PDA

Bekijk Volledige Versie : Religie is een kunstvorm



Juliette
04-07-05, 17:54
Ze schrijft al jaren over God en religie. Haar nieuwe boek is een biografie van de Boeddha. Karen Armstrong over de artistieke en therapeutische waarde van elke vorm van spiritualiteit.


Het is maar een van de vele verhalen uit het leven van de Boeddha: 'Hij zei tegen een monnik die hem maar bleef lastig vallen over filosofie, dat hij leek op een gewonde man die weigerde zich te laten behandelen totdat hij wist wie hem had beschoten en uit welk dorp die persoon kwam. Met als gevolg dat hij zou sterven voordat hij de hand had gelegd op die nutteloze informatie.'

'Een prachtig verhaal', vindt Karen Armstrong. 'En het klopt. We kunnen blijven piekeren over de vraag of God bestaat. We kunnen het zelfs proberen te bewijzen. Maar wat voor verschil zou dat maken? De wereld zou nog altijd een verschrikkelijke plek zijn, we zouden nog altijd gebukt gaan onder pijn en verdriet. Volgens de Boeddha was het dan ook beter om die filosofie gewoon te vergeten en in plaats daarvan zijn praktijk - zijn remedie, zeg maar - te gebruiken.'

Zeven jaar lang was Armstrong (52) non, tot ze in 1969 uittrad en uitpakte met een ophefmakende autobiografie over haar leven tussen de kloostermuren. Sinds ze in 1993 Een geschiedenis van God publiceerde, geniet ze wereldfaam als publicist inzake religie. Haar studie over de geschiedenis van religieus fundamentalisme, De Strijd om God, staat evenzeer hoog aangeschreven.

Haar nieuwe boek is een biografie van Siddharta Guatama, die zo'n 2500 jaar geleden in Indië leefde; vrouw, kinderen en villa achterliet, op zoek ging naar verlossing van het lijden om uiteindelijk de staat van verlichting te bereiken. Guatama werd de Boeddha, de Verlichte. 'Het leven van de Boeddha is geen historisch, maar een archetypisch verhaal', zegt Armstrong. 'Boeddhisten zelf koesteren bepaalde momenten uit zijn leven. Niet om zijn biografie te reconstrueren, maar omdat het belangrijke momenten zijn, die aantonen hoe iedereen het pad naar de verlichting kan bewandelen. In die zin is zijn levensverhaal een voorbeeld voor zijn discipelen.'

Waarom noemt u het boeddhisme een 'psychologische' religie?

Karen Armstrong: Omdat het een goed begrip heeft van de menselijke psyche. Lang voor Sigmund Freud en Carl Gustav Jung hadden de Indische wijzen het onderbewustzijn al ontdekt en in hoge mate geleerd hoe ze dankzij yoga hun onbewuste impulsen konden beheersen. Het boeddhisme leert hoe je je geest kunt gebruiken om pijn te accepteren en uiteindelijk los te laten.

Sigmund Freud

Pijn is een centraal begrip: het boeddhistische uitgangspunt is de Waarheid van het Lijden.

Armstrong: In het verhaal over zijn beslissing om thuis weg te gaan, maakt de Boeddha het duidelijk: zolang je niet accepteert dat het hele leven pijnlijk en onbevredigend is, zul je nergens komen in je spirituele leven. Het lijden is inherent aan het leven. Dat moet je aanvaarden.

En zoals u in andere interviews al hebt gezegd: met 'positief denken' zullen we niet ver komen.

Armstrong: Nee. Zelf leefde de Boeddha aanvankelijk in een soort pretpark, als het ware. Dat is geen historisch verhaal, maar wel een sterk beeld van de manier waarop veel mensen in 'ontkenning' leven. Ze sluiten zichzelf op in een pretpark en weigeren het lijden te aanvaarden, weigeren te zien dat het lijden ons van overal bedreigt. Zeker vandaag proberen velen dat besef op een afstand te houden.

We worden overspoeld met beelden van rampen, massamoorden, aardbevingen, die we elke avond op tv zien. En we weten niet wat we daarmee aan moeten. Terwijl het ons net de kans biedt om aandacht te besteden aan ons spiritueel leven. Als je ontkent dat je eigen leven gevuld is met pijn, is het heel makkelijk om als volgende stap ook te ontkennen dat anderen lijden.

Positief denken is prima hoor, wat mij betreft. Zolang je het lijden van anderen maar niet ontkent, zolang je mensen met kanker maar niet vertelt dat ze positief moet blijven denken. Het is belangrijk om zo positief mogelijk te kunnen zijn, maar ook om te kunnen rouwen, soms.


De Boeddha leefde in de tijd van Socrates, Confucius en de profeten van Israël. U noemt dat, zoals sommige andere historici, de Spilperiode, van 800 tot 200 voor onze jaartelling. Is die groepering niet arbitrair? Of hadden die figuren echt iets gemeen?


Armstrong: Mijn volgende boek zal gaan over die axial period en waarom die figuren en ideeën opdoken in Indië, China en ten oosten van de Middellandse Zee - en bijvoorbeeld niet in Egypte of Mesopotamië. Maar ik ben pas bezig met de research, dus veel kan ik er nog niet over zeggen. Wat bij elk van hen zeker centraal staat, is het feit dat je de waarheid altijd in jezelf moet zoeken en niet zomaar een of andere autoriteit mag aanvaarden. Oude tradities werden ter discussie gesteld, je mocht niets voor vanzelfsprekend aannemen.

De profeten van Israël gingen regelrecht in tegen het oude Hebreeuwse geloof: dat God altijd aan de kant van Israël stond, bijvoorbeeld, was voor hen niet langer vanzelfsprekend. Ook de Grieken stelden de oude goden ter discussie. Mede door het feit dat ze veel koloniseerden, begonnen ze de zaken universeler te zien. In de ethiek van die spilperiode waren ook rechtvaardigheid en zorg voor de zwakkeren essentieel. Het had geen zin om religieus of filosofisch te leven als je geen mededogen had met je medemens. Het lijden van anderen onder ogen zien en proberen er iets aan te doen, was de centrale boodschap.

Natuurlijk zeiden Socrates, Confucius en de Boeddha niet hetzelfde, maar de boodschappen leken op mekaar, zoals leden van dezelfde familie. Al was de Boeddha de meest gesofisticeerde.


Wat had hij dat de anderen niet hadden?


Armstrong: Zijn onafhankelijkheid was absoluut. Net als zijn complete weigering om door wie dan ook als een afgod te worden beschouwd. Hij wilde niet dat iemand naar hem opkeek.



©Belga
Toch is dat precies wat talloos veel miljoenen al ruim tweeduizend jaar doen.


Armstrong: Dat geldt ook voor Confucius en Socrates. En later voor Jezus, die ook al geen enkele intentie had om vergoddelijkt te worden. Dat komt natuurlijk omdat hun prestaties zo buitengewoon leken, dat ze niet pasten in gewone menselijke en wereldse patronen. Weinig mensen zijn rijp voor de bijzonder strenge en sobere boodschap van de Boeddha. Neem bijvoorbeeld wat hij zei over mededogen. Hoe je mededogen moet voelen met alles en iedereen, zelfs met je vijanden, zelfs met mensen die je veracht omdat ze er een foute ideologie op nahouden... Iedereen moet het voorwerp zijn van onze welwillendheid, zonder onderscheid en zonder de ene of de andere de voorkeur te geven. Dat niveau van mededogen bereiken is een levenswerk.


Zouden alle neo-boeddhisten in het westen zich daarvan al bewust zijn?


Armstrong: Nee. Boeddhisme lijkt a soft option: geen God, geen zonde, je hoeft alleen maar aan yoga te doen en af en toe te mediteren. Veel zelfgenoegzame westerlingen noemen zich nogal snel boeddhist: elke week een uurtje yoga kan al volstaan. Maar dat is het natuurlijk niet. Yoga is voor weinigen weggelegd, het is echt een fulltime job. Ook in de tijd van de Boeddha kon je het niet combineren met een gezinsleven. Voor je zelfs maar aan yoga kon beginnen, moest je al een streng moreel regime in acht nemen: leren leven in sereniteit, niet liegen, altijd vreedzaam en mededogend zijn, nooit een ander wezen pijn doen... Dat moest je tweede natuur zijn voor je begon aan yoga. Het was geen kwestie van even naar de gymzaal om een paar kilootjes af te vallen.


Waarom kennen boeddhisten het begrip 'zonde' niet?


Armstrong: Omdat je er niets mee opschiet. Wie zich zondig voelt, wentelt zich net in het egoïsme dat hij moet proberen te overstijgen. Je kunt je zoveel zorgen maken over je eigen fouten en tekortkomingen - O, wat ben ik toch een zondaar! - dat je in dat egoïsme blijft steken, in plaats van vreedzaam verder te gaan. De Boeddha zou zeggen: prima, kijk naar je eigen tekortkomingen, maar laat ze los. Geef je zeker niet over aan een orgie van schuldgevoelens.


In het boeddhisme gaat het niet om de metafysica, maar om de methode.


Armstrong: Ja. Als het werkt, is het oké.


Als het werkt voor wie?


Armstrong: Voor jezelf. En je moet ook echt zelf proberen. De Boeddha zei altijd: als het niet werkt voor jou, laat het dan. Je hoefde niet alles wat hij vertelde, te aanvaarden.


Dat is tegelijk makkelijk en veeleisend.


Armstrong: Bijzonder veeleisend, omdat de taak volledig op je eigen schouders rust. Het is geen kwestie van naar de kerk gaan en de pastoor het werk in jouw plaats laten opknappen. Wat de Boeddha onderwees, moet je zélf realiseren, in je eigen leven. Het moet gedáán worden. Wat hij vertelde, ging niet over metafysische, filosofische of psychologische waarheden - bijvoorbeeld als hij zei dat het 'ik' of het 'zelf' niet bestaat. Wat hij bedoelde, was: als je leeft alsóf het 'zelf' niet bestaat, zul je gelukkiger en beter leven. Omdat je niet meer jaloers zult zijn op anderen, niemand meer zult haten, niet meer alles in het teken van 'jezelf' zult zien: waarom heb ik niet wat X of Y wel heeft? Het is precies dat soort vragen waardoor we onszelf ongelukkig maken.


In yoga gaat het erom het denken stop te zetten. Om zo rechtstreeks kennis te kunnen ervaren. Klinkt vreemd in westerse oren: 'kennis ervaren'.


Armstrong: Wij kunnen ons daar niets bij voorstellen. Het gaat erom dat er niets meer zit tussen jezelf en het object van je contemplatie. In yoga neem je het 'ik' uit het denken. Zodat je dingen en mensen niet meer ziet door de filter van je subjectieve verlangens, maar zoals ze écht zijn.


Dat klinkt bijna griezelig.


Armstrong: Precies. Maar daarover gaat het eigenlijk in alle religies: over de uitschakeling van het ego. En toch hebben de meeste zogenaamd religieuze mensen niet de intentie om dat te doen. Integendeel, ze gebruiken religie om hun ego op te pompen, om hun ego te masseren en een goed gevoel te krijgen over zichzelf. Terwijl een vereiste in alle religies is dat je het ego loslaat om het nirvana of God te bereiken.

God en het nirvana zijn op de keper beschouwd zo ongeveer hetzelfde.

Armstrong: Er is een zeer diepe gelijkenis. Monotheïsten kunnen heel wat leren van de Boeddha inzake terughoudendheid: dat je niet te gauw en te makkelijk iets moet zeggen over God of het goddelijke. Dat zoiets in feite onmogelijk is. Wij hebben God bijna tot menselijke proporties herleid. Voor boeddhisten is dat blasfemie. God is onbegrensd. Zoals het nirvana. Zinvolle uitspraken kun je daar niet over doen. Je moet het ervaren. Het is ook niet het doel of de aankomst die telt, maar het feit dat je onderweg bent. Iemand die denkt dat hij de verlichting heeft bereikt, is de essentie uit het oog verloren. Niemand heeft ooit alle antwoorden. En iedereen moet zijn eigen weg volgen.


Bekeringsijver is het boeddhisme geheel vreemd.


Armstrong: Ja. Daar was de Boeddha ook helemaal niet mee bezig. Hij trok rond en praatte met de mensen, om hen te helpen met hun pijn om te gaan.


In feite was de Boeddha een therapeut.


Armstrong: Zeker. Elke religie heeft met therapie te maken.


Behalve met een therapie en de psychoanalyse vergelijkt u religie ook met kunst.


Armstrong: Religie is een kunstvorm, met een morele esthetiek. Religie gebruikt ook de andere kunstvormen: muziek, schilderkunst, architectuur... Het gaat in essentie niet om filosofische uitspraken. In het Westen zijn we een rare weg ingeslagen sinds de wetenschappelijke revolutie: we begonnen de bijbel te lezen als een soort van encyclopedie waarin je feiten kunt opzoeken. De wetenschappelijke revolutie heeft bij ons een stempel gedrukt op religie en dat is volgens mij net de reden waarom religie het zo moeilijk heeft tegenwoordig, in het Westen: omdat we ons blindstaren op dingen die je moet geloven.


Geloven is toch essentieel in elke godsdienst?


Armstrong: Helemaal niet. Godsdienst en religie hebben niets met geloven te maken. Het Latijnse woord voor geloven, credere, komt van cor-dare, wat betekent: je hart geven. Zeggen dat je in God gelooft, betekent dus dat je jezelf overgeeft. Toen de heilige Anselmus zei credo ut intelligam - ik geloof opdat ik zou begrijpen - bedoelde hij niet dat hij zijn intellect ondergeschikt wilde maken, maar wel: ik geef mezelf over opdat ik zou begrijpen.

Juliette
04-07-05, 17:55
Zoals je jezelf helemaal kunt overgeven als je naar Bach luistert, bijvoorbeeld.


Armstrong: Precies. Je kunt een religieuze ervaring hebben als je naar muziek luistert of naar de sterren kijkt. Dat je per se een of andere doctrine moet aanvaarden of geloven, is een merkwaardig westers misverstand dat de Boeddha onbegrijpelijk gevonden zou hebben. Het gaat om de praktijk en de rituelen. Theologische opinies zijn louter een privé-aangelegenheid en kunnen onmogelijk door het establishment worden opgelegd. Dat geldt ook voor het jodendom en de islam, bijvoorbeeld.

Dat God de wereld heeft geschapen, is volgens de koran een parabel. Die we dus niet letterlijk moeten nemen. Als je naar Bach luistert, denk je ook niet: tiens, de boodschap van zijn derde vioolsonate klopt niet helemaal. Of: de Brandenburgse Concerten bevatten weinig waarheid. Dat is even grote nonsens als de bijbel of de koran letterlijk nemen. Nee, net als een goed gedicht of een mooi stuk muziek kan religie je aanzetten tot stilte. Het zijn ervaringen waarbij je het gevoel hebt dat er verder niets meer hoeft te worden gezegd.


Waarom hebt u deze biografie van de Boeddha geschreven? Ter stichting van de westerse lezer?


Armstrong: Ik wil dingen zelf begrijpen en dan uitleggen, ja.


Zoals u ook over het fundamentalisme hebt geschreven, mede omdat wij in het Westen te snel geneigd zijn om vanuit een immense onwetendheid bijvoorbeeld de islam veroordelen.


Armstrong: Ja. Wij krijgen daar kennelijk een kick van, als we iemand kunnen veroordelen, als we onszelf beter voelen dan een ander: kijk eens hoe tolerant en humaan ik ben! En het is precies dat soort religieus chauvinisme dat al veel onheil heeft gesticht. Daarom vind ik het belangrijk om duidelijk uit te leggen waar het in andere religies precies over gaat. En hoe religieuze intolerantie ontstaat. Toen ik De Strijd om God schreef, viel het mij bijvoorbeeld enorm op hoe een agressief secularisme heeft bijgedragen tot de opkomst van het fundamentalisme - dat je overigens in alle monotheïstische godsdienten terugvindt. De eerste fundamentalisten waren trouwens protestanten.


U vindt de vorige paus ook een fundamentalist.


Armstrong: In vele opzichten wel. Maar in de katholieke kerk is dat geen recent fenomeen: Rome heeft zich aan het eind van de vorige eeuw al afgewend van de moderniteit en doet dat nog altijd - het Tweede Vaticaans Concilie was een tijdelijk onderbrekinkje. Dat is overigens wat alle fundamentalisten doen: de moderniteit de rug toekeren en een conservatieve houding aannemen. En wat de islam betreft: in tegenstelling tot wat velen denken, is de grote meerderheid van de moslims helemaal niet fundamentalistisch.


Wat met atheïsten? De Britse neo-darwinist Richard Dawkins vindt dat iemand met een minimum aan wetenschappelijke bagage niet meer kan geloven. En omgekeerd: dat iemand die wel gelooft, een wetenschappelijke analfabeet moet zijn.


Armstrong: Dawkins heeft dan ook een absurd idee van religie. Ik heb er al met hem over gedebatteerd en zijn ideeën zijn echt primitief. Hij zegt inderdaad dat je als verstandig mens het bestaan van God niet kunt aanvaarden. Oké, maar wie doet dat nog tegenwoordig? Misschien de leiding van de kerk. Maar religie is een bijzonder complex fenomeen en Dawkins versimpelt het. Ik vind zijn vorm van atheïsme tamelijk lui en bevooroordeeld. Hij zegt eigenlijk: laten we religie maar van tafel vegen, want het is toch allemaal onzin en beneden onze waardigheid.


Is er nog een ander soort atheïsme?


Armstrong: Ja. De gepassioneerde weigering om de ortodoxe leer van wie dan ook zomaar te aanvaarden.


Dan was de Boeddha een atheïst.


Armstrong: Ja. Maar ziet u: ook de grote christelijke, joodse en islamitische filosofen hebben gezegd dat er Daarboven of Daarbuiten niets is. Dat God geen Zijnde is. Dat het zelfs beter is om te zeggen dat God niet bestaat, omdat onze notie van 'bestaan' veel te beperkt is om betrekking te kunnen hebben op het goddelijke. Die gepassioneerde weigering van elke vorm van autoriteit is eigenlijk veel religieuzer dan het luie, lijdzame aanvaarden van een kerkelijke leer.

Veel mensen denken dat ze gelovig zijn omdat ze zich daar veiliger bij voelen, maar ze zijn niet op zoek, ze zijn niet echt onderweg. De eerste christenen werden ook atheïsten genoemd. Niet omdat ze niet geloofden, maar omdat hun idee van God zo verschilde van dat van hun tijdgenoten dat het blasfemisch leek. Dus atheïsme kan een overgangsperiode markeren waarin mensen op een andere manier over het goddelijke beginnen te praten.


Zouden we momenteel in zo'n overgangsperiode zitten?


Armstrong: Ik denk van wel. De genieën van de moderniteit waren wetenschappers en technologen. Newton, Darwin, Einstein en de mensen die vliegtuigen en computers bouwen. We leven in een technologisch tijdperk, dat te vergelijken is met de periode toen mensen leerden het vuur te controleren en gebruiken. Dat was een belangrijke transformatie in de geschiedenis van onze soort. Vandaag merk je ook dat de oude rituelen dood zijn, geloven in God zoals hij eeuwenlang is voorgesteld is voor de meeste mensen onmogelijk geworden. We wachten. Er heerst een spirituele leegte, maar er zijn ook mensen die zoeken.


Op de vrije markt der zingeving, waar volksverlakkers zoals Deepak Chopra fortuinen verdienen met allerlei nonsens die ze de mensen voorspiegelen.


Armstrong: Die praktijken bestaan, maar het zit dieper. De interesse in religie groeit. Vooral in de Verenigde Staten heb ik dat, tot mijn grote verbazing, al vaak gemerkt. Door het materialisme en de oppervlakkigheid van de Amerikaanse cultuur verlangen mensen meer diepgang.


Ze wachten op een nieuwe boeddha, of op nieuwe profeten?


Armstrong: Ik denk niet dat de spirituele pioniers van de toekomst nog langer individuen zullen zijn. Daarvoor is onze maatschappij te geglobaliseerd geworden. Ik kan mij ook niet voorstellen hoe iemand zoals de Boeddha anno 2001 de aanval van de media zou overleven en toch spiritueel intact kunnen blijven. Als er 2500 jaar geleden tabloïds hadden bestaan in Indië, waren er vast onfrisse verhalen over de Boeddha opgedoken. Hoe hij zijn vrouw en kind had verlaten en noem maar op: het zou breed uitgesmeerd zijn.


Zou hij talkshows gedaan hebben? Zoals de dalai lama, die door sommigen zelfs een beetje laatdunkend 'een slimme marketeer' wordt genoemd?


Armstrong: Zeker. En hij zou internet gebruikt hebben. Om de boodschap te verspreiden. Om zo veel mogelijk mensen te bereiken, moet je nu eenmaal aan marketing doen.


Zelf bent u inmiddels geen boeddhist geworden?


Armstrong: Nee, ik heb een diepe bewondering voor de Boeddha en tijdens mijn research raakte ik volledig in zijn ban, dat wel. Ik vind hem werkelijk indrukwekkend.


U bent zeven jaar non geweest, maar hebt gebroken met het christendom. In welk opzicht bent u nog religieus?


Armstrong: Ik leef nog altijd alleen en breng bijna al mijn tijd door met studeren, nadenken en schrijven over godsdienst en religie. Dat geeft mij rust. Voor mij is het een vorm van gebed.


Joël De Ceulaer

Bofko
04-07-05, 18:35
Mooi én aansprekend interview !


Geplaatst door Juliette
Armstrong: Nee, ik heb een diepe bewondering voor de Boeddha en tijdens mijn research raakte ik volledig in zijn ban, dat wel. Ik vind hem werkelijk indrukwekkend.


Wel typisch Karen Armstrong. Verwacht je na zo´n interview te horen te krijgen dat ze Boeddhist is. Maar nee. Ze wil waarschijnlijk geen etiket opgeplakt krijgen , maar dat zegt ze dan weer niet.
Kritische noot: Ik zou toch iets meer ´hardheid´ willen horen en iets minder ´zweverigheid ´.

Rourchid
04-07-05, 19:05
Bron: Armstrong

De Strijd om God


En de winnaar is.........

Bron: Armstrong

een agressief secularisme heeft bijgedragen tot de opkomst van het fundamentalisme - dat je overigens in alle monotheïstische godsdienten terugvindt


Spiritualiteit is het fundament van ieder geloven.

Bron: Armstrong

De eerste fundamentalisten waren trouwens protestanten.


Spiritualiteit is het fundament van ieder geloven.

Bron: Armstrong

U vindt de vorige paus ook een fundamentalist.


Het fundament van ieder geloven is spiritualiteit.

Bron: Armstrong

En wat de islam betreft: in tegenstelling tot wat velen denken, is de grote meerderheid van de moslims helemaal niet fundamentalistisch.


Het fundament van ieder geloven is spiritualiteit.

Bron: Armstrong

De Britse neo-darwinist Richard Dawkins vindt dat iemand met een minimum aan wetenschappelijke bagage niet meer kan geloven. En omgekeerd: dat iemand die wel gelooft, een wetenschappelijke analfabeet moet zijn.


Moge God hem gauw tot inkeer doen komen.

Bron: Armstrong

Ik denk niet dat de spirituele pioniers van de toekomst nog langer individuen zullen zijn. Daarvoor is onze maatschappij te geglobaliseerd geworden.


Nou zeg, wat een pessimisme, brrrr

Bron; Armstrong

Armstrong: Ik leef nog altijd alleen en breng bijna al mijn tijd door met studeren, nadenken en schrijven over godsdienst en religie. Dat geeft mij rust. Voor mij is het een vorm van gebed.


Gauw gaan huwen.

De aan gerefereerde Boeddha zal wederkeren als Mayatreya, een prins ; Boeddha wordt in prinselijke kleding afgebeeld. In het oudtestamentische Daniël 12:1 staat geschreven over een prins die op een dag voor de kinderen van het volk zal staan.

Bron: Armstrong

omdat onze notie van 'bestaan' veel te beperkt is om betrekking te kunnen hebben op het goddelijke.


In tegenstelling tot de geschiedenis van het katholieke dogma - is een debat over 'Wie is God' beperkt gebleven en heeft nooit de drie fundamentele beginselen in twijfel kunnen trekken, volstrekte eenheid van de Schepper, onmogelijkheid Hem voor te stellen en waarachtigheid van Zijn woord zoals dat geopenbaard wordt.
De waarachtigheid van Zjn woord leert ons dat Hij laat zien wat hij wil dat wij zien mogen zien.
Beperkingen zien moslims in de eenheid van God (at-tauhied); de woorden van de koran zijn een beperkt aantal woorden, want indien Hij zou willen en alle oceanen gevuld waren met inkt, dan zou er nog geen genoeg inkt zijn om Zijn woord te kunnen opschrijven.
Onze menselijke beperking en de beperking van ons bestaan komen voort uit Hem.

Bron: Armstrong

Die gepassioneerde weigering van elke vorm van autoriteit is eigenlijk veel religieuzer dan het luie, lijdzame aanvaarden van een kerkelijke leer.


Altijd luisteren naar je geweten en aan Gods eisen voldoen.

Wortel
04-07-05, 22:41
Armstrong: Ja. Maar ziet u: ook de grote christelijke, joodse en islamitische filosofen hebben gezegd dat er Daarboven of Daarbuiten niets is. Dat God geen Zijnde is. Dat het zelfs beter is om te zeggen dat God niet bestaat, omdat onze notie van 'bestaan' veel te beperkt is om betrekking te kunnen hebben op het goddelijke. Die gepassioneerde weigering van elke vorm van autoriteit is eigenlijk veel religieuzer dan het luie, lijdzame aanvaarden van een kerkelijke leer.

Veel mensen denken dat ze gelovig zijn omdat ze zich daar veiliger bij voelen, maar ze zijn niet op zoek, ze zijn niet echt onderweg. De eerste christenen werden ook atheïsten genoemd. Niet omdat ze niet geloofden, maar omdat hun idee van God zo verschilde van dat van hun tijdgenoten dat het blasfemisch leek. Dus atheïsme kan een overgangsperiode markeren waarin mensen op een andere manier over het goddelijke beginnen te praten.

Applaus!

sjaen
04-07-05, 23:15
Geplaatst door Juliette
De gepassioneerde weigering om de ortodoxe leer van wie dan ook zomaar te aanvaarden.





:Iluvu:

:duim:

:ego:

:knipoog:

Juliette
05-07-05, 16:57
Geplaatst door Bofko



Kritische noot: Ik zou toch iets meer ´hardheid´ willen horen en iets minder ´zweverigheid ´.

Die 'softheid' komt dan toch van haar. Die vind ik bij Boeddha niet.

Rourchid
05-07-05, 17:11
De Islam is Zijn ontzaglijke onderrichting van levenskunst
("Wij onderwijzen de tekenen alleen aan de gelovigen." Koran 9:16)


Geplaatst door Juliette
Die 'softheid' komt dan toch van haar. Die vind ik bij Boeddha niet.

http://home.scarlet.be/~ae037540/slakken/slakken03.gif