Marsipulami
16-06-05, 10:37
Waarheid over vergrijzing almaar beklemmender
Commissie hoopt op hoge economische groei en blijvende productiviteitsstijging
Van onze redacteur
De vergrijzing komt op kruissnelheid vanaf 2014.
© MH Michiel Hendryckx
BRUSSEL - Het jongste rapport van de Vergrijzingscommissie is helemaal niet geruststellend, maar veeleer beklemmend. De kosten van de vergrijzing vallen iets hoger uit dan voordien berekend. Bovendien stegen en stijgen de gezondheidskosten veel sterker dan aanvankelijk bedoeld was door de commissie. Daarbij komt dat de commissie haar ,,half-geruststellend'' resultaat maar bereikt door voor de komende decennia op een relatief hoge economische groei te rekenen en te veronderstellen dat de mensen beduidend langer zullen werken dan nu.
DE vorige regering nam in het begin van haar regeerperiode twee cruciale beslissingen over de vergrijzing. Ze richtte het Zilverfonds op en ze installeerde de Studiecommissie voor de Vergrijzing. Het Zilverfonds legt reserves aan voor de moeilijke periode 2010-2030, als de vergrijzing en de pensioenuitgaven hun hoogtepunt bereiken. In dat fonds zou ze haar ,,overschotten'' en haar eenmalige opbrengsten onderbrengen; ze zou ook systematisch sparen op haar begroting voor dat fonds.
De Studiecommissie voor de Vergrijzing maakt jaarlijks een rapport voor de regering met een inschatting van de kosten van de vergrijzing. Daaruit kan dan afgeleid worden welk budgettair beleid de regering moet voeren, en hoeveel reserves ze moet opbouwen.
Gisteren stelde de commissie, voorgezeten door professor Theo Peeters, haar vierde jaarrapport voor. Het verschilt niet sterk van dat van de vorige jaren. Maar een klein verschil van 0,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) extra, betekent meteen 5 miljard euro bijkomende uitgaven.
De studiecommissie raamt de meerkosten van de vergrijzing in 2030 op 3,6 procent van het bbp. Voordien was dat 3,4 procent. Concreet betekent het dat de sociale uitgaven in 2030 zo'n 27,3 procent van de welvaart zullen bedragen tegenover 23,7 procent nu.
Niet alles stijgt. Het verminderend aantal kinderen betekent volgens de commissie dat de uitgaven voor de kinderbijslagen lager zullen zijn in 2030.
Terloops: CD&V eiste op zijn recent gezinscongres dat de uitgaven voor de kinderbijslagen niet zouden dalen, maar gelijk zouden blijven zodat de bijslag per kind kan worden verhoogd. Als dat doorgevoerd wordt, loopt de factuur van de vergrijzing nog verder op.
De kosten voor werkloosheid zouden volgens de commissie ook dalen. Er zullen immers minder kandidaten op de arbeidsmarkt zijn.
De grote stijgers zijn de uitgaven voor de pensioenen en voor de gezondheidszorg. Die nemen in 2030 samen 5 procentpunten van het bbp meer in beslag: 21,8 procent tegen 16,5 procent nu.
Op te merken valt dat de uitgaven voor de pensioenen nog dalen in de periode 2004-2010. De 65'ers die in die periode met pensioen gaan, zijn geboren tijdens de Tweede Wereldoorlog; zij zijn niet talrijk. Na de oorlog zijn veel meer kinderen geboren. Die babyboomgeneratie gaat met pensioen na 2010. De commissie denkt dat de scherpste stijging te zien zal zijn in 2014. Dat is enkele jaren later dan tot nu aangenomen werd.
In haar inschattingen vertrekt de studiecommissie van een aantal hypothesen. Ze denkt dat we nog een flinke economische groei en toename van de productiviteit gaan kennen. Velen twijfelen daaraan. Ze denkt ook dat de overheid de sociale uitkeringen met maar gemiddeld 0,5 procent per jaar aan de welvaartsstijging van de actieven zal aanpassen. Veel groepen zullen meer vragen.
Ze vertrekt ook van de veronderstelling dat de mensen flink wat langer zullen werken dan nu. Beslissingen in die richting zijn de afgelopen jaren almaar uitgesteld.
Verder gaat de commissie ervan uit dat de stijging van de kosten van de gezondheidszorg beperkt kan worden tot 2,8 à 3 procent per jaar. De afgelopen jaren bedroeg die stijging rond de 5 procent, en vorig jaar zelfs 10 procent. De commissie erkent dat de sociale uitgaven daardoor nu al veel hoger liggen dan ze in 2001 had ,,gepland''.
Het rapport-2005 bevat ook een aantal nieuwigheden, onder meer preciezere berekeningen over de evolutie van de pensioenuitgaven voor de drie stelsels apart (werknemers, ambtenaren, zelfstandigen) en een inschatting van het effect van de verhoging van de pensioenleeftijd voor vrouwelijke werknemers van 60 tot 65 jaar.
www.plan.be
16/06/2005 Guy Tegenbos
©Copyright De Standaard
Commissie hoopt op hoge economische groei en blijvende productiviteitsstijging
Van onze redacteur
De vergrijzing komt op kruissnelheid vanaf 2014.
© MH Michiel Hendryckx
BRUSSEL - Het jongste rapport van de Vergrijzingscommissie is helemaal niet geruststellend, maar veeleer beklemmend. De kosten van de vergrijzing vallen iets hoger uit dan voordien berekend. Bovendien stegen en stijgen de gezondheidskosten veel sterker dan aanvankelijk bedoeld was door de commissie. Daarbij komt dat de commissie haar ,,half-geruststellend'' resultaat maar bereikt door voor de komende decennia op een relatief hoge economische groei te rekenen en te veronderstellen dat de mensen beduidend langer zullen werken dan nu.
DE vorige regering nam in het begin van haar regeerperiode twee cruciale beslissingen over de vergrijzing. Ze richtte het Zilverfonds op en ze installeerde de Studiecommissie voor de Vergrijzing. Het Zilverfonds legt reserves aan voor de moeilijke periode 2010-2030, als de vergrijzing en de pensioenuitgaven hun hoogtepunt bereiken. In dat fonds zou ze haar ,,overschotten'' en haar eenmalige opbrengsten onderbrengen; ze zou ook systematisch sparen op haar begroting voor dat fonds.
De Studiecommissie voor de Vergrijzing maakt jaarlijks een rapport voor de regering met een inschatting van de kosten van de vergrijzing. Daaruit kan dan afgeleid worden welk budgettair beleid de regering moet voeren, en hoeveel reserves ze moet opbouwen.
Gisteren stelde de commissie, voorgezeten door professor Theo Peeters, haar vierde jaarrapport voor. Het verschilt niet sterk van dat van de vorige jaren. Maar een klein verschil van 0,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) extra, betekent meteen 5 miljard euro bijkomende uitgaven.
De studiecommissie raamt de meerkosten van de vergrijzing in 2030 op 3,6 procent van het bbp. Voordien was dat 3,4 procent. Concreet betekent het dat de sociale uitgaven in 2030 zo'n 27,3 procent van de welvaart zullen bedragen tegenover 23,7 procent nu.
Niet alles stijgt. Het verminderend aantal kinderen betekent volgens de commissie dat de uitgaven voor de kinderbijslagen lager zullen zijn in 2030.
Terloops: CD&V eiste op zijn recent gezinscongres dat de uitgaven voor de kinderbijslagen niet zouden dalen, maar gelijk zouden blijven zodat de bijslag per kind kan worden verhoogd. Als dat doorgevoerd wordt, loopt de factuur van de vergrijzing nog verder op.
De kosten voor werkloosheid zouden volgens de commissie ook dalen. Er zullen immers minder kandidaten op de arbeidsmarkt zijn.
De grote stijgers zijn de uitgaven voor de pensioenen en voor de gezondheidszorg. Die nemen in 2030 samen 5 procentpunten van het bbp meer in beslag: 21,8 procent tegen 16,5 procent nu.
Op te merken valt dat de uitgaven voor de pensioenen nog dalen in de periode 2004-2010. De 65'ers die in die periode met pensioen gaan, zijn geboren tijdens de Tweede Wereldoorlog; zij zijn niet talrijk. Na de oorlog zijn veel meer kinderen geboren. Die babyboomgeneratie gaat met pensioen na 2010. De commissie denkt dat de scherpste stijging te zien zal zijn in 2014. Dat is enkele jaren later dan tot nu aangenomen werd.
In haar inschattingen vertrekt de studiecommissie van een aantal hypothesen. Ze denkt dat we nog een flinke economische groei en toename van de productiviteit gaan kennen. Velen twijfelen daaraan. Ze denkt ook dat de overheid de sociale uitkeringen met maar gemiddeld 0,5 procent per jaar aan de welvaartsstijging van de actieven zal aanpassen. Veel groepen zullen meer vragen.
Ze vertrekt ook van de veronderstelling dat de mensen flink wat langer zullen werken dan nu. Beslissingen in die richting zijn de afgelopen jaren almaar uitgesteld.
Verder gaat de commissie ervan uit dat de stijging van de kosten van de gezondheidszorg beperkt kan worden tot 2,8 à 3 procent per jaar. De afgelopen jaren bedroeg die stijging rond de 5 procent, en vorig jaar zelfs 10 procent. De commissie erkent dat de sociale uitgaven daardoor nu al veel hoger liggen dan ze in 2001 had ,,gepland''.
Het rapport-2005 bevat ook een aantal nieuwigheden, onder meer preciezere berekeningen over de evolutie van de pensioenuitgaven voor de drie stelsels apart (werknemers, ambtenaren, zelfstandigen) en een inschatting van het effect van de verhoging van de pensioenleeftijd voor vrouwelijke werknemers van 60 tot 65 jaar.
www.plan.be
16/06/2005 Guy Tegenbos
©Copyright De Standaard