PDA

Bekijk Volledige Versie : Het (maatschappelijk) huwelijk tussen moslims en christenen



Marsipulami
25-07-05, 12:27
Gemengd gehuwden pioniers in interreligieuze dialoog

De dialoog tussen moslims en christenen raakt in het slop. Dat constateerde ds. Gé Speelman begin jaren negentig. Zij was op dat moment al een jaar of tien in dienst van de Nederlandse Hervormde Kerk, met als werkgebied de relatie moslims-christenen.

Door Ange van der Veer

Als zodanig was ze op de hoogte van landelijke en plaatselijke contacten, bij het opzetten waarvan ze vaak zelf had geholpen of geadviseerd. Ondanks alle goede bedoelingen kwam er maar zelden een werkelijk inhoudelijk gesprek tot stand, constateerde ze: 'Als ik naar rapporten van de Wereldraad van Kerken keek, dan werd daar mooi gepraat over die dialoog, maar de praktijk zag er minder mooi uit. In allerlei werkgroepen zag je een kloof tussen beide groepen, een verschil in benadering en communicatie. Beide hadden ze verschillende agenda's: moslims wilden steun bij de opbouw van hun gemeenschap, wilden wat 'gedaan' krijgen. Christenen wilden een inhoudelijk gesprek. Je zag vaak dat het gesprek plaatsvond tussen het moskeebestuur, dat praktische zaken regelt, en de dominee.'

Pioniers
Hoe zouden moslims en christenen beter kunnen communiceren met elkaar? En bestaat er een relatie tussen een bepaalde geloofshouding en communicatie met mensen van een ander geloof? Om die vraag te beantwoorden besloot Speelman zich te richten op gemengd gehuwden, die zij 'pioniers in de interreligieuze dialoog' noemt: 'Zij zijn voortdurend intensief in gesprek over allerlei dingen. Ik wilde van hen, als ervaringsdeskundigen, iets leren over manieren van communiceren.' Over gemengde huwelijken bleek weinig literatuur voorhanden. Speelman deed daarom van 1995 tot 2000 als aio zelf onderzoek, hetgeen resulteerde in het proefschift: 'Keeping Faith. Muslim-christian couples and interreligious dialogue'. In september jl. promoveerde zij op dit proefschrift. Speelman, inmiddels gemeentepredikant in Breukelen, over de opzet van haar onderzoek: 'Ik heb me allereerst beziggehouden met theorieën over identiteit, communicatie en religieuze verschillen. Daarnaast heb ik tien Nederlands-Egyptische echtparen uitgebreid geïnterviewd. Ik heb me gericht op paren die minstens drie jaar bij elkaar waren, omdat ik mensen met ervaring wilde spreken. Ik heb de partners apart van elkaar geïnterviewd, zodat ik twee kanten van het verhaal hoorde. Ik heb hun allerlei vragen gesteld over geloven en communicatie, zoals: Waar zit het grote verschil met je partner? Als je het niet eens bent met elkaar, hoe stel je dat dan aan de orde? Wat betekent geloven voor jou en je partner? Wat waardeer je daarin? Op al die vragen kwam een lawine van antwoorden, vaak waren dathele verhalen. Daarin ben ik gaan snijden ik heb die antwoorden in categorieën geprobeerd onder te brengen.'

Geloofshoudingen
Speelman komt in haar onderzoek tot drie geloofsstijlen, die hun consequenties hebben voor de onderlinge communicatie: 'De eerste groep noem ik de berustende gelovigen. Voor hen staat centraal dat God je leven stuurt. Die houding vond ik zowel onder de Nederlandse als de Egyptische partners. Zulke gelovigen gaan niet in discussie over verschillen. Ze laten in hun gesprekken bepaalde gebieden liggen, trekken daar apart van elkaar op. Dat kan heel goed zijn. De tweede groep zijn de kritische gelovigen. Voor hen staan het omgaan met de medemens en het zoeken naar gerechtigheid centraal. Ze staan kritisch ten opzichte van hun eigen religieuze gemeenschap, maar ook tegenover die van hun partner. Maar bij alle kritiek zien zij overeenkomsten, vinden ze dat het in beide tradities in wezen om hetzelfde gaat. Een van de conclusies van mijn onderzoek is dat de kritische gelovigen veel met elkaar in debat zijn, maar elkaar ook het beste verstaan. Ze begrijpen elkaar goed, kunnen verwoorden hoe de ander over iets denkt. Maar ze weten ook dat er grenzen zijn, dat er verschillen zijn die blijven. De derde groep zijn de regelgelovers. Voor hen is geloven: je houden aan bepaalde regels. Daarbij gaat het om geloofsregels en gedragsregels. Deze manier van geloven kwam bij de moslims sterker naar voren, hoewel er ook één christelijke partner was die hier duidelijk onder viel. Voor mensen die zo geloven is het moeilijk om met iemand die anders gelooft te communiceren. Vaak zie je dat de partner zich aanpast, en dat is dan meestal de vrouw.'

De euforie voorbij
Na 11 september lijkt er meer dan ooit een kloof te bestaan tussen moslims en christenen. Hoe je denkt over wat er in de wereld gebeurt, blijkt toch zeer bepaald door de groep waartoe je behoort. Moslims worden gezien als een problematische groep die zich moet aanpassen. Gé Speelman ziet het als een fase in de relatie tussen moslims en christenen: 'In de jaren zeventig dachten we: over tien jaar zijn we het overal wel over eens. Daar hebben we nu minder illusies over. Ik vergelijk wat er in de samenleving gebeurt wel met de fases die ik in gemengde huwelijken tegenkom. Het begint met paniek: Help, ik ben verliefd op een moslim, hoe moet dat! Als het een relatie wordt, volgt de fase van de euforie: de moslimfamilie is leuk, er zijn bekende dingen, er is herkenning. Dan komt, meestal na een aantal jaren huwelijk, de derde fase en dan blijkt: we zijn toch wel heel verschillend, het is moeizaam. Veel mensen gaan in die fase uit elkaar. Maar er zijn ook echtparen die door deze fase heen komen en terecht komen in een vierde fase, die van het samenleven met acceptatie van het feit dat de ander anders is. In de samenleving zie ik vergelijkbare fases. Eerst de paniek bij de komst van de eerste gastarbeiders, toen de optimistische kijk van de zeventiger jaren. En nu het besef dat het ook wel problematisch is, dat er echt grote verschillen zijn. Ik hoop toch dat we daar doorheen komen, en tot een zekere acceptatie van het anderszijn van moslims komen.' En daarmee zijn we terug bij de interreligieuze dialoog, die er niet gemakkelijker op geworden is. Een echt gesprek met moslims komt niet vaak tot stand. Meestal willen mensen van beide kanten elkaar toch overtuigen van het eigen gelijk, is de ervaring van Gé Speelman. En er is weinig werkelijke belangstelling voor wat moslims beweegt, vindt ze: 'We willen praten met modelmoslims, met verlichte en geëmancipeerde moslims, anders valt er niet mee te praten. Meningen die ons niet aanstaan, willen we niet horen. Maar ik denk dat je niet verder komt als je de ander het recht ontzegt om anders over dingen te denken en dwingt om geaccepteerde meningen te geven. De gang van zaken rond de uitlatingen van imam Haselhoef over homo's, de excuses die hij gemaakt heeft, het roept bij mij ironie en scepsis op. Ik ben het van harte met hem oneens, maar ik vind dat hij wel zijn mening moet kunnen hebben en uiten.'

Verandering
Dat de dialoog noodzakelijk is en blijft, daarvan is Speelman vast overtuigd. 'De ontwikkelingen razen verder. Er komen steeds meer moslims, er komen steeds meer interreligieuze huwelijken. Ik zie bij moslims meer interesse ontstaan voor andersdenkenden, voor de vragen die anderen hen stellen. Ze moeten ook wel. Er is de laatste tijd veel te doen geweest over de website van Marokkaanse jongeren. Dat is begrijpelijk, want wat daar gezegd wordt is ongenuanceerd. Wat moet je trouwens anders verwachten van 16-jarigen? Maar wat mij eraan opvalt, is dat hier in het Nederlands gedebatteerd wordt over politiek, over homo's, over hoofddoekjes. Het wordt allemaal in het debat gegooid, alles is bespreekbaar. Dat duidt op een verandering in de moslimgemeenschap. Vroeger gingen jongeren met vragen naar de imam, nu bespreken ze die op een eigen website.'

Is het voor die dialoog een voorwaarde dat moslims en christenen ervan uitgaan dat zij in dezelfde God geloven? Het antwoord van Gé Speelman op deze vraag is genuanceerd. 'Als je zegt dat het om een andere God gaat, dan is het einde gesprek. Ik denk dat het inderdaad om één God gaat, maar na die constatering komen er allerlei 'maaren'. En daar begint het gesprek pas. Als ik voor mezelf spreek, dan gaat het wel om één God, maar voor mij is die God gekleurd door de bijbel, door de verhalen daarin over hoe God met mensen omgaat. Soms herken ik in wat moslims geloven dingen die ik geloof, andere keren zie ik verschillen. Dat geldt trouwens ook voor mijn medechristenen, al is daar natuurlijk meer herkenning dan bij moslims.'

Humaniteit als essentie
Wat valt er uit haar onderzoek te leren voor die dialoog? Gé Speelman: 'Dat je het verste komt met een geloofshouding die als essentie humaniteit heeft, die antwoord wil geven op de vraag hoe we betere mensen worden. Dat is een goede uitgangshouding. Als je zegt: het allerbelangrijkste in het geloof zijn dogma's of leefregels en het komt erop aan of je je daaraan houdt, dan kom je niet ver in de dialoog. Ik wil daar niet mee zeggen dat iedereen een geloofshouding moet ontwikkelen die geschikt is voor de dialoog. Niet iedereen hoeft zich daarop te richten. Wat me zelf in het onderzoek verrast heeft, is dat mensen met een diep geloof, bijvoorbeeld mensen met een mystieke inslag, niet degenen zijn die het best in gesprek met anderen kunnen gaan. Er zijn gelovigen die meer naar binnen gericht zijn. En dat is prima.'

Overgenomen uit Kerkinformatie, december 2001, nr. 88, pag. 10-12