkocht.'' Zijn collega bij
fietsenhandel 'Jan en Pietsje' had er wel nadeel van: ,,Er is een
paar keer een fiets gestolen.'' Diefstallen had ook kledingzaak De
Garderobe, van Anneke Tonnis. ,,Er werd wel eens wat gestolen. Maar
dat doen Nederlanders ook.''

Marum is een tolerante gemeenschap, zegt politieagent Harry
Boonstra. ,,Iedereen was van tevoren heel sceptisch, maar we hebben
weinig problemen gehad. Er ging wel eens iemand door het lint, maar
sommigen waren zwaar getraumatiseerd. Dan ging ik erheen, even
praten, dan was het weer klaar. Het was een soort camping. Zet eens
vierhonderd Nederlanders vijf jaar met elkaar op een camping: dan is
er altijd wat. Beter een goede kleurling dan een slechte blanke, zeg
ik altijd maar.''

Boonstra is ook jeugdleider bij de plaatselijke voetbalclub, SV
Marum. Bij de jeugd speelden altijd wel acht of negen jonge
asielzoekers mee, uit Sierra Leone. Jeugdelftallen hebben in de
dorpen vaak moeite spelers te krijgen, dus de versterking kwam als
geroepen. ,,Er zaten hele goeie spelers bij'', zegt hij. ,, Ja, het
zijn geen mensen van de klok, dus ze kwamen wel eens laat.''
Ook de gemeente heeft weinig voor- of nadelen gehad, zegt wethouder
Feike Mollema (PvdA). ,,Het centrum is uit de geschiedenis van Marum
gewist. Alles zou weer in de oude staat worden hersteld. Dat is
gebeurd.''

In de loop der jaren ontstond een solidariteit met de bewoners van
het centrum. De aanvankelijk gereserveerde omwonenden protesteerden
zelfs toen Arriva de buslijn langs het centrum ophief - zonder
resultaat. Wimmie van der Wal gaf Nederlandse les op het centrum en
werd geraakt door alle culturen die ze tegenkwam. ,,Ik vroeg mij na
de Nederlandse les vaak af: wie heeft er nou het meeste geleerd
vandaag, zij of ik?''

Ook kunstenares Jolanda Kieneker onderhoudt nog contacten met
asielzoekers, vooral Armeniërs. ,,Sommigen hadden verschrikkelijke
trauma's, verkrachtingen, martelingen. Een vrouw zei me dat het te
erg was om te beschrijven. We hadden veel contact. Wat mij opviel was
het vermogen van asielzoekers om netwerken op te bouwen. Ze wisten
precies waar je bepaalde ingrediënten moest halen. Ze aten wel bij
ons, stamppot rauwe andijvie. Ik at ook wel bij een Armeens gezin. Ik
heb inmiddels een Armeens kookboek. Veel zoet, veel bladerdeeg.''

Over één familie maakt ze zich grote zorgen. ,,Zij zijn naar ander
centrum overgeplaatst. Toen werd ik een keer gebeld: ze stonden
helemaal in paniek op het station van Groningen. Ze waren met hun
kleine kindje uit hun huis gezet, letterlijk in de kou, op 5
december. Dat vond ik zó erg. Ik heb heel veel bewondering gekregen
voor de moed van die mensen om hier te komen, in het onbeschofte
Nederland. Ik heb vaak last van plaatsvervangende schaamte voor ons
schandalige, onbarmhartige asielbeleid.''

Bron: NRC, 10 mei 2005