Bofko
23-06-05, 12:45
Waarom Nederland niet goed werkt.
Bij grote delen van de beroepsbevolking worden de beroepsvreugde, de beroepstrots en de beroepsethiek langzaam maar zeker vernietigd door procesmanagers die een geheel eigen toneeltaal spreken.
Dagelijks worden professionals in de private en publieke sector aangesproken in een taal die niet hun eigen concrete werkelijkheid uitdrukt maar de schijnwereld van managers. Deze schijnwereld wordt gedomineerd door doelstellingen die in een theatrale retoriek worden geformuleerd en herhaald : topkwaliteit, topprofessionaliteit, toptalent, excellentie en onophoudelijke innovatie.
Deze doelstellingen kunnen volgens de logica van het theater maar op één wijze worden bereikt: door invoeging van de werknemers in de toneelwereld van de manager . Niet voor niets duidt de huidige manager zichzelf als een regisseur die geen andere rol beweert te hebben dan zijn acteurs te laten excelleren in permanente topprestaties. Wil de manager de professionals optimaal regisseren dan moeten de professionals uiteraard volgens het script acteren.
Daarom is van een docent een coach gemaakt, van de arts een ondernemer, van de ambtenaar een vrije jongen , van de hoogleraar een fondsenverwerver , van de agent een administrateur en van de gezinsvoogd een formulierenvreter. Aan de burger wordt de bijhorende acteursrol van kritsch consument opgelegd, aan de patient die van client, en aan de student de acteursrol van afnemer van het product onderwijs.
Professionals laten zich echter niet gemakkelijk hun beroepsidentiteit ontnemen . Daarom heeft de regisseur dwangmiddelen nodig in de vorm van inmiddels alom tegenwoordige controlesystemen. Deze bestaan uit prestatie-indicatoren, procedures, protocollen, tijdschrift-verplichtingen, prestatiecontracten, financiele prikkels , afrekeningen op output en rendement. Ten behoeve van zijn onwillige acteurs wordt de regisseur niet moe zijn imaginaire werkelijkheid te illumineren met behulp van beamer en powerpoint-presentaties van organogrammen, grafieken en tabellen.
En werken ook deze dwangsystemen onvoldoende dan zit er voor de manager maar één ding op: meer van hetzelfde. Nog meer reorganisaties, powerpoint presentaties, holle retoriek over topprestaties en topkwaliteit. Kortom nog meer wanhopige aansturing van zijn virtuele werkelijkheid. Beloond met torenhoge salarissen en bonussen. Door zichzelf toegekend.
De realiteit is dat bij grote delen van de beroepsbevolking de beroepstrots en de beroepsethiek langzaam maar zeker worden vernietigd. Ad Verbrugge noemt dit het ´zinloze geweld´van de procesmanagers.
volkskrant.nl
:duim: Hartgrondig eens met de analyse van Dorien Pessers. De échte realiteit , beroepsautoriteit en beroepseer moeten weer terug.
Bij grote delen van de beroepsbevolking worden de beroepsvreugde, de beroepstrots en de beroepsethiek langzaam maar zeker vernietigd door procesmanagers die een geheel eigen toneeltaal spreken.
Dagelijks worden professionals in de private en publieke sector aangesproken in een taal die niet hun eigen concrete werkelijkheid uitdrukt maar de schijnwereld van managers. Deze schijnwereld wordt gedomineerd door doelstellingen die in een theatrale retoriek worden geformuleerd en herhaald : topkwaliteit, topprofessionaliteit, toptalent, excellentie en onophoudelijke innovatie.
Deze doelstellingen kunnen volgens de logica van het theater maar op één wijze worden bereikt: door invoeging van de werknemers in de toneelwereld van de manager . Niet voor niets duidt de huidige manager zichzelf als een regisseur die geen andere rol beweert te hebben dan zijn acteurs te laten excelleren in permanente topprestaties. Wil de manager de professionals optimaal regisseren dan moeten de professionals uiteraard volgens het script acteren.
Daarom is van een docent een coach gemaakt, van de arts een ondernemer, van de ambtenaar een vrije jongen , van de hoogleraar een fondsenverwerver , van de agent een administrateur en van de gezinsvoogd een formulierenvreter. Aan de burger wordt de bijhorende acteursrol van kritsch consument opgelegd, aan de patient die van client, en aan de student de acteursrol van afnemer van het product onderwijs.
Professionals laten zich echter niet gemakkelijk hun beroepsidentiteit ontnemen . Daarom heeft de regisseur dwangmiddelen nodig in de vorm van inmiddels alom tegenwoordige controlesystemen. Deze bestaan uit prestatie-indicatoren, procedures, protocollen, tijdschrift-verplichtingen, prestatiecontracten, financiele prikkels , afrekeningen op output en rendement. Ten behoeve van zijn onwillige acteurs wordt de regisseur niet moe zijn imaginaire werkelijkheid te illumineren met behulp van beamer en powerpoint-presentaties van organogrammen, grafieken en tabellen.
En werken ook deze dwangsystemen onvoldoende dan zit er voor de manager maar één ding op: meer van hetzelfde. Nog meer reorganisaties, powerpoint presentaties, holle retoriek over topprestaties en topkwaliteit. Kortom nog meer wanhopige aansturing van zijn virtuele werkelijkheid. Beloond met torenhoge salarissen en bonussen. Door zichzelf toegekend.
De realiteit is dat bij grote delen van de beroepsbevolking de beroepstrots en de beroepsethiek langzaam maar zeker worden vernietigd. Ad Verbrugge noemt dit het ´zinloze geweld´van de procesmanagers.
volkskrant.nl
:duim: Hartgrondig eens met de analyse van Dorien Pessers. De échte realiteit , beroepsautoriteit en beroepseer moeten weer terug.