Ron Haleber
06-06-05, 09:51
Islam-expert Leezenberg: Creationisme (ID) is géén omstreden issue voor moslims!
Michiel Leezenberg is filosoof aan de Universiteit van Amsterdam en expert in Islamitische filosofie. Hij is auteur van het - als inleiding erg aan te bevelen bekroond boek:`Islamitische filosofie'.
Daarnaast schreef hij o.a.: `Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen'.
Ter wille van de leesbaarheid van het lange artikel heb ik een enkele kop en wat vet-zetting toegevoegd.
Intelligent Design is geen goed startpunt voor een dialoog met moslims
Michiel Leezenberg
Minister Van der Hoeven (Onderwijs) heeft gesuggereerd dat een discussie over Intelligent Design moslims zou kunnen helpen een kloof tussen geloof en wetenschap te overbruggen. Maar zo scheept zij moslims op met een thematiek die niet de hunne is.
Volgens onderwijsminister Van der Hoeven moet er een debat komen over evolutie en schepping. Wetenschappelijk gezien is zo'n debat overbodig, en in politiek en religieus opzicht houdt het maar weinig mensen in Nederland bezig. Als de aap uit de mouw komt, blijkt voor de minister een dialoog tussen aanhangers van de schepping en van de evolutieleer een heel ander doel te dienen: de integratie en secularisering van moslims.
Zij riep onlangs op tot een debat tussen de aanhangers van de theorie van willekeurige evolutie van biologische soorten, zonder doel of schepper, en de aanhangers van de theorie van `Intelligent Design'. De reacties van academische zijde waren voorspelbaar, in hun afwijzing en zelfs hoon. Vrijwel geen wetenschapper toonde enige interesse in een wetenschappelijk (als onderscheiden van een levensbeschouwelijk) debat over de evolutietheorie. De hedendaagse evolutieleer is evenmin als enige andere theorie `compleet'; ze sluit niet bij voorbaat de opvatting uit dat er een schepper achter het evolutieproces zit, maar biedt er ook geen enkele substantiële steun voor.
Intelligent design is geen theorie die in een zinvolle dialoog kan treden met niet-creationistische visies. Deze theorie is vanuit een religieus dogma geredeneerd, en niet of nauwelijks in de vorm van experimenteel toetsbare uitspraken of voorspellingen gegoten, zoals Sander Voormolen vorige week al opmerkte in de wetenschapsbijlage (NRC Handelsblad, 28 mei).
Wil een hypothese wetenschappelijk interessant zijn, dan moet hij precies genoeg zijn om getoetst te kunnen worden aan observaties of experimenten. Die mate van precisie hebben de aanhangers van Intelligent Design vooralsnog niet bereikt. En zou dat wél het geval zijn, dan hadden ze er nog niets mee gewonnen. Was Intelligent Design een wetenschappelijke theorie, dan zou het bestaan van een intelligente Schepper namelijk niet meer zijn dan een toetsbare, en dus in principe weerlegbare, verklaring van gedane observaties. En dat is natuurlijk veel minder dan ware gelovigen willen: voor hen is God geen weerlegbare hypothese, maar een existentiële zekerheid of noodzaak. Intelligent Design is een poging tot een godsbewijs die zich vermomt als wetenschappelijke verklaring van de evolutie, en is daardoor vlees noch vis. Ten aanzien van natuurwetenschappelijke vragen leiden religieus gemotiveerde antwoorden tot slechte wetenschap; omgekeerd bieden de natuurwetenschappen ten aanzien van levensbeschouwelijke kwesties slechts een pover geloof.
Wat wil Van der Hoeven dan wel bereiken met haar suggestie? Het is misschien wat overdreven om in haar stellingname een inmenging van de politiek in religieuze aangelegenheden te zien, zoals sommigen hebben gesuggereerd. Meer dan een publiek debat, dat evenmin als het grote normen en waarden-debat enig concreet resultaat zal opleveren, zit voorlopig niet in de koker. De reden daarvoor is vooral dat de discussie over creationisme hier in Nederland niet of nauwelijks leeft. Het creationisme is aan komen waaien uit Amerika. In de Amerikaanse Bible Belt is het een onderwerp van verwoede polemieken, en in de Amsterdamse grachtengordel een mikpunt van spot; maar daarbuiten lijkt vooral onverschilligheid te heersen. Opmerkelijk is bovendien dat in Amerika de beslissing over evolutieleer en creationisme op school noch door wetenschappers, noch door religieuze leiders wordt genomen, laat staan door politici of filosofen, maar door de rechter. De kans dat we dergelijke toestanden in Nederland gaan krijgen, is gering.
Dat Van der Hoeven als mens belangstelling heeft voor Intelligent Design, is natuurlijk haar goed recht. Maar dat ze als minister van Onderwijs oproept tot een discussie over een theorie die wetenschappelijk door vrijwel geen mens serieus wordt genomen, roept meer vragen op vooral of ze niet wat vaker in de Scientific American zou moeten kijken, of misschien zelf wat wetenschapsfilosofisch onderwijs zou kunnen gebruiken.
Maar dat ze haar verdediging van een discussie over Intelligent Design motiveert met een beroep op de interculturele dialoog met moslims in Nederland, dat is ronduit verbazingwekkend. Volgens haar is men in de moslimgemeenschap ,,nog niet zo ver dat men de brug naar de wetenschap kan slaan''; haar debat moet dan ook bijdragen aan een toekomstige scheiding van koran en wetenschap.
Ze verwijst hier vooral naar een incident aan de medische faculteit van de Vrije Universiteit, enkele maanden geleden. Enkele islamitische eerstejaarsstudenten beantwoordden een tentamenvraag in een vak `Mens en evolutie' met felle, religieus geïnspireerde polemieken tegen de evolutieleer. Hun argumenten hadden ze niet aan de koran ontleend, maar aan allerlei radicale islamitische, en mogelijk ook christelijk-creationistische, websites.
Hier past de minister een wel heel vreemde kronkelredenering toe: om poldermoslims modern en seculier te maken, worden ze opgeroepen om deel te nemen aan een discussie over een visie op evolutie die anti-modernistisch en anti-secularistisch is. Die weg lijkt niet alleen heilloos, ze is ook misleidend. De thematiek van evolutieleer en creationisme mag sommige bevolkingsgroepen in Nederland bezighouden, met name protestantse gemeenten die de neiging hebben om de Schrift naar de letter te lezen, maar onder moslims is ze domweg niet van groot belang. Wie de suggestie wekt dat een debat over schepping en evolutie kan bijdragen aan de integratie en secularisering van poldermoslims, promoveert een paar lastige pubers en onwetende studenten tot woordvoerders van een hele cultuur.
Dat een paar studenten aan de VU hun afkeer van de evolutieleer rechtvaardigen met een beroep op een religieuze traditie die zijzelf evenmin goed kennen als hun docenten, vormt nog geen aanleiding tot een nationale discussie. En dat het onderwijs in de evolutietheorie moeilijk is in klassen met grote aantallen Marokkaanse probleemjongeren, dat haalt je de koekoek. Elk onderwijs is moeilijk in zulke klassen; niet omdat ze moslims zijn, maar omdat ze probleemjongeren zijn.
Waar zouden ze het idee dat evolutie in strijd is met de koran, ook vandaan moeten halen? Uit de koran zelf? Van hun plaatselijke imams? Die kans is erg klein: de koran lezen, moskeeën bezoeken of naar de goede raad van hun ouders of imams luisteren is nu juist precies wat Marokkaanse probleemjongeren doorgaans niet doen.
Turken en Creationisme
Onder Turken is de invloed van creationisme al nauwelijks groter. Er zijn een paar Turkse creation scientists, zoals Harun Yahya, die schrijven over `het bedrog van de evolutietheorie', dat in stand gehouden zou worden door een maffia van vrijmetselaars die de National Geographic en de Scientific American monopoliseren; maar die hebben in Turkije zelf minder weerklank gevonden dan op internet. Een invloedrijke oudere Turkse islamist, Said Nursi, probeerde juist stelselmatig de islamitische openbaring met moderne wetenschappelijke theorieën in overeenstemming te brengen. En diverse andere modernistische moslimdenkers, zoals de Pakistaan Mohammed Iqbal en de Iraniër Ali Sjari'ati, betogen met kracht dat de islam als religie een notie van zowel biologische als maatschappelijke evolutie en vooruitgang kent.
Intelligent Design en de Islam / Koran:
Eén blik in de koran maakt inderdaad duidelijk dat evolutie geen groot theologisch probleem voor moslims hoeft op te leveren. Die bevat, anders dan de bijbel, geen gedetailleerd scheppingsverhaal. In de koran staan evenmin uitvoerige genealogieën in de trant van `En Adam gewon een zoon, genaamd Seth, en Seth leefde honderd en vijf jaren, en hij gewon Enos' (Genesis 5:3-6), op basis waarvan je kunt uitrekenen dat God een jaar of 6.000 geleden de wereld moet hebben geschapen in een zesdaagse werkweek. Integendeel, er staan passages die je met een beetje goede wil best als aankondigingen van de evolutieleer kunt duiden:
,,En niemand kan Ons voor zijn, wanneer Wij (jullie) door gelijksoortigen willen vervangen, en jullie opnieuw laten ontstaan in een vorm die jullie niet kennen.'' (soera 56.60-61)
Zulke passages zijn, evenals de meeste andere koranverzen, voor velerlei uitleg vatbaar. De koran bevat simpelweg geen uitspraken die evolutie eenduidig bevestigen of tegenspreken.
Nederlandse moslims en evolutieleer
Een veel belangrijker probleem is dat wat de koran al dan niet over de evolutieleer zegt, voor de meeste moslims domweg irrelevant is. Het wil maar niet tot het publieke debat over de islam doordringen dat de koran voor verreweg de meeste mensen met een moslimachtergrond geen kennisbron van groot belang is.
Het aantal moslims in Nederland dat de koran in zijn geheel gelezen, laat staan doorgrond heeft, is klein. En het aantal moslims dat enige kennis heeft van de klassieke islamitische traditie, is nog veel kleiner. Die traditie kent genoeg invloedrijke auteurs die vooruit lijken te lopen op de evolutieleer. Algemener werd in de klassieke islam de tegenstelling tussen (natuur-)wetenschappelijke kennis en religieuze openbaring als veel minder groot en problematisch ervaren dan in het Middeleeuwse of het hedendaagse fundamentalistische christendom.
Fundamentalistische moslimstudenten
Fundamentalistische moslimstudenten die zeggen dat de evolutieleer niet in de koran staat en daarom niet kan, weten dus niet waar ze het over hebben. Als hedendaagse islamisten bezwaar maken tegen de Darwinistische evolutieleer, is dat niet omdat wetenschappelijke kennis in strijd zou zijn met de openbaring van de koran.
Veel meer zorgen maken ze zich over de alliantie van het Darwinistische evolutieleer met het goddeloze marxisme. Maar voor zover deze thematiek in de hedendaagse islamitische wereld überhaupt speelt, is ze erg recent. Pas in de jaren '80 begon ze enige aandacht te krijgen. Bovendien zijn de belangrijkste argumenten regelrecht overgenomen van Amerikaanse fundamentalisten. Niks geen islamitische traditie dus. Wie in Nederland streeft naar een serieus wetenschappelijk debat tussen creationisten en evolutionisten als een basis voor een interculturele dialoog, zadelt daarmee zowel moslims als christenen, en zowel gelovigen als atheïsten, op met een thematiek die de hunne niet is.
CONCLUSIE:
Is er dan helemaal geen reden om de verhouding tussen wetenschappelijke kennis en religieuze overtuiging ter discussie te stellen? Toch wel. Het is goed als leerlingen en studenten, en gelovigen en wetenschappers, worden uitgenodigd om na te denken over de verhouding tussen wetenschappelijke kennis en religieus geloof, of tussen harde feiten en softe waarden.
Dat onderscheid is vandaag de dag immens. Maar het is complexer dan veel mensen denken, en bovendien is het historisch veranderlijk. Hoofdprobleem is dat wetenschappelijke feiten geen dingen zijn die maar voor het oprapen of observeren liggen, maar slechts moeizaam en indirect, in een ingewikkeld proces van experimenteel en ander werk tot stand komen.
Bovendien is de verhouding tussen (wetenschappelijk) feit en (religieuze) waarde historisch variabel: in de 17de eeuw zagen natuurwetenschappers en verlichtingsfilosofen nog geen serieuze tegenstellingen tussen rede en religie. Dat gevoel is pas in de late negentiende eeuw wijdverbreid geraakt.
Ook zou ik niet willen suggereren dat een interculturele dialoog tussen moslims en niet-moslims een zinloze onderneming zou zijn. Alleen lijken de termen van zo'n dialoog hier, overigens niet voor de eerste keer, over de hoofden van moslims heen te worden vastgelegd.
Intelligent Design en creationisme zijn geen erg hete hangijzers in de islam, en vormen dus een weinig zinvol beginpunt voor zo'n dialoog. De arme moslims in Nederland hebben al zoveel te verduren van de media, laat ze niet ook nog eens het vooroordeel opgedrongen krijgen dat ze genetisch geprogrammeerd, biologisch of cultureel geëvolueerd of goddelijk voorbestemd zouden zijn tot een afkeer van de evolutietheorie.
Bron: NRC van dit weekend
Michiel Leezenberg is filosoof aan de Universiteit van Amsterdam en expert in Islamitische filosofie. Hij is auteur van het - als inleiding erg aan te bevelen bekroond boek:`Islamitische filosofie'.
Daarnaast schreef hij o.a.: `Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen'.
Ter wille van de leesbaarheid van het lange artikel heb ik een enkele kop en wat vet-zetting toegevoegd.
Intelligent Design is geen goed startpunt voor een dialoog met moslims
Michiel Leezenberg
Minister Van der Hoeven (Onderwijs) heeft gesuggereerd dat een discussie over Intelligent Design moslims zou kunnen helpen een kloof tussen geloof en wetenschap te overbruggen. Maar zo scheept zij moslims op met een thematiek die niet de hunne is.
Volgens onderwijsminister Van der Hoeven moet er een debat komen over evolutie en schepping. Wetenschappelijk gezien is zo'n debat overbodig, en in politiek en religieus opzicht houdt het maar weinig mensen in Nederland bezig. Als de aap uit de mouw komt, blijkt voor de minister een dialoog tussen aanhangers van de schepping en van de evolutieleer een heel ander doel te dienen: de integratie en secularisering van moslims.
Zij riep onlangs op tot een debat tussen de aanhangers van de theorie van willekeurige evolutie van biologische soorten, zonder doel of schepper, en de aanhangers van de theorie van `Intelligent Design'. De reacties van academische zijde waren voorspelbaar, in hun afwijzing en zelfs hoon. Vrijwel geen wetenschapper toonde enige interesse in een wetenschappelijk (als onderscheiden van een levensbeschouwelijk) debat over de evolutietheorie. De hedendaagse evolutieleer is evenmin als enige andere theorie `compleet'; ze sluit niet bij voorbaat de opvatting uit dat er een schepper achter het evolutieproces zit, maar biedt er ook geen enkele substantiële steun voor.
Intelligent design is geen theorie die in een zinvolle dialoog kan treden met niet-creationistische visies. Deze theorie is vanuit een religieus dogma geredeneerd, en niet of nauwelijks in de vorm van experimenteel toetsbare uitspraken of voorspellingen gegoten, zoals Sander Voormolen vorige week al opmerkte in de wetenschapsbijlage (NRC Handelsblad, 28 mei).
Wil een hypothese wetenschappelijk interessant zijn, dan moet hij precies genoeg zijn om getoetst te kunnen worden aan observaties of experimenten. Die mate van precisie hebben de aanhangers van Intelligent Design vooralsnog niet bereikt. En zou dat wél het geval zijn, dan hadden ze er nog niets mee gewonnen. Was Intelligent Design een wetenschappelijke theorie, dan zou het bestaan van een intelligente Schepper namelijk niet meer zijn dan een toetsbare, en dus in principe weerlegbare, verklaring van gedane observaties. En dat is natuurlijk veel minder dan ware gelovigen willen: voor hen is God geen weerlegbare hypothese, maar een existentiële zekerheid of noodzaak. Intelligent Design is een poging tot een godsbewijs die zich vermomt als wetenschappelijke verklaring van de evolutie, en is daardoor vlees noch vis. Ten aanzien van natuurwetenschappelijke vragen leiden religieus gemotiveerde antwoorden tot slechte wetenschap; omgekeerd bieden de natuurwetenschappen ten aanzien van levensbeschouwelijke kwesties slechts een pover geloof.
Wat wil Van der Hoeven dan wel bereiken met haar suggestie? Het is misschien wat overdreven om in haar stellingname een inmenging van de politiek in religieuze aangelegenheden te zien, zoals sommigen hebben gesuggereerd. Meer dan een publiek debat, dat evenmin als het grote normen en waarden-debat enig concreet resultaat zal opleveren, zit voorlopig niet in de koker. De reden daarvoor is vooral dat de discussie over creationisme hier in Nederland niet of nauwelijks leeft. Het creationisme is aan komen waaien uit Amerika. In de Amerikaanse Bible Belt is het een onderwerp van verwoede polemieken, en in de Amsterdamse grachtengordel een mikpunt van spot; maar daarbuiten lijkt vooral onverschilligheid te heersen. Opmerkelijk is bovendien dat in Amerika de beslissing over evolutieleer en creationisme op school noch door wetenschappers, noch door religieuze leiders wordt genomen, laat staan door politici of filosofen, maar door de rechter. De kans dat we dergelijke toestanden in Nederland gaan krijgen, is gering.
Dat Van der Hoeven als mens belangstelling heeft voor Intelligent Design, is natuurlijk haar goed recht. Maar dat ze als minister van Onderwijs oproept tot een discussie over een theorie die wetenschappelijk door vrijwel geen mens serieus wordt genomen, roept meer vragen op vooral of ze niet wat vaker in de Scientific American zou moeten kijken, of misschien zelf wat wetenschapsfilosofisch onderwijs zou kunnen gebruiken.
Maar dat ze haar verdediging van een discussie over Intelligent Design motiveert met een beroep op de interculturele dialoog met moslims in Nederland, dat is ronduit verbazingwekkend. Volgens haar is men in de moslimgemeenschap ,,nog niet zo ver dat men de brug naar de wetenschap kan slaan''; haar debat moet dan ook bijdragen aan een toekomstige scheiding van koran en wetenschap.
Ze verwijst hier vooral naar een incident aan de medische faculteit van de Vrije Universiteit, enkele maanden geleden. Enkele islamitische eerstejaarsstudenten beantwoordden een tentamenvraag in een vak `Mens en evolutie' met felle, religieus geïnspireerde polemieken tegen de evolutieleer. Hun argumenten hadden ze niet aan de koran ontleend, maar aan allerlei radicale islamitische, en mogelijk ook christelijk-creationistische, websites.
Hier past de minister een wel heel vreemde kronkelredenering toe: om poldermoslims modern en seculier te maken, worden ze opgeroepen om deel te nemen aan een discussie over een visie op evolutie die anti-modernistisch en anti-secularistisch is. Die weg lijkt niet alleen heilloos, ze is ook misleidend. De thematiek van evolutieleer en creationisme mag sommige bevolkingsgroepen in Nederland bezighouden, met name protestantse gemeenten die de neiging hebben om de Schrift naar de letter te lezen, maar onder moslims is ze domweg niet van groot belang. Wie de suggestie wekt dat een debat over schepping en evolutie kan bijdragen aan de integratie en secularisering van poldermoslims, promoveert een paar lastige pubers en onwetende studenten tot woordvoerders van een hele cultuur.
Dat een paar studenten aan de VU hun afkeer van de evolutieleer rechtvaardigen met een beroep op een religieuze traditie die zijzelf evenmin goed kennen als hun docenten, vormt nog geen aanleiding tot een nationale discussie. En dat het onderwijs in de evolutietheorie moeilijk is in klassen met grote aantallen Marokkaanse probleemjongeren, dat haalt je de koekoek. Elk onderwijs is moeilijk in zulke klassen; niet omdat ze moslims zijn, maar omdat ze probleemjongeren zijn.
Waar zouden ze het idee dat evolutie in strijd is met de koran, ook vandaan moeten halen? Uit de koran zelf? Van hun plaatselijke imams? Die kans is erg klein: de koran lezen, moskeeën bezoeken of naar de goede raad van hun ouders of imams luisteren is nu juist precies wat Marokkaanse probleemjongeren doorgaans niet doen.
Turken en Creationisme
Onder Turken is de invloed van creationisme al nauwelijks groter. Er zijn een paar Turkse creation scientists, zoals Harun Yahya, die schrijven over `het bedrog van de evolutietheorie', dat in stand gehouden zou worden door een maffia van vrijmetselaars die de National Geographic en de Scientific American monopoliseren; maar die hebben in Turkije zelf minder weerklank gevonden dan op internet. Een invloedrijke oudere Turkse islamist, Said Nursi, probeerde juist stelselmatig de islamitische openbaring met moderne wetenschappelijke theorieën in overeenstemming te brengen. En diverse andere modernistische moslimdenkers, zoals de Pakistaan Mohammed Iqbal en de Iraniër Ali Sjari'ati, betogen met kracht dat de islam als religie een notie van zowel biologische als maatschappelijke evolutie en vooruitgang kent.
Intelligent Design en de Islam / Koran:
Eén blik in de koran maakt inderdaad duidelijk dat evolutie geen groot theologisch probleem voor moslims hoeft op te leveren. Die bevat, anders dan de bijbel, geen gedetailleerd scheppingsverhaal. In de koran staan evenmin uitvoerige genealogieën in de trant van `En Adam gewon een zoon, genaamd Seth, en Seth leefde honderd en vijf jaren, en hij gewon Enos' (Genesis 5:3-6), op basis waarvan je kunt uitrekenen dat God een jaar of 6.000 geleden de wereld moet hebben geschapen in een zesdaagse werkweek. Integendeel, er staan passages die je met een beetje goede wil best als aankondigingen van de evolutieleer kunt duiden:
,,En niemand kan Ons voor zijn, wanneer Wij (jullie) door gelijksoortigen willen vervangen, en jullie opnieuw laten ontstaan in een vorm die jullie niet kennen.'' (soera 56.60-61)
Zulke passages zijn, evenals de meeste andere koranverzen, voor velerlei uitleg vatbaar. De koran bevat simpelweg geen uitspraken die evolutie eenduidig bevestigen of tegenspreken.
Nederlandse moslims en evolutieleer
Een veel belangrijker probleem is dat wat de koran al dan niet over de evolutieleer zegt, voor de meeste moslims domweg irrelevant is. Het wil maar niet tot het publieke debat over de islam doordringen dat de koran voor verreweg de meeste mensen met een moslimachtergrond geen kennisbron van groot belang is.
Het aantal moslims in Nederland dat de koran in zijn geheel gelezen, laat staan doorgrond heeft, is klein. En het aantal moslims dat enige kennis heeft van de klassieke islamitische traditie, is nog veel kleiner. Die traditie kent genoeg invloedrijke auteurs die vooruit lijken te lopen op de evolutieleer. Algemener werd in de klassieke islam de tegenstelling tussen (natuur-)wetenschappelijke kennis en religieuze openbaring als veel minder groot en problematisch ervaren dan in het Middeleeuwse of het hedendaagse fundamentalistische christendom.
Fundamentalistische moslimstudenten
Fundamentalistische moslimstudenten die zeggen dat de evolutieleer niet in de koran staat en daarom niet kan, weten dus niet waar ze het over hebben. Als hedendaagse islamisten bezwaar maken tegen de Darwinistische evolutieleer, is dat niet omdat wetenschappelijke kennis in strijd zou zijn met de openbaring van de koran.
Veel meer zorgen maken ze zich over de alliantie van het Darwinistische evolutieleer met het goddeloze marxisme. Maar voor zover deze thematiek in de hedendaagse islamitische wereld überhaupt speelt, is ze erg recent. Pas in de jaren '80 begon ze enige aandacht te krijgen. Bovendien zijn de belangrijkste argumenten regelrecht overgenomen van Amerikaanse fundamentalisten. Niks geen islamitische traditie dus. Wie in Nederland streeft naar een serieus wetenschappelijk debat tussen creationisten en evolutionisten als een basis voor een interculturele dialoog, zadelt daarmee zowel moslims als christenen, en zowel gelovigen als atheïsten, op met een thematiek die de hunne niet is.
CONCLUSIE:
Is er dan helemaal geen reden om de verhouding tussen wetenschappelijke kennis en religieuze overtuiging ter discussie te stellen? Toch wel. Het is goed als leerlingen en studenten, en gelovigen en wetenschappers, worden uitgenodigd om na te denken over de verhouding tussen wetenschappelijke kennis en religieus geloof, of tussen harde feiten en softe waarden.
Dat onderscheid is vandaag de dag immens. Maar het is complexer dan veel mensen denken, en bovendien is het historisch veranderlijk. Hoofdprobleem is dat wetenschappelijke feiten geen dingen zijn die maar voor het oprapen of observeren liggen, maar slechts moeizaam en indirect, in een ingewikkeld proces van experimenteel en ander werk tot stand komen.
Bovendien is de verhouding tussen (wetenschappelijk) feit en (religieuze) waarde historisch variabel: in de 17de eeuw zagen natuurwetenschappers en verlichtingsfilosofen nog geen serieuze tegenstellingen tussen rede en religie. Dat gevoel is pas in de late negentiende eeuw wijdverbreid geraakt.
Ook zou ik niet willen suggereren dat een interculturele dialoog tussen moslims en niet-moslims een zinloze onderneming zou zijn. Alleen lijken de termen van zo'n dialoog hier, overigens niet voor de eerste keer, over de hoofden van moslims heen te worden vastgelegd.
Intelligent Design en creationisme zijn geen erg hete hangijzers in de islam, en vormen dus een weinig zinvol beginpunt voor zo'n dialoog. De arme moslims in Nederland hebben al zoveel te verduren van de media, laat ze niet ook nog eens het vooroordeel opgedrongen krijgen dat ze genetisch geprogrammeerd, biologisch of cultureel geëvolueerd of goddelijk voorbestemd zouden zijn tot een afkeer van de evolutietheorie.
Bron: NRC van dit weekend