PDA

Bekijk Volledige Versie : Religie en secularisatie in Amerika en Europa



Marsipulami
01-09-05, 22:02
Godsdienst als sociale lijm
Religie en secularisatie in Amerika en Europa

Geplaatst op 1/9 '05 om 18:49u
Door Theo Borgermans (Bron: Tertio)



ANTWERPEN (RKnieuws.net) - ‘Amerika is in toenemende mate religieus, Europa in toenemende mate seculier,’ luidt de stelling. Is dat wel zo? En waarom? De Leuvens-Amerikaanse theoloog John Dick zoekt naar antwoorde en brengt daarover verslag uit in het christelijk opinieweekblad Tertio van deze week.

De voorbije maanden reisde ik rond in de Verenigde Staten. Ik gaf er lezingen en verrichtte research voor een boek over religie en waarden in de Amerikaanse samenleving. Vaak werd me bij informele ontmoetingen gevraagd: waarom zijn de Verenigde Staten (VS) zo religieus en is Europa zo seculier? Mijn direct antwoord was dat religie wordt gebruikt voor uiteenlopende dingen en dat religieuze praktijk niet altijd wijst op oprecht geloof. En dat wellicht aan beide zijden van de Atlantische Oceaan een misverstand bestaat over gebruik en misbruik van godsdienst.

Religie heeft een sociale functie, omdat ze waarden versterkt die het gemeenschappelijke goed bewerkstelligen. Daarnaast heeft ze een nog belangrijkere sacrale functie, als medium om mensen te helpen zich te verhouden tot het heilige, het transcendente: tot God. Emile Durkheim en Karl Marx focusten eenzijdig op de sociale functie en voorspelden de neergang van de godsdienst. Maar de jongste jaren kwam de oude sociologische thesis over de langzame dood van religie almaar meer onder vuur. Critici verwijzen naar talrijke indicatoren van religieuze gezondheid en vitaliteit: van een even belangrijk blijvende kerkelijkheid in de VS tot de bloei van het moslimfundamentalisme, en van de evangelische revival in Latijns-Amerika tot de opkomst van etnisch-religieuze conflicten in de internationale relaties.

Toch heeft de grootschalige secularisatie grote implicaties voor de religieuze instellingen. Professionals in de gezondheidszorg, het onderwijs en welzijnsbeleid namen in West-Europa taken over die ooit bijna exclusief door kloosters, religieuze gemeenschappen, priesters en parochies werden uitgevoerd. De op geloof en vrijwilligheid gevestigde caritatieve organisaties uit de Middeleeuwen werden in Europa in de negentiende en twintigste eeuw verdrongen door de welvaartsstaat. Die nam de zorg voor werklozen, bejaarden en armen over. Dat kun je bezwaarlijk een kwalijke evolutie noemen. Toch moeten we ook ernstig nadenken over de zekerheid biedende rol van religie in de samenleving, en over haar streven om mensen in contact te brengen met het transcendente.

Ik ontmoette deze zomer tal van rechtgeaarde Amerikanen die blij waren niet zo geseculariseerd te zijn als West-Europeanen. Ik waarschuwde hen: verwar een bepaalde Amerikaanse religieuze praktijk en geloofsijver niet met geloof. En schilder de ‘geseculariseerde’ Europeanen niet af als neopaganisten.

Toch is de vraag terecht: waarom is er zoveel religieus vuur aan de ene kant van de Atlantische Oceaan en zoveel desinteresse aan de andere? Of zoals de socioloog Peter Berger vroeg: waarom onderscheiden de VS zich van de andere rijke naties door hun uitzonderlijk religieus leven? En waarom is West-Europa meer geseculariseerd dan de andere rijke landen?

De voorbije dertig jaar ging het in West-Europa steil bergaf met het traditionele religieuze geloof en de band met de geïnstitutionaliseerde godsdienst. West-Europeanen gaan niet langer geregeld naar de kerk, alleen nog bij speciale gelegenheden als Kerstmis, huwelijken en begrafenissen. Dat patroon is vooral duidelijk bij jongeren. In België bijvoorbeeld is volgens de World Values Survey het regelmatige kerkbezoek teruggevallen van 31 procent in 1981 tot minder dan 19 procent in 2001. Andere onderzoeken hebben het zelfs over minder dan 10 procent.

In Frankrijk ging het van 11 procent in 1981 tot minder dan 8 procent vandaag. Algemeen is de daling in West-Europa het grootst in Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland. Maar de terugval is het scherpst en meest significant in voormalig katholieke landen als België, Ierland, Luxemburg, Portugal en Spanje. De bewering van de Amerikaanse priester-socioloog Andrew Greeley dat de situatie in traditioneel katholiek Europa ‘relatief onveranderd’ is, staat haaks op wat je met het blote oog kunt zien.

In de VS blijft de kerkelijkheid daarentegen verrassend hoog. Er is zelfs een stijging van 43 procent in 1981 tot 46 procent in 2001. Sinds 1947 gelooft ongeveer 94 procent van de Amerikanen in het bestaan van God. In België is dat 67 procent, in Nederland 58, in Frankrijk 56. In Amerika groeten zelfs de kassiers in kleine winkels of supermarkten je met een ‘God bless you!’

Volgens een recente studie van de US General Social Survey zou de religieuze praktijk in de VS schommelen rond 25 procent. De jongste tien jaar is de kerkelijkheid er sterk teruggevallen, vooral onder rooms-katholieken. Misschien is er een trendwijziging op komst, maar die tekent zich voorlopig nog niet af. Onderzoekers als Wade Clark Roof – het hoofd van het departement Religieuze studies aan de Universiteit van Californië – stellen dat het religieuze engagement van jonge Amerikanen erodeert. Dat zou te maken hebben met de verminderde status, autoriteit en geloofwaardigheid van traditionele kerkinstituten en clerus, de individualisering van het zoeken naar spiritualiteit en de opkomst van veelzijdige new-agebewegingen, die een meer op praktisch comfort gerichte religie aanbieden.

Toch blijven Amerikanen zeer religieus. Maar er zijn belangrijke sociale en regionale verschillen. Secularisten leven gewoonlijk meer in de steden aan de Stille Oceaan (Los Angeles, San Francisco) of in het Noord-Oosten (New York, Washington), hebben een hoger diploma en zijn gewoonlijk mannelijke singles. Daartegenover staan de overtuigde ‘evangelicals’, die meestal in kleine steden of landelijke gebieden wonen, vooral in het Zuiden en de Mid-West. Zij zijn vooral vrouw en gehuwd.

De regionale contrasten hebben belangrijke politieke implicaties. De uitslagen van de jongste presidentsverkiezingen reflecteren diep verankerde tegenstellingen tussen sociaal-conservatieven en liberalen over kwesties als de doodstraf, reproductieve rechten en homoseksualiteit.

Die religieuze patronen creëerden twee verschillende Amerikaanse culturen. De ene is openlijk religieus, puriteins, familiegericht, patriottisch en conformistisch. De andere is seculier, tolerant, hedonistisch en multicultureel. Beide patronen bestaan naast elkaar en tolereren elkaar, ten dele omdat ze andere territoria bestrijken.

Hoe dan ook, de VS behoren tot de meest religieuze landen ter wereld. Dat is ook duidelijk in het openbare leven, zelfs vóór het aantreden van George W. Bush, en dat ondanks de scheiding tussen kerk en staat. Amerikanen zijn ook meer individualistisch, patriottisch, moralistisch en conservatief dan West-Europeanen.

Waarom is de Amerikaanse maatschappij religieuzer in haar gewoonten en overtuigingen dan soortgelijke westerse naties met wie ze het christelijke cultureel erfgoed gemeen heeft? Contacten met gewone mensen, de preken in kerken, het nieuws op tv en discussies met collega’s uit de academische wereld maakten me duidelijk dat het te maken heeft met een sterk gevoel van sociale kwetsbaarheid, existentiële onrust, gevoelens van dreiging en onveiligheid, en dat alles gelinkt aan de perceptie en de ervaring van sociaal-economische ongelijkheid. Religie dempt de kloof en kalmeert het rusteloze hart.

Ondanks de rijkdom kampen heel wat Amerikanen met een erg hoge graad van economische onzekerheid. Dat heeft alles te maken met de culturele nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid en individuele prestaties, en met een wantrouwen tegenover overheidsingrijpen. De overheid beperkt de rol van openbare diensten en de welvaartsstaat met betrekking tot het invullen van basisbehoeften, zoals een gezondheidszorg voor de hele werkende bevolking. De Amerikaanse samenleving wordt er een van twee klassen: de heel rijken en de heel armen. De middenklasse slinkt.

Ruim 44 miljoen Amerikanen hebben geen ziekteverzekering. Meer dan burgers van andere geavanceerde naties vragen Amerikanen zich angstig af of ze er wel door gedekt zijn, of ze niet zomaar worden afgedankt, of ze moeten kiezen voor hun job dan wel voor de zorg voor hun baby.

Ondanks de recente herstructureringen blijven de seculiere Scandinavische en West-Europese staten daarentegen zeer egalitair, met relatief hoge personenbelastingen, maar ook met een grote waaier van zorgvoorzieningen in de publieke sector.

In de zeer mobiele en veranderende Amerikaanse samenleving, waar je voortdurend wordt weggehaald van bij je ouders, familie, vrienden, buurten en plaatsen van arbeid en economische veiligheid, worden godsdienst en religieuze instellingen sociale ankers, bronnen van comfort en bakens van zekerheid. De religie wordt, zoals socioloog Wil Herberg al in de vroege jaren vijftig stelde, ‘de sociale lijm’ die Amerika samenhoudt.

De ondernemingsgeest en de nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid schiepen de condities voor individuele vrijheid en creeerden grote rijkdom voor sommigen, maar aan de andere kant kennen de VS een grotere inkomensongelijkheid dan eender welke geavanceerde democratie. Nu de kosten van de interventie in Irak tegen eind 2005 oplopen tot 205 miljard dollar (meer dan 1.000 dollar per minuut), twijfel ik eraan of de levensstandaard er voor de gemiddelde Amerikaan wel op kan vooruitgaan.

‘In God we trust’, prijkt op het groene dollarbiljet. Toen ik naar België terugkeerde, vroeg ik me af: in welke God stellen de Amerikanen hun vertrouwen?



--------------------------------------------------------------------------------