Zwarte Schaap
01-09-05, 13:01
SamirA., Mohammed Bouyeri: Stelletje aanstellers
Waarom iets minder ontzag voor de westerse moslimterroristjes wel op z'n plaats is: in veel opzichten lijken ze op alle andere verwende adolescenten
Gertjan van Schoonhoven
Er zijn twee redenen om je te ergeren aan de extremistische moslimjongeren met wie de westerse wereld in deze tijd wordt geconfronteerd. De eerste is natuurlijk hun moordzuchtige inborst: de bereidheid om individuen te doden wier ongelovigheid hen niet bevalt, dan wel de bereidheid om zichzelf op te blazen en zo veel mogelijk onschuldige mensen te vermoorden die vast van plan waren oud te worden, kinderen en kleinkinderen te krijgen, van het leven te genieten en – anders dan de nihilistische zelfmoordterrorist – van datzelfde leven iets te maken.
De tweede reden mag in het licht van het voorgaande triviaal lijken, maar dringt zich wel sterk op. Zo’n Samir A. die de rechtbank van Rotterdam bezoekt, alsof hij Michael Jackson in Santa Barbara is; zo’n Mohammed Bouyeri die voor het oor van de natie God aanroept om hem bij te staan, alsof hij Jezus Christus aan het kruis van Golgotha is; zo’n Nouredine El F. die tegenover al dan niet bekeerde jonge moslimmeisjes de Profeet uithangt – maar zo weinig parate korankennis heeft dat hij de teksten moet aflezen van een schootcomputer... Het zijn, eigenlijk, zulke enorme aanstellers.
Gevaarlijke aanstellers, natuurlijk. Maar toch: aanstellers.
Met uitzondering van de ouders van Theo van Gogh, die Mohammed Bouyeri, de moordenaar van hun zoon, laatdunkend voor loser uitmaakten, worden de jonge moslimnihilisten met een enorm respect bejegend. Pure angst, vermoedelijk. De gijzelaar heeft óók veel respect voor de gijzelnemer die hem onder schot houdt. Bovendien krijg je de indruk dat er – ook buiten de kring van hun gelijkgestemde bewonderaars – hier en daar stiekem een zeker, moeilijk te onderdrukken ontzag bestaat voor deze adolescenten.
Niet om hun daden uiteraard, maar wel om hun ernst – hun vermeende engagement, hun 'idealen’ en de bereidheid voor die idealen te sterven of levenslang de bak in te draaien, wat ook een soort sterven is, maar dan heel langzaam. Noem het Che Guevara-nostalgie: het verlangen naar een romantisch, heilig geloof in 'iets hogers’. De rest van de westerse jeugd slijt in opperste decadentie zijn dagen; hier heb je eindelijk een stelletje adolescenten dat verder kijkt dan de neuspiercing lang is.
Maar wie met wat minder respect naar de westerse moslimterroristjes kijkt, valt op hoezeer ze juist op hun verwende generatiegenoten lijken. Graag hangen ze het heilige boontje en/of de martelaar uit, maar al te veel moeite mag het niet kosten.
Hun religieuze teksten copy-pasten ze bij elkaar van internet, zoals hun niet-religieuze leeftijdgenoten de samenvattingen van hun boekenlijst van dat medium plukken. En het hele idee van de zelfmoordaanslag is gewoon een perverse variant van een Big Brother-achtige, fifteen minutes of fame-cultuur. Roem, via de gemakkelijke weg. Het ene moment ben je nog een loser uit schotelland, een exploderende rugzak later ben je opeens een superslechte held, wiens beeltenis in de vorm van schokkerige bewakingscamerabeelden over de wereld gaat en alle burgers schrik aanjaagt. Goed, je bent dood. Maar je naam zal nog lang op ieders lippen liggen; niet slecht voor een doorsnee adolescent, die vermoedelijk was voorbestemd een onopmerkelijk leven te leiden. Anderen moeten lang werken voor hun roem – maar die moeite heeft de zelfmoordterrorist zich weten te besparen.
Dezelfde gemakzucht kleeft ook aan andere aspecten van de, zeg maar, verwende fundi-lifestyle. De religieuze, bijvoorbeeld. Vroeger werd je heilig na een lang leven van uitputtingen – veertig jaar in je dooie eentje in de woestijn zitten, dat werk. Maar de moslimterrorist heeft daar geen trek meer in: in een fractie van een explosieve seconde wordt hij niet alleen een beroemde schurk, voor dezelfde prijs wordt hij ook nog eens een religieuze martelaar. Hemelse lusten, zonder aardse lasten te hebben gedragen. Tja, wie wil dat nou niet?
Ja, maar, zult u misschien zeggen: ze hebben toch heel serieuze motieven voor hun daad? Mogelijk. Maar stel dat dat motief hun vermeende achtergestelde positie in de westerse wereld is – hebben hun geëmigreerde ouders daar niet veel meer last van gehad dan zij, hun kinderen? Toch hebben die ouders zichzelf niet opgeblazen in de metro – ze hebben zich in hun lot geschikt en geprobeerd er iets van te maken, bijvoorbeeld door hard te werken.
Geopolitieke motieven dan? Zou kunnen. Maar waar het gedrag van de westerse moslimterrorist nog het meest aan doet denken, is aan die destructieve Amerikaanse jongeren in lange zwarte jassen die eerst op hun school een bloedbad aanrichten en vervolgens lachend zichzelf doden. Zomaar. Een zelfmoordcultus dus, even raadselachtig als decadent.
BRon: Elsevier 31/08/05
Waarom iets minder ontzag voor de westerse moslimterroristjes wel op z'n plaats is: in veel opzichten lijken ze op alle andere verwende adolescenten
Gertjan van Schoonhoven
Er zijn twee redenen om je te ergeren aan de extremistische moslimjongeren met wie de westerse wereld in deze tijd wordt geconfronteerd. De eerste is natuurlijk hun moordzuchtige inborst: de bereidheid om individuen te doden wier ongelovigheid hen niet bevalt, dan wel de bereidheid om zichzelf op te blazen en zo veel mogelijk onschuldige mensen te vermoorden die vast van plan waren oud te worden, kinderen en kleinkinderen te krijgen, van het leven te genieten en – anders dan de nihilistische zelfmoordterrorist – van datzelfde leven iets te maken.
De tweede reden mag in het licht van het voorgaande triviaal lijken, maar dringt zich wel sterk op. Zo’n Samir A. die de rechtbank van Rotterdam bezoekt, alsof hij Michael Jackson in Santa Barbara is; zo’n Mohammed Bouyeri die voor het oor van de natie God aanroept om hem bij te staan, alsof hij Jezus Christus aan het kruis van Golgotha is; zo’n Nouredine El F. die tegenover al dan niet bekeerde jonge moslimmeisjes de Profeet uithangt – maar zo weinig parate korankennis heeft dat hij de teksten moet aflezen van een schootcomputer... Het zijn, eigenlijk, zulke enorme aanstellers.
Gevaarlijke aanstellers, natuurlijk. Maar toch: aanstellers.
Met uitzondering van de ouders van Theo van Gogh, die Mohammed Bouyeri, de moordenaar van hun zoon, laatdunkend voor loser uitmaakten, worden de jonge moslimnihilisten met een enorm respect bejegend. Pure angst, vermoedelijk. De gijzelaar heeft óók veel respect voor de gijzelnemer die hem onder schot houdt. Bovendien krijg je de indruk dat er – ook buiten de kring van hun gelijkgestemde bewonderaars – hier en daar stiekem een zeker, moeilijk te onderdrukken ontzag bestaat voor deze adolescenten.
Niet om hun daden uiteraard, maar wel om hun ernst – hun vermeende engagement, hun 'idealen’ en de bereidheid voor die idealen te sterven of levenslang de bak in te draaien, wat ook een soort sterven is, maar dan heel langzaam. Noem het Che Guevara-nostalgie: het verlangen naar een romantisch, heilig geloof in 'iets hogers’. De rest van de westerse jeugd slijt in opperste decadentie zijn dagen; hier heb je eindelijk een stelletje adolescenten dat verder kijkt dan de neuspiercing lang is.
Maar wie met wat minder respect naar de westerse moslimterroristjes kijkt, valt op hoezeer ze juist op hun verwende generatiegenoten lijken. Graag hangen ze het heilige boontje en/of de martelaar uit, maar al te veel moeite mag het niet kosten.
Hun religieuze teksten copy-pasten ze bij elkaar van internet, zoals hun niet-religieuze leeftijdgenoten de samenvattingen van hun boekenlijst van dat medium plukken. En het hele idee van de zelfmoordaanslag is gewoon een perverse variant van een Big Brother-achtige, fifteen minutes of fame-cultuur. Roem, via de gemakkelijke weg. Het ene moment ben je nog een loser uit schotelland, een exploderende rugzak later ben je opeens een superslechte held, wiens beeltenis in de vorm van schokkerige bewakingscamerabeelden over de wereld gaat en alle burgers schrik aanjaagt. Goed, je bent dood. Maar je naam zal nog lang op ieders lippen liggen; niet slecht voor een doorsnee adolescent, die vermoedelijk was voorbestemd een onopmerkelijk leven te leiden. Anderen moeten lang werken voor hun roem – maar die moeite heeft de zelfmoordterrorist zich weten te besparen.
Dezelfde gemakzucht kleeft ook aan andere aspecten van de, zeg maar, verwende fundi-lifestyle. De religieuze, bijvoorbeeld. Vroeger werd je heilig na een lang leven van uitputtingen – veertig jaar in je dooie eentje in de woestijn zitten, dat werk. Maar de moslimterrorist heeft daar geen trek meer in: in een fractie van een explosieve seconde wordt hij niet alleen een beroemde schurk, voor dezelfde prijs wordt hij ook nog eens een religieuze martelaar. Hemelse lusten, zonder aardse lasten te hebben gedragen. Tja, wie wil dat nou niet?
Ja, maar, zult u misschien zeggen: ze hebben toch heel serieuze motieven voor hun daad? Mogelijk. Maar stel dat dat motief hun vermeende achtergestelde positie in de westerse wereld is – hebben hun geëmigreerde ouders daar niet veel meer last van gehad dan zij, hun kinderen? Toch hebben die ouders zichzelf niet opgeblazen in de metro – ze hebben zich in hun lot geschikt en geprobeerd er iets van te maken, bijvoorbeeld door hard te werken.
Geopolitieke motieven dan? Zou kunnen. Maar waar het gedrag van de westerse moslimterrorist nog het meest aan doet denken, is aan die destructieve Amerikaanse jongeren in lange zwarte jassen die eerst op hun school een bloedbad aanrichten en vervolgens lachend zichzelf doden. Zomaar. Een zelfmoordcultus dus, even raadselachtig als decadent.
BRon: Elsevier 31/08/05