rafiq
09-08-05, 17:15
Verbergt de regering oorlogsmisdaden?
J. A. A. van Doorn
Sinds dit voorjaar zijn ruim 160 Nederlandse militairen ingezet bij de Amerikaanse strijd tegen het gewapende verzet in Afghanistan. Het Nederlandse detachement bestaat uit commado's en mariniers, zogeheten elite-eenheden, en voert gevechtsopdrachten uit. Hoewel de uitzending nogal geruisloos is verlopen, verdient ze alle aandacht: voor het eerst sinds de Koreaanse oorlog in de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn Nederlandse militairen niet op vredesmissie maar in een oorlog betrokken.
In de Tweede Kamer bestond over de uitzending enige zorg. Het is bekend dat de Amerikanen, die over de Nederlandse eenheden het bevel voeren, gevangengenomen tegenstanders niet als krijgsgevangenen wensen te erkennen maar met voorbijgaan aan het oorlogsrecht op Guantánamo Bay onderbrengen of uitleveren aan landen die met het martelen van gevangenen (nog) minder scrupules hebben. Nederland, dat zich aan de Geneefse Conventies houdt, staat hier voor een dilemma.
De ministers Bot van buitenlandse zaken en Kamp van defensie hadden voor dit probleem een oplossing bedacht. De Nederlandse militairen zullen wel meedoen aan het opsporen van terroristen maar ze zullen geen gevangenen maken. Zoals ik eind april op deze plaats betoogde, is dit een doorzichtige truc: de Nederlandse militairen helpen mee met het opsporen van personen in de zekerheid dat deze buiten de regels van het oorlogsrecht zullen worden behandeld. Nederland, schreef ik, is daardoor indirect medeplichtig aan oorlogshandelingen die tot oorlogsmisdaden leiden.
Het valt dan ook te loven dat sommige oppositiepartijen, de PvdA voorop, tegen deze troepenuitzending stemden en zich niet lieten overtuigen door de geruststellende mededeling van minister Bot dat over de behandeling van eventuele gevangenen met de Amerikanen ' goede afspraken zijn gemaakt'.
Naar ik begrijp, is Bot over deze goede afspraken ook niet helemaal gerust. De Adviesraad Internationale Vraagstukken, het belangrijkste adviesorgaan van het kabinet voor buitenlands beleid, is door hem gevraagd de kwestie nader te bestuderen en met name aan te geven waar de grenzen van beperkingen van mensenrechten en internationaal humanitair recht in de gegeven omstandigheden liggen.
Ook heeft hij contact gehad met Washington maar, zoals Tr o u w een paar weken geleden laconiek opmerkte:
' Overleg hierover heeft nog niets opgeleverd. Nederland was al blij dat de Amerikanen wilden luisteren.' Het is de bekende serviliteit die Den Haag ten opzichte van de Verenigde Staten aan de dag legt. Men zal zich waarschijnlijk nog herinneren dat Amerika bij het samenstellen van de coalition of the willing die Irak moest aanpakken, ons land doodleuk op de lijst had gezet, hoewel Nederland uitdrukkelijk gesteld had militaire betrokkenheid uit te sluiten. Ook toen bleef het pijnlijk stil in Den Haag.
Omdat de zwijgzaamheid van het kabinet hem op de zenuwen ging werken, besloot het PvdA-kamerlid Bert Koenders om met een paar collega's ter plaatse zijn licht op te steken. Het bleek uiterst nuttig. Zoals de Volkskrant een week geleden meedeelde, heeft hij in Afghanistan in korte tijd méér gehoord dan in de lange beraadslagingen die de Kamer met minister Kamp heeft gevoerd.
Twee feiten springen eruit. Van de Afghaanse mensenrechtenorganisatie vernam Koenders dat meer dan honderd klachten zijn binnengekomen over de behandeling van gevangenen door de internationale troepenmacht die daar onder leiding van de Amerikanen opereert. Van een Britse generaal, die als plaatsvervanger fungeert van de Amerikaan die de strijd tegen het terrorisme in Afghanistan leidt, hoorde Koenders dat de Nederlandse militairen wel degelijk tegenstanders gevangen kunnen nemen. Ook bevestigde deze generaal de mededeling van de mensenrechtenorganisatie dat ze geen toegang krijgt tot gevangenen om klachten te onderzoeken.
Er zijn ook andere gegevens, medio juni deden verslaggevers Tom Kleijn en cameraman Joris Hentenaar in ' Nova' verslag van hun trip naar Afghanistan. Ze wisten met enige moeite het vertrouwen van de Amerikanen te winnen en gingen enkele dagen mee op patrouille. Het bleek een leerzame excursie. De Amerikaanse militairen vatten het begrip ' terrorist' bijzonder ruim op en huldigen het standpunt dat doden beter is dan gevangennemen, omdat het verblijf in Guantánamo Bay alleen maar rancune kweekt waar men later nog last mee kan krijgen.
Met de Nederlandse speciale eenheden in datzelfde gebied konden ze geen contact krijgen. Het was hun streng verboden, met het argument dat het om een geheime missie gaat. Dat is al eerder gebleken: waar de Nederlanders opereren, wordt door defensie zorgvuldig verzwegen. Wat ze daar precies uitvoeren, moet blijkbaar een staatsgeheim blijven.
Mijn indruk is dat het zaakje stinkt. De onwelwillendheid van Washington en de zwijgzaamheid van Den Haag kunnen alleen maar betekenen dat er in oostelijk Afghanistan dingen gebeuren waarover men liever niet praat. Zo ging het ook in de tijd die ik me nog heel goed herinner, de jaren na de Tweede Wereldoorlog, toen Nederlandse troepen in Indië opereerden en hun doen en laten zorgvuldig werd afgeschermd. Pas in 1969 ging het deksel van de beerput en werd publiek wat insiders al lang wisten. De Nederlandse media maken zich te schande als ze opnieuw in zo'n zwijgplicht berusten.
Copyright: Doorn, J.A.A. van
J. A. A. van Doorn
Sinds dit voorjaar zijn ruim 160 Nederlandse militairen ingezet bij de Amerikaanse strijd tegen het gewapende verzet in Afghanistan. Het Nederlandse detachement bestaat uit commado's en mariniers, zogeheten elite-eenheden, en voert gevechtsopdrachten uit. Hoewel de uitzending nogal geruisloos is verlopen, verdient ze alle aandacht: voor het eerst sinds de Koreaanse oorlog in de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn Nederlandse militairen niet op vredesmissie maar in een oorlog betrokken.
In de Tweede Kamer bestond over de uitzending enige zorg. Het is bekend dat de Amerikanen, die over de Nederlandse eenheden het bevel voeren, gevangengenomen tegenstanders niet als krijgsgevangenen wensen te erkennen maar met voorbijgaan aan het oorlogsrecht op Guantánamo Bay onderbrengen of uitleveren aan landen die met het martelen van gevangenen (nog) minder scrupules hebben. Nederland, dat zich aan de Geneefse Conventies houdt, staat hier voor een dilemma.
De ministers Bot van buitenlandse zaken en Kamp van defensie hadden voor dit probleem een oplossing bedacht. De Nederlandse militairen zullen wel meedoen aan het opsporen van terroristen maar ze zullen geen gevangenen maken. Zoals ik eind april op deze plaats betoogde, is dit een doorzichtige truc: de Nederlandse militairen helpen mee met het opsporen van personen in de zekerheid dat deze buiten de regels van het oorlogsrecht zullen worden behandeld. Nederland, schreef ik, is daardoor indirect medeplichtig aan oorlogshandelingen die tot oorlogsmisdaden leiden.
Het valt dan ook te loven dat sommige oppositiepartijen, de PvdA voorop, tegen deze troepenuitzending stemden en zich niet lieten overtuigen door de geruststellende mededeling van minister Bot dat over de behandeling van eventuele gevangenen met de Amerikanen ' goede afspraken zijn gemaakt'.
Naar ik begrijp, is Bot over deze goede afspraken ook niet helemaal gerust. De Adviesraad Internationale Vraagstukken, het belangrijkste adviesorgaan van het kabinet voor buitenlands beleid, is door hem gevraagd de kwestie nader te bestuderen en met name aan te geven waar de grenzen van beperkingen van mensenrechten en internationaal humanitair recht in de gegeven omstandigheden liggen.
Ook heeft hij contact gehad met Washington maar, zoals Tr o u w een paar weken geleden laconiek opmerkte:
' Overleg hierover heeft nog niets opgeleverd. Nederland was al blij dat de Amerikanen wilden luisteren.' Het is de bekende serviliteit die Den Haag ten opzichte van de Verenigde Staten aan de dag legt. Men zal zich waarschijnlijk nog herinneren dat Amerika bij het samenstellen van de coalition of the willing die Irak moest aanpakken, ons land doodleuk op de lijst had gezet, hoewel Nederland uitdrukkelijk gesteld had militaire betrokkenheid uit te sluiten. Ook toen bleef het pijnlijk stil in Den Haag.
Omdat de zwijgzaamheid van het kabinet hem op de zenuwen ging werken, besloot het PvdA-kamerlid Bert Koenders om met een paar collega's ter plaatse zijn licht op te steken. Het bleek uiterst nuttig. Zoals de Volkskrant een week geleden meedeelde, heeft hij in Afghanistan in korte tijd méér gehoord dan in de lange beraadslagingen die de Kamer met minister Kamp heeft gevoerd.
Twee feiten springen eruit. Van de Afghaanse mensenrechtenorganisatie vernam Koenders dat meer dan honderd klachten zijn binnengekomen over de behandeling van gevangenen door de internationale troepenmacht die daar onder leiding van de Amerikanen opereert. Van een Britse generaal, die als plaatsvervanger fungeert van de Amerikaan die de strijd tegen het terrorisme in Afghanistan leidt, hoorde Koenders dat de Nederlandse militairen wel degelijk tegenstanders gevangen kunnen nemen. Ook bevestigde deze generaal de mededeling van de mensenrechtenorganisatie dat ze geen toegang krijgt tot gevangenen om klachten te onderzoeken.
Er zijn ook andere gegevens, medio juni deden verslaggevers Tom Kleijn en cameraman Joris Hentenaar in ' Nova' verslag van hun trip naar Afghanistan. Ze wisten met enige moeite het vertrouwen van de Amerikanen te winnen en gingen enkele dagen mee op patrouille. Het bleek een leerzame excursie. De Amerikaanse militairen vatten het begrip ' terrorist' bijzonder ruim op en huldigen het standpunt dat doden beter is dan gevangennemen, omdat het verblijf in Guantánamo Bay alleen maar rancune kweekt waar men later nog last mee kan krijgen.
Met de Nederlandse speciale eenheden in datzelfde gebied konden ze geen contact krijgen. Het was hun streng verboden, met het argument dat het om een geheime missie gaat. Dat is al eerder gebleken: waar de Nederlanders opereren, wordt door defensie zorgvuldig verzwegen. Wat ze daar precies uitvoeren, moet blijkbaar een staatsgeheim blijven.
Mijn indruk is dat het zaakje stinkt. De onwelwillendheid van Washington en de zwijgzaamheid van Den Haag kunnen alleen maar betekenen dat er in oostelijk Afghanistan dingen gebeuren waarover men liever niet praat. Zo ging het ook in de tijd die ik me nog heel goed herinner, de jaren na de Tweede Wereldoorlog, toen Nederlandse troepen in Indië opereerden en hun doen en laten zorgvuldig werd afgeschermd. Pas in 1969 ging het deksel van de beerput en werd publiek wat insiders al lang wisten. De Nederlandse media maken zich te schande als ze opnieuw in zo'n zwijgplicht berusten.
Copyright: Doorn, J.A.A. van