Column van de week
25-07-05, 13:34
Terrorisme; Het begint met een stel jongens.
In gesprekken met zelfmoordcommando's zien psychologen vooral hoe volkomen normaal ze eigenlijk zijn Op internet vinden ze geestverwanten waardoor ze geen idee meer hebben hoe klein hun wereld is
Ze zijn niet getikt, extreem religieus, wanhopig, of gehersenspoeld. Wat de zelfmoordterrorist drijft is woede. En isolement.
De grote vraag is waar en wanneer de vier jonge mannen uit Leeds en Luton besloten dat het doel in hun leven was om ermee op te houden.
In het Iqra Learning Centre misschien, de islamitische boekhandel in Leeds, waar ze regelmatig kwamen en waar onder de toonbank video's werden verkocht van moorden en verkrachtingen in Bosnie, Tsjetsjenie en Irak -video's die een man tot razernij kunnen brengen?
Of in het Hamara Youth Access Point, het jeugdhonk waar de dertigjarige vrijwilliger Mohammed Sidique Khan zich ontfermde over jongens als de student Shehzad Tanweer (22) en scholier Hasib Hussein (18)?
Of toch in Pakistan, waar Hussein in juli 2004 arriveerde en waar Khan met Tanweer tussen november en februari in enkele madrassa's vertoefde, de koranscholen die ook aan Al Qa'ida-leden onderdak verlenen?
Hoe dan ook: ergens moet iets gebeurd zijn. Hoe kan het anders dat vier ogenschijnlijk voorbeeldig geintegreerde Britten op zomaar een donderdagochtend richting Londen togen om zichzelf op te blazen?
Het is minder raar dan het lijkt, zegt onderzoeker dr. Robert Pape van de universiteit van Chicago en schrijver van het boek Dying to Win . Het misverstand bestaat nog steeds dat zelfmoordterroristen in uitzichtloze situaties verkeren, dat ze arm en labiel zijn, en daardoor makkelijk te ronselen. Maar Pape, die de motieven en achtergronden van 462 zelfmoordstrijders sinds 1980 heeft onderzocht, komt tot heel andere conclusies. 'De meesten komen uit uit middenklasseen arbeidersgezinnen, zijn redelijk opgeleid, hebben geen gewelddadig verleden en geen psychologische problemen. De vier Britten passen in dat patroon.'
Maagden
Het gaat meestal om tamelijk bemiddelde mensen, zegt de Amerikaanse antropoloog dr. Scott Atran van de universiteit van Michigan en het Centre National de la Recherche Scientifique in Parijs. 'Armoede is nooit een reden voor revolutie, integendeel. Terroristen zijn geen mensen die meer willen, maar juist bereid zijn om offers te brengen.'
Nog een misverstand: dat die offerbereidheid zou voortkomen uit religieuze motieven. 'Met godsdienst heeft het allemaal weinig te maken', zegt Atran. Ariel Merari van de universiteit van Tel Aviv, autoriteit op het gebied van Palestijnse zelfmoordaanslagen: 'Slechts enkelen denken er een snelle toegang tot het paradijs mee te verdienen. Die 72 maagden zijn hooguit een bonus.'
De offerbereidheid komt voort uit pure woede, zeggen alle deskundigen. Uit het onderzoek van Pape blijkt dat die woede in 95 procent van de door hem bestudeerde gevallen wordt gevoed door de aanwezigheid van vijandelijke troepen op het door de zelfmoordstrijder gekoesterde grondgebied. 'Voor de vier van Londen is de Britse aanwezigheid in Irak het grote punt geweest', denkt Pape.
De Britse premier Tony Blair ontkende deze week echter dat de aanslagen het gevolg waren van de bezetting van Irak. Het zou gaan om een 'evil ideology' die zich keert tegen de westerse waarden. Fundamenteel fout, zegt Pape. 'Deze jongens omarmden juist de Britse waarden. Eentje speelde zo ongeveer cricket tot zijn dood.'
Woede dus. Maar waarom de woede van deze vier leidde tot 55 doden, en die van duizenden andere jongens niet, is minder makkelijk te beantwoorden. 'We kennen het precieze psychologische pad van de woede niet', zegt Pape. 'We weten niet bij wie de boosheid tot verzet zal leiden.'
Volgens de Israelische onderzoeker Merari is er geen duidelijk profiel waaraan de door hem bestudeerde zelfmoordstrijders voldoen. Het enige is dat ze eerder volgers dan leiders zijn, en dus relatief makkelijk te beinvloeden. 'De belangrijkste factor is echter niet de individuele psychologie, maar de groepspsychologie.'
Het begint gewoon met een stel jongens, zegt Atran. Ze voelen zich kwaad of beledigd, willen ergens bijhoren, zoeken een doel in het leven. Op internet vinden ze gelijkgestemden, waardoor ze geen idee meer hebben hoe klein hun wereld eigenlijk is. 'Internet is buitengewoon stimulerend. Wat je ook doet, je krijgt het idee dat je de wereld aan het veranderen bent.'
Zelfmoordterrorisme is daardoor, zo vinden de deskundigen, grotendeels een bottom-up proces. Een idee dat groeit zonder invloed van buitenaf. Het avontuur wordt bekrachtigd door de verwachte bewondering van de omgeving. In het geval van de Palestijnen is dat duidelijk: de portretten van de martelaren worden in massale optochten door de straten gedragen. Tijdens de intifada keurde zeventig tot tachtig procent van de bevolking de zelfmoordaanslagen goed. Nu, tijdens de wapenstilstand, is dat nog altijd de helft.
Voor de vier van Londen lijkt die goedkeuring er niet te zijn geweest, zo op het eerste gezicht. De familieleden van de daders distantieerden zich uitdrukkelijk van hun zoons en neven. Maar uit onderzoek, zegt Pape, is gebleken dat dertien procent van de Engelse moslims vindt dat de zelfmoordaanslagen gerechtvaardigd zijn. 'Vergeet ook hierbij de rol van internet niet', zegt Atran. 'Als dader weet je dat daar genoeg mensen zijn die je zullen bewonderen.'
Commitment
Is de eerste band tussen een aantal gelijkgestemden in een groep eenmaal gesmeed, dan groeit die verder, en is het lastig om daaruit te stappen. Peer pressure. Merari wijst op de IRA-hongerstakers in 1981, van wie er tien omkwamen. 'Nadat de eersten waren gestorven, zeiden de anderen: hoe kan ik nu stoppen? Het is een wederzijdse commitment.'
Over de rol van terroristische structuren, zoals Al Qa'ida, lopen de meningen van de experts uiteen. Volgens de klassieke opvattingen is er een organisatie nodig die de aspirant-zelfmoordterroristen verder helpt. 'Na hun zelf-radicalisering zijn er mensen nodig die hen aanmoedigen', zegt terrorismedeskundige Bruce Hoffman van adviesbureau RAND in Washington. 'Dat zijn de recruiters, de talentenjagers. Er zijn miljoenen boze, gefrustreerde jongens op de wereld - maar er zijn er maar weinigen die zelfmoordaanslagen plegen. Het verschil wordt gemaakt door de organisatie, die hen wel of niet recruteert. Merari: 'Het is de organisatie die de daders werft, uitrust, motiveert, en het doel bepaalt.'
Volgens Atran is de dynamiek in een groep zoals die in Leeds echter sterk genoeg om het zonder steun van buitenaf te kunnen stellen. 'Daar heb je geen Al Qa'ida voor nodig. De kennis van explosieven halen ze wel ergens vandaan.'
Pape: 'Dat die vier Engelsen door Al Qa'ida zijn geworven en in de madrassa's van Pakistan zijn gehersenspoeld is niet waar. Ze hadden hun besluit al genomen, ze moesten alleen nog leren hoe ze het moesten uitvoeren.'
Auteur: MICHAEL PERSSON
Copyright: De Volkskrant 23 juli 2005
In gesprekken met zelfmoordcommando's zien psychologen vooral hoe volkomen normaal ze eigenlijk zijn Op internet vinden ze geestverwanten waardoor ze geen idee meer hebben hoe klein hun wereld is
Ze zijn niet getikt, extreem religieus, wanhopig, of gehersenspoeld. Wat de zelfmoordterrorist drijft is woede. En isolement.
De grote vraag is waar en wanneer de vier jonge mannen uit Leeds en Luton besloten dat het doel in hun leven was om ermee op te houden.
In het Iqra Learning Centre misschien, de islamitische boekhandel in Leeds, waar ze regelmatig kwamen en waar onder de toonbank video's werden verkocht van moorden en verkrachtingen in Bosnie, Tsjetsjenie en Irak -video's die een man tot razernij kunnen brengen?
Of in het Hamara Youth Access Point, het jeugdhonk waar de dertigjarige vrijwilliger Mohammed Sidique Khan zich ontfermde over jongens als de student Shehzad Tanweer (22) en scholier Hasib Hussein (18)?
Of toch in Pakistan, waar Hussein in juli 2004 arriveerde en waar Khan met Tanweer tussen november en februari in enkele madrassa's vertoefde, de koranscholen die ook aan Al Qa'ida-leden onderdak verlenen?
Hoe dan ook: ergens moet iets gebeurd zijn. Hoe kan het anders dat vier ogenschijnlijk voorbeeldig geintegreerde Britten op zomaar een donderdagochtend richting Londen togen om zichzelf op te blazen?
Het is minder raar dan het lijkt, zegt onderzoeker dr. Robert Pape van de universiteit van Chicago en schrijver van het boek Dying to Win . Het misverstand bestaat nog steeds dat zelfmoordterroristen in uitzichtloze situaties verkeren, dat ze arm en labiel zijn, en daardoor makkelijk te ronselen. Maar Pape, die de motieven en achtergronden van 462 zelfmoordstrijders sinds 1980 heeft onderzocht, komt tot heel andere conclusies. 'De meesten komen uit uit middenklasseen arbeidersgezinnen, zijn redelijk opgeleid, hebben geen gewelddadig verleden en geen psychologische problemen. De vier Britten passen in dat patroon.'
Maagden
Het gaat meestal om tamelijk bemiddelde mensen, zegt de Amerikaanse antropoloog dr. Scott Atran van de universiteit van Michigan en het Centre National de la Recherche Scientifique in Parijs. 'Armoede is nooit een reden voor revolutie, integendeel. Terroristen zijn geen mensen die meer willen, maar juist bereid zijn om offers te brengen.'
Nog een misverstand: dat die offerbereidheid zou voortkomen uit religieuze motieven. 'Met godsdienst heeft het allemaal weinig te maken', zegt Atran. Ariel Merari van de universiteit van Tel Aviv, autoriteit op het gebied van Palestijnse zelfmoordaanslagen: 'Slechts enkelen denken er een snelle toegang tot het paradijs mee te verdienen. Die 72 maagden zijn hooguit een bonus.'
De offerbereidheid komt voort uit pure woede, zeggen alle deskundigen. Uit het onderzoek van Pape blijkt dat die woede in 95 procent van de door hem bestudeerde gevallen wordt gevoed door de aanwezigheid van vijandelijke troepen op het door de zelfmoordstrijder gekoesterde grondgebied. 'Voor de vier van Londen is de Britse aanwezigheid in Irak het grote punt geweest', denkt Pape.
De Britse premier Tony Blair ontkende deze week echter dat de aanslagen het gevolg waren van de bezetting van Irak. Het zou gaan om een 'evil ideology' die zich keert tegen de westerse waarden. Fundamenteel fout, zegt Pape. 'Deze jongens omarmden juist de Britse waarden. Eentje speelde zo ongeveer cricket tot zijn dood.'
Woede dus. Maar waarom de woede van deze vier leidde tot 55 doden, en die van duizenden andere jongens niet, is minder makkelijk te beantwoorden. 'We kennen het precieze psychologische pad van de woede niet', zegt Pape. 'We weten niet bij wie de boosheid tot verzet zal leiden.'
Volgens de Israelische onderzoeker Merari is er geen duidelijk profiel waaraan de door hem bestudeerde zelfmoordstrijders voldoen. Het enige is dat ze eerder volgers dan leiders zijn, en dus relatief makkelijk te beinvloeden. 'De belangrijkste factor is echter niet de individuele psychologie, maar de groepspsychologie.'
Het begint gewoon met een stel jongens, zegt Atran. Ze voelen zich kwaad of beledigd, willen ergens bijhoren, zoeken een doel in het leven. Op internet vinden ze gelijkgestemden, waardoor ze geen idee meer hebben hoe klein hun wereld eigenlijk is. 'Internet is buitengewoon stimulerend. Wat je ook doet, je krijgt het idee dat je de wereld aan het veranderen bent.'
Zelfmoordterrorisme is daardoor, zo vinden de deskundigen, grotendeels een bottom-up proces. Een idee dat groeit zonder invloed van buitenaf. Het avontuur wordt bekrachtigd door de verwachte bewondering van de omgeving. In het geval van de Palestijnen is dat duidelijk: de portretten van de martelaren worden in massale optochten door de straten gedragen. Tijdens de intifada keurde zeventig tot tachtig procent van de bevolking de zelfmoordaanslagen goed. Nu, tijdens de wapenstilstand, is dat nog altijd de helft.
Voor de vier van Londen lijkt die goedkeuring er niet te zijn geweest, zo op het eerste gezicht. De familieleden van de daders distantieerden zich uitdrukkelijk van hun zoons en neven. Maar uit onderzoek, zegt Pape, is gebleken dat dertien procent van de Engelse moslims vindt dat de zelfmoordaanslagen gerechtvaardigd zijn. 'Vergeet ook hierbij de rol van internet niet', zegt Atran. 'Als dader weet je dat daar genoeg mensen zijn die je zullen bewonderen.'
Commitment
Is de eerste band tussen een aantal gelijkgestemden in een groep eenmaal gesmeed, dan groeit die verder, en is het lastig om daaruit te stappen. Peer pressure. Merari wijst op de IRA-hongerstakers in 1981, van wie er tien omkwamen. 'Nadat de eersten waren gestorven, zeiden de anderen: hoe kan ik nu stoppen? Het is een wederzijdse commitment.'
Over de rol van terroristische structuren, zoals Al Qa'ida, lopen de meningen van de experts uiteen. Volgens de klassieke opvattingen is er een organisatie nodig die de aspirant-zelfmoordterroristen verder helpt. 'Na hun zelf-radicalisering zijn er mensen nodig die hen aanmoedigen', zegt terrorismedeskundige Bruce Hoffman van adviesbureau RAND in Washington. 'Dat zijn de recruiters, de talentenjagers. Er zijn miljoenen boze, gefrustreerde jongens op de wereld - maar er zijn er maar weinigen die zelfmoordaanslagen plegen. Het verschil wordt gemaakt door de organisatie, die hen wel of niet recruteert. Merari: 'Het is de organisatie die de daders werft, uitrust, motiveert, en het doel bepaalt.'
Volgens Atran is de dynamiek in een groep zoals die in Leeds echter sterk genoeg om het zonder steun van buitenaf te kunnen stellen. 'Daar heb je geen Al Qa'ida voor nodig. De kennis van explosieven halen ze wel ergens vandaan.'
Pape: 'Dat die vier Engelsen door Al Qa'ida zijn geworven en in de madrassa's van Pakistan zijn gehersenspoeld is niet waar. Ze hadden hun besluit al genomen, ze moesten alleen nog leren hoe ze het moesten uitvoeren.'
Auteur: MICHAEL PERSSON
Copyright: De Volkskrant 23 juli 2005