PDA

Bekijk Volledige Versie : De hemel is een bibliotheek



Marsipulami
31-08-05, 21:31
De hemel is een bibliotheek
Interview
door Colet van der Ven
Stel God bestaat en je mag hem één vraag stellen. Wat vraag je dan? De aflevering van 17 augustus noemde zichzelf ten onrechte de laatste van de serie. Nu het echte slotakkoord, van schrijver Jan Siebelink.

Een citaat uit een recensie: ’Jan Siebelink is nog altijd bang voor God, je weet tenslotte maar nooit zeker of hij bestaat.’

’Ja, ik ben bang voor het eventuele oordeel dat hij over mij zal vellen. Maar behalve bang ben ik hem ook dankbaar. Als ik een boek heb kunnen afmaken, me gezond en gelukkig voel. Dat heb ik in mijn beleving dan niet aan mezelf te danken maar aan iets buiten mij.”

Toch heeft u zich in de jaren zeventig uit laten schrijven uit de Hervormde Kerk.

„Ik ben opgevoed in de traditie van de paauweanen, een orthodox- protestantse groepering rond de afgezette dominee Paauwe, maar langzaam van het geloof weggegroeid. Toch was het me laten uitschrijven een daad die erin hakte. Ik vond het een vreemd idee dat ik voortaan achter de vraag naar kerkelijke gezindte een kruisje zou moeten zetten, want ik had altijd enigszins met ongelovigen te doen gehad. Die kwamen er niet goed van af en door me uit te schrijven uit de kerk sloot ik voor mezelf het eeuwige heil buiten. Maar ik voelde me in die tijd zeker genoeg.

Ik had de literatuur gevonden en schreef boeken waarin ik zelf een beetje schepper was. Nu ik ouder word, maakt de gedachte aan het oordeel me toch weer enigszins nerveus. Word ik gewogen en zwaar genoeg bevonden om het eeuwige leven te krijgen? Het is een vraag die me al als jongetje bezighield. Tijdens onze huisdiensten zong mijn vader psalmen over de eeuwige lofzang des Heren en dan dacht ik: ik weet helemaal niet of ik het leuk vind om iemand eeuwig te loven.”

Is de vraag naar het oordeel verbonden met angst?

„Zeer zeker. Als ik op school een geluid hoorde dat ik niet thuis kon brengen was ik vaak bang dat de muren zouden scheuren en omvallen als in Jericho en dat het gericht zou beginnen. Ik heb vaak gedacht: ik wil een ruig, wild leven leiden, maar als ik voel dat het einde nadert, bekeer ik me tot God. Heel naïef.”

Vindt u het een idee om de meetlat van de zeven hoofdzonden erbij te halen? Kijken hoe het aardse oordeel uitpakt?

„Ga je gang.”

Gierigheid?

„Ik ben totaal niet gierig. Sterker nog, ik ben royaal, geef makkelijk geld uit. Mijn kinderen kunnen altijd een beroep op me doen.”

Drift?

„Ik ben licht ontvlambaar maar wel in staat het snel goed te maken. Het heeft te maken met een bepaalde nervositeit. Ik kan soms heel lang iets opkroppen tot de woede voorbij een bepaalde grens komt. Dan ben ik niet meer tegen te houden. Mijn vrouw ziet het aankomen, mijn gezicht wordt bleek en dan roept ze: ’niet doen!’ Soms eindigt het in complete vechtpartijen, ook op de school waar ik les heb gegeven. Daar schaam ik me echt voor, maar ik beheers mezelf beter nu ik ouder ben.”

Gulzigheid?

„Ik ben gulzig in alles. Eten, drinken, genieten. Ik heb een mooie, lage, zwarte sportauto. Soms, als de weg leeg is, geef ik gas en dan zit ik snel op 210 kilometer per uur. Ik heb al twee keer voor de rechter gestaan. IJdelheid is mij niet vreemd, dus nu moet ik me echt inhouden anders raak ik mijn rijbewijs kwijt.”

IJdelheid?

„Is mij niet vreemd. Ik vind het belangrijk dat er een mooie foto op de omslag van mijn boeken staat. Ik heb daar een speciale fotograaf voor en terwijl ik altijd haast heb in het leven trek ik daar een hele dag voor uit. Tussen de paar honderd foto’s die hij maakt zit er dan één waarvan ik denk: dat is precies wat ik bedoel, zoals ik mezelf zie.”

Jaloezie?

„Als een collega een mooi boek schrijft en ik zit zelf in een dal en krijg geen letter op papier dan ben ik niet jaloers. Maar als ik zie dat mijn vrouw een meer dan gewone belangstelling voor een andere man toont of een man voor haar ben ik onmiddellijk jaloers. Zelfs als er niets aan de hand is, ben ik bang dat er iets zou kúnnen gebeuren.”

Onkuisheid?

„Volgens de Bijbel zit je al fout als je verlángt naar je buurman of buurvrouw. In die zin ben ik vaak onkuis geweest. En ik heb een fascinatie voor prostituees, vrouwen die mannen van het christelijk heil zouden afhouden. Ik vind de gedachte dat een vrouw haar lichaam verkoopt opwindend maar ik vind het niet onkuis. Ik heb geen enkel moreel bezwaar tegen het beroep ook al bezoek ik de dames niet.”

Luiheid?

’Ga tot de mieren, luiaard, en word wijs’, hoef je niet tegen mij te zeggen. Ik ben niet lui. Integendeel. Ik neem vaak te veel hooi op mijn vork en ik doe alles met een haast alsof ik door de tijd op de hielen word gezeten. Want morgen kan het voorbij zijn. Maar dat verlamt mij niet. Juist niet.”

Welke gedachte schrikt u meer af: dat u tegenover God verantwoording moet afleggen of tegenover uw naasten?

„Toch tegenover degene die boven ons gesteld is. En wat zal na een negatief uitgevallen oordeel de straf zijn? Ik ben opgevoed met de gedachte dat vuur en zwavel ons zullen treffen. Mijn vader las teksten voor waarin beschreven stond hoe de mens eeuwig zou snakken naar een druppel water. Zo ongeveer als wanneer je in de stookketel van de kwekerij van mijn vader geworpen zou worden.”

En de beloning?

„Een grote bibliotheek met een hoekje om in weg te kruipen en hoge ramen waartegen de regen striemt. Waar ik eindeloos kan lezen, regelmatig een glaasje wijn krijg voorgeschoteld en de kans loop de mysticus Ruusbroec aan te treffen. En waar ik de mensen die ik op aarde niet meer wil zien, niet tegen hoef te komen. Wat denk je, zou dat bestaan?”

Deze serie kwam tot stand in samenwerking met ’Ikon Zondagavond’, Radio 747AM, 18-20u.



Jan Siebelink


Jan Siebelink werd in 1938 geboren in Velp. Zijn vader, een bloemist, ging na een ’hemels visioen’ over tot een strenge sekte. Siebelink werd onderwijzer in Laagsoeren. In zijn vrije tijd studeerde hij Franse taal- en letterkunde, een onderwerp waarover hij later veel publiceerde. In zijn literaire werk probeerde hij een brug te slaan tussen het Hollandse realisme en de Franse negentiende-eeuwse literatuur van de fin du siècle. Zijn debuut maakte hij in 1975 met de verhalenbundel ’Nachtschade’. In 1977 verscheen zijn eerste roman, ’Een lust voor het oog’. Daarin staat zijn eerste verhaal, ’Witte Chrysanten’, een verwijzing naar het beroep van zijn vader. In dat eerste verhaal zitten volgens hem al alle elementen, die in latere romans terugkomen, zoals het sektarisme van zijn vader. Op zijn website formuleert hij zijn opvatting over literatuur: „Een aantal nauwelijks opvallende gebeurtenissen en feiten tot iets groots transformeren – dat is voor mij literatuur. In mijn romans en verhalen gaat het altijd om gewone mensen, maar door intens lucht op hen te laten vallen, komen ze los van de werkelijkheid en worden ze raadselachtige personages. Literatuur hoort mensen bijzonder te maken.”