Marsipulami
05-09-05, 11:53
DE VERLOREN ZOON. Een eindige en rusteloze ziel
Van onze medewerkster
Jan Vanriet (57) is schilder. Hij heeft de laatste tijd tachtig schilderijen bij bijbelverhalen gemaakt. Als vrijzinnige bekijkt hij de bijbel als een klassieker met puur menselijke thema's. ,,In de materie schuilt de waarheid.''
Wirklich, ich lebe in finsteren Zeiten! (Uit het gedicht ,,An die Nachgeborenen'', Bertolt Brecht)
WERKELIJK, ik leef in duistere tijden!' Die regel spookt af en toe in mijn hoofd. Het lijkt alsof ik die uitroep meedraag, alsof die regelmatig uit mijn onderbewuste naar boven komt. Ik ben schilder, maar dat is een zeer omvattend begrip. Schilderen doe je met materiaal, verf, een doek, maar het is ook een vehikel om mijn ideeën kwijt te geraken. Ik werk met associaties, probeer te komen tot gecomprimeerde beelden die veel omspannen. Wat je ziet, is niet wat je ziet. Als ik een woud schilder dan is er meer dan de verzameling bomen, dan is er ook een beladenheid. Misschien is er een vermoeden van een kuil. Of een boom is misschien een plaats van onheil. Zulke dingen zijn een constante in mijn werk van de jongste tien jaar.
Onheil is iets dat ik meedraag en dat voortdurend opborrelt. Ik zag een tijd geleden een foto die me bekend leek. Met een schok besefte ik dat het beeld herkende van de boeken en de verhalen uit mijn kindertijd. Het was een woud, met bijeengedreven en naakte vrouwen, klaar voor de executie. Er is veel van de naoorlogse tijd bij me blijven hangen. Nu nog word ik gedreven door thema's van toen. Als ik de opdracht voor de schilderijen bij de bijbelverhalen heb aanvaard, dan is dat omdat ik telkens opnieuw wil schilderen over wat met mensen gebeurt, al jarenlang. Ik heb die bijbelverhalen geschilderd via beelden uit de actualiteit. Die haal ik niet alleen uit de Tweede Wereldoorlog, maar ook uit de voortdurende diaspora van mensen overal ter wereld.
Ik ben vrijzinnig. Mijn enige katholieke herinnering is mijn communie. Ik was gefascineerd door de studie van de catechismus en het bijhorende concours, dat ik als leerling van de gemeenteschool ook won. Daar houdt het op. Maar omdat ik verzot was op klassiekers als de Ilias en de Odyssee, las ik ook de bijbel. Ook al omdat ik in musea niet als een onnozelaar voor klassieke schilderijen wilde staan. Ik wil weten waar die taferelen over gaan, maar ik bekijk ze als vrijzinnige. Ik zoek er het menselijke in, of de enorme bewogenheid die er vaak in zit. Van Maurits Sabbe, prof aan de KU Leuven en kenner van het Johannesevangelie, heb ik ook veel geleerd. Hij heeft voor mij veel uit de bijbel ontsloten.
Het geloofsverhaal is voor mij niet van tel. ,,In de materie schuilt de waarheid'', zei Giordano Bruno, de opstandige monnik die tijdens de inquisitie op de brandstapel belandde. Zo voel ik dat ook aan. Lees ik in de bijbel het verhaal van Jefta die door een gelofte aan God zijn dochter moet offeren, dan denk ik: stomme gelofte, maar schitterend menselijk verhaal. Ook de worsteling van Jacob heeft zoiets. Ik laat hem dan niet vechten met God, maar met zichzelf, met een soort licht, een ongrijpbaar, ondefinieerbaar licht. Ik val niet meer over verhalen met een straffende god dan over die met een Zeus die vanuit de Olympus zijn toorn laat weerklinken. In verband met het verhaal over de boom van goed en kwaad en het verbod om er een appel van te plukken, zeg ik dit: Ik ben voor mensen die plukken. Waarom zou je de kennis niet mogen plukken? Als er geen god is waarvoor ik nederig moet zijn, waarom zou het plukken dan hoogmoedig zijn? Trouwens, hoe kan ik nederig zijn aan een onbekende vorm, die niet tastbaar is en geen enkel signaal aan me heeft gegeven?
Michel Houellebecq bekijkt de ontreddering bij velen die geen zingeving meer hebben. Hij ziet dat ze vallen in le néant, het niets. Er blijft dan niets meer over dan een exotische reis, een vluchtige ervaring als benji-springen. Voor mij is er buiten de religie wel degelijks nog iets dat zin geeft. Ik vind zin in de verworvenheden van het humanisme, in alle ideeën die streven naar ontvoogding van de mens. Wie ook dát gevoel kwijt is, die zit pas echt met een probleem. Niet een godsbeeld is belangrijk, wel een gevoel van deemoed, betrokkenheid, solidariteit en nostalgie.
Als je me vraagt naar iets wat dit alles nog zou overstijgen, dan zeg ik: ik zou niet weten wie of wat. Enkel de mens kan dingen beslissen, de paardebloem niet, de kikker niet. Krachten als liefde en solidariteit zitten in de mens die kennis heeft opgedaan. Het kan dus maar beter worden als we historisch besef hebben, als we dingen in een grotere context kunnen plaatsen, als we begrijpen in plaats van te kankeren of naar valse profeten te lopen. Mensen hebben dus teksten nodig die zin geven, maar die hoeven niet per se religieus te zijn.
WAT mij echt pessimistisch stemt, is het feit dat het leven een aflopende affaire is. De dood is er, en dat is jammer. Voor mij zou het mogen blijven duren. Ik heb geen hoop op een wereld met een prachtig kleurenuitspansel, waarin ik rijstpap eet met gouden lepeltjes, of waarin drieënnegentig maagden me zitten op te wachten. Ik ben daar rouwig om. Voor gelovigen is er hoop en troost bij de oneindige toekomst van het hiernamaals. Ik bezit slechts een eindige en rusteloze ziel. Wat blijft er op het einde van de rit? Een gekreukt ego? Wat opgekropte ijdelheid? Iets vreemds dat men berusting noemt? Misschien, maar hoop en troost, ach nee.
It's over and out. En het is niet zoals bij de flipperkast; er is geen extra ball. Pech dus.
Ik stel mijn leven niet in functie van later, maar van hier, van mensen die er nu zijn. Ik geef zin aan mijn leven door te schilderen en in het samenleven met mensen die ik graag heb. En af en toe probeer ik aan de maatschappij mijn steentje bij te dragen. Door na te denken, mijn mening te geven. Eigenlijk gaat mijn werk steeds over de vragen wie we zijn, waarom we hier zijn en waar we naartoe gaan, zegt ook Gauguin. Ik wil dit alles transponeren naar concrete elementen uit het leven. Springen of vluchten naar iets onbekends ligt me niet.
,,De Testamenten. Verhalen uit de Bijbel'', met schilderijen van Jan Vanriet, KBS/VBS & Davidsfonds. Bijhorende tentoonstelling: galerie Zwart Huis, Knokke, 17 september tot 20 november en Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, 22 oktober tot 29 januari. De Verloren Zoon brengt verhalen uit de brede zingevingswereld.
05/09/2005 Gretel Van den Broek
©Copyright De Standaard
Van onze medewerkster
Jan Vanriet (57) is schilder. Hij heeft de laatste tijd tachtig schilderijen bij bijbelverhalen gemaakt. Als vrijzinnige bekijkt hij de bijbel als een klassieker met puur menselijke thema's. ,,In de materie schuilt de waarheid.''
Wirklich, ich lebe in finsteren Zeiten! (Uit het gedicht ,,An die Nachgeborenen'', Bertolt Brecht)
WERKELIJK, ik leef in duistere tijden!' Die regel spookt af en toe in mijn hoofd. Het lijkt alsof ik die uitroep meedraag, alsof die regelmatig uit mijn onderbewuste naar boven komt. Ik ben schilder, maar dat is een zeer omvattend begrip. Schilderen doe je met materiaal, verf, een doek, maar het is ook een vehikel om mijn ideeën kwijt te geraken. Ik werk met associaties, probeer te komen tot gecomprimeerde beelden die veel omspannen. Wat je ziet, is niet wat je ziet. Als ik een woud schilder dan is er meer dan de verzameling bomen, dan is er ook een beladenheid. Misschien is er een vermoeden van een kuil. Of een boom is misschien een plaats van onheil. Zulke dingen zijn een constante in mijn werk van de jongste tien jaar.
Onheil is iets dat ik meedraag en dat voortdurend opborrelt. Ik zag een tijd geleden een foto die me bekend leek. Met een schok besefte ik dat het beeld herkende van de boeken en de verhalen uit mijn kindertijd. Het was een woud, met bijeengedreven en naakte vrouwen, klaar voor de executie. Er is veel van de naoorlogse tijd bij me blijven hangen. Nu nog word ik gedreven door thema's van toen. Als ik de opdracht voor de schilderijen bij de bijbelverhalen heb aanvaard, dan is dat omdat ik telkens opnieuw wil schilderen over wat met mensen gebeurt, al jarenlang. Ik heb die bijbelverhalen geschilderd via beelden uit de actualiteit. Die haal ik niet alleen uit de Tweede Wereldoorlog, maar ook uit de voortdurende diaspora van mensen overal ter wereld.
Ik ben vrijzinnig. Mijn enige katholieke herinnering is mijn communie. Ik was gefascineerd door de studie van de catechismus en het bijhorende concours, dat ik als leerling van de gemeenteschool ook won. Daar houdt het op. Maar omdat ik verzot was op klassiekers als de Ilias en de Odyssee, las ik ook de bijbel. Ook al omdat ik in musea niet als een onnozelaar voor klassieke schilderijen wilde staan. Ik wil weten waar die taferelen over gaan, maar ik bekijk ze als vrijzinnige. Ik zoek er het menselijke in, of de enorme bewogenheid die er vaak in zit. Van Maurits Sabbe, prof aan de KU Leuven en kenner van het Johannesevangelie, heb ik ook veel geleerd. Hij heeft voor mij veel uit de bijbel ontsloten.
Het geloofsverhaal is voor mij niet van tel. ,,In de materie schuilt de waarheid'', zei Giordano Bruno, de opstandige monnik die tijdens de inquisitie op de brandstapel belandde. Zo voel ik dat ook aan. Lees ik in de bijbel het verhaal van Jefta die door een gelofte aan God zijn dochter moet offeren, dan denk ik: stomme gelofte, maar schitterend menselijk verhaal. Ook de worsteling van Jacob heeft zoiets. Ik laat hem dan niet vechten met God, maar met zichzelf, met een soort licht, een ongrijpbaar, ondefinieerbaar licht. Ik val niet meer over verhalen met een straffende god dan over die met een Zeus die vanuit de Olympus zijn toorn laat weerklinken. In verband met het verhaal over de boom van goed en kwaad en het verbod om er een appel van te plukken, zeg ik dit: Ik ben voor mensen die plukken. Waarom zou je de kennis niet mogen plukken? Als er geen god is waarvoor ik nederig moet zijn, waarom zou het plukken dan hoogmoedig zijn? Trouwens, hoe kan ik nederig zijn aan een onbekende vorm, die niet tastbaar is en geen enkel signaal aan me heeft gegeven?
Michel Houellebecq bekijkt de ontreddering bij velen die geen zingeving meer hebben. Hij ziet dat ze vallen in le néant, het niets. Er blijft dan niets meer over dan een exotische reis, een vluchtige ervaring als benji-springen. Voor mij is er buiten de religie wel degelijks nog iets dat zin geeft. Ik vind zin in de verworvenheden van het humanisme, in alle ideeën die streven naar ontvoogding van de mens. Wie ook dát gevoel kwijt is, die zit pas echt met een probleem. Niet een godsbeeld is belangrijk, wel een gevoel van deemoed, betrokkenheid, solidariteit en nostalgie.
Als je me vraagt naar iets wat dit alles nog zou overstijgen, dan zeg ik: ik zou niet weten wie of wat. Enkel de mens kan dingen beslissen, de paardebloem niet, de kikker niet. Krachten als liefde en solidariteit zitten in de mens die kennis heeft opgedaan. Het kan dus maar beter worden als we historisch besef hebben, als we dingen in een grotere context kunnen plaatsen, als we begrijpen in plaats van te kankeren of naar valse profeten te lopen. Mensen hebben dus teksten nodig die zin geven, maar die hoeven niet per se religieus te zijn.
WAT mij echt pessimistisch stemt, is het feit dat het leven een aflopende affaire is. De dood is er, en dat is jammer. Voor mij zou het mogen blijven duren. Ik heb geen hoop op een wereld met een prachtig kleurenuitspansel, waarin ik rijstpap eet met gouden lepeltjes, of waarin drieënnegentig maagden me zitten op te wachten. Ik ben daar rouwig om. Voor gelovigen is er hoop en troost bij de oneindige toekomst van het hiernamaals. Ik bezit slechts een eindige en rusteloze ziel. Wat blijft er op het einde van de rit? Een gekreukt ego? Wat opgekropte ijdelheid? Iets vreemds dat men berusting noemt? Misschien, maar hoop en troost, ach nee.
It's over and out. En het is niet zoals bij de flipperkast; er is geen extra ball. Pech dus.
Ik stel mijn leven niet in functie van later, maar van hier, van mensen die er nu zijn. Ik geef zin aan mijn leven door te schilderen en in het samenleven met mensen die ik graag heb. En af en toe probeer ik aan de maatschappij mijn steentje bij te dragen. Door na te denken, mijn mening te geven. Eigenlijk gaat mijn werk steeds over de vragen wie we zijn, waarom we hier zijn en waar we naartoe gaan, zegt ook Gauguin. Ik wil dit alles transponeren naar concrete elementen uit het leven. Springen of vluchten naar iets onbekends ligt me niet.
,,De Testamenten. Verhalen uit de Bijbel'', met schilderijen van Jan Vanriet, KBS/VBS & Davidsfonds. Bijhorende tentoonstelling: galerie Zwart Huis, Knokke, 17 september tot 20 november en Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, 22 oktober tot 29 januari. De Verloren Zoon brengt verhalen uit de brede zingevingswereld.
05/09/2005 Gretel Van den Broek
©Copyright De Standaard