Orakel
25-09-05, 23:02
De geleidelijke verandering van talen lijkt op die van planten en dieren. Nijmeegse taalwetenschappers gebruikten daarom methoden uit de biologie om de grammatica van Papoeatalen te vergelijken. Zo construeerden ze een stamboom die veel verder in de tijd teruggaat dan tot nu toe mogelijk was
Op de eilanden ten oosten van Nieuw-Guinea, gezamenlijk Melanesië genoemd, wemelt het van de talen. Ze hebben exotische namen als Roviana, Kilivila en Savosavo. Vaak worden ze maar door een kleine gemeenschap gesproken. Hoe lang al? Dat verschilt sterk per taal. De talen vallen uiteen in twee groepen, net als de bevolking: de Austronesische en de Papoeatalen.
De sprekers van Austronesische talen stammen af van mensen die omstreeks verduizend jaar geleden voor het eerst in dit gebied gingen wonen. Ze kwamen oorspronkelijk uit de buurt van Taiwan. Hun talen stammen allemaal af van één moedertaal, en dat zie je terug in allerlei woorden, die in de verschillende talen min of meer overeenkomen. Als je veronderstelt dat woorden in een taal met een constante snelheid veranderen, kun je een stamboom van talen maken en schatten hoe lang het geleden is dat twee talen zich van elkaar afsplitsten. Taalwetenschappers doen dat graag en hebben zo een keurige stamboom van de Austronesische talen weten te maken.
Bij de Papoeatalen was dat tot nu toe niet gelukt. De woorden van die talen lijken namelijk helemaal niet op elkaar. Veel eilanden zijn al minimaal 35 duizend jaar bewoond, blijkt uit bodemvondsten, en hoogstwaarschijnlijk waren die eerste bewoners de voorouders van de huidige Papoea's. Hun talen zijn in de loop der tijd zo ver uit elkaar gegroeid, dat taalwetenschappers er geen touw meer aan vast kunnen knopen.
Vanwege het voortdurende proces van taalverandering kan de methode die woorden vergelijkt niet verder terugkijken dan een jaar of achtduizend, staat in een artikel dat deze week in Science verschijnt. Het is geschreven door onderzoekers van het Nijmeegse Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek en het Centrum voor taalwetenschappen van de Radboud Universiteit, ook in Nijmegen. In dat artikel presenteren ze een nieuwe vergelijkingsmethode, waarmee oudere verwantschappen tussen talen toch ontrafeld kunnen worden.
Hun nieuwe systeem gaat niet uit van woorden, maar van grammaticale constructies in de verschillende talen. Michael Dunn en zijn collega's namen 16 Austronesische talen en 15 Papoeatalen onder de loep en noteerden van 125 grammaticale kenmerken of ze er wel of niet in voorkwamen. Vervoglens lieten ze er een computerprogramma op los, dat is ontwikkeld door biologen om op basis van uiterlijke kenmerken van dieren en planten stambomen te construeren.
Bij de Austronesische talen leverde dit een stamboom op die goed overeenkwam met de boom die al eerder was gemaakt op basis van de woordenvergelijking. Dat steunt de gedachte dat de grammatica-methode serieus genomen moet worden. Bij de Papoeatalen rolde er ook een stamboom uit, de eerste die ooit door taalwetenschappers kon worden gemaakt. Hoe lang geleden het is dat de talen uit elkaar begonnen te groeien, is er niet precies uit op te maken. Maar er zijn wel clusters van talen aan te wijzen die meer gemeenschappelijk hebben met elkaar dan met de anderen.
Die clustering komt niet altijd overeen met de geografisch meest logische verwantschappen, schrijven de onderzoekers. Zo is er geen duidelijk oost-west-patroon in te ontdekken, wat je wel zou verwachten als de kolonisatie van de eilanden geleidelijk vanuit het oosten heeft plaatsgevonden. Maar toch is de nieuwe methode een belangrijke stap voorwaarts. Hij moet zijn waarde uiteraard nog verder in de praktijk bewijzen. Misschien kan hij aanwijzingen geven over de gezamenlijke geschiedenis van de ongeveer driehonderd taalfamilies die de wereld nu kent, besluiten de Nijmeegse onderzoekers.
Elmar Veerman
Nimweguh en taalwetenschappers? :verward:
Op de eilanden ten oosten van Nieuw-Guinea, gezamenlijk Melanesië genoemd, wemelt het van de talen. Ze hebben exotische namen als Roviana, Kilivila en Savosavo. Vaak worden ze maar door een kleine gemeenschap gesproken. Hoe lang al? Dat verschilt sterk per taal. De talen vallen uiteen in twee groepen, net als de bevolking: de Austronesische en de Papoeatalen.
De sprekers van Austronesische talen stammen af van mensen die omstreeks verduizend jaar geleden voor het eerst in dit gebied gingen wonen. Ze kwamen oorspronkelijk uit de buurt van Taiwan. Hun talen stammen allemaal af van één moedertaal, en dat zie je terug in allerlei woorden, die in de verschillende talen min of meer overeenkomen. Als je veronderstelt dat woorden in een taal met een constante snelheid veranderen, kun je een stamboom van talen maken en schatten hoe lang het geleden is dat twee talen zich van elkaar afsplitsten. Taalwetenschappers doen dat graag en hebben zo een keurige stamboom van de Austronesische talen weten te maken.
Bij de Papoeatalen was dat tot nu toe niet gelukt. De woorden van die talen lijken namelijk helemaal niet op elkaar. Veel eilanden zijn al minimaal 35 duizend jaar bewoond, blijkt uit bodemvondsten, en hoogstwaarschijnlijk waren die eerste bewoners de voorouders van de huidige Papoea's. Hun talen zijn in de loop der tijd zo ver uit elkaar gegroeid, dat taalwetenschappers er geen touw meer aan vast kunnen knopen.
Vanwege het voortdurende proces van taalverandering kan de methode die woorden vergelijkt niet verder terugkijken dan een jaar of achtduizend, staat in een artikel dat deze week in Science verschijnt. Het is geschreven door onderzoekers van het Nijmeegse Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek en het Centrum voor taalwetenschappen van de Radboud Universiteit, ook in Nijmegen. In dat artikel presenteren ze een nieuwe vergelijkingsmethode, waarmee oudere verwantschappen tussen talen toch ontrafeld kunnen worden.
Hun nieuwe systeem gaat niet uit van woorden, maar van grammaticale constructies in de verschillende talen. Michael Dunn en zijn collega's namen 16 Austronesische talen en 15 Papoeatalen onder de loep en noteerden van 125 grammaticale kenmerken of ze er wel of niet in voorkwamen. Vervoglens lieten ze er een computerprogramma op los, dat is ontwikkeld door biologen om op basis van uiterlijke kenmerken van dieren en planten stambomen te construeren.
Bij de Austronesische talen leverde dit een stamboom op die goed overeenkwam met de boom die al eerder was gemaakt op basis van de woordenvergelijking. Dat steunt de gedachte dat de grammatica-methode serieus genomen moet worden. Bij de Papoeatalen rolde er ook een stamboom uit, de eerste die ooit door taalwetenschappers kon worden gemaakt. Hoe lang geleden het is dat de talen uit elkaar begonnen te groeien, is er niet precies uit op te maken. Maar er zijn wel clusters van talen aan te wijzen die meer gemeenschappelijk hebben met elkaar dan met de anderen.
Die clustering komt niet altijd overeen met de geografisch meest logische verwantschappen, schrijven de onderzoekers. Zo is er geen duidelijk oost-west-patroon in te ontdekken, wat je wel zou verwachten als de kolonisatie van de eilanden geleidelijk vanuit het oosten heeft plaatsgevonden. Maar toch is de nieuwe methode een belangrijke stap voorwaarts. Hij moet zijn waarde uiteraard nog verder in de praktijk bewijzen. Misschien kan hij aanwijzingen geven over de gezamenlijke geschiedenis van de ongeveer driehonderd taalfamilies die de wereld nu kent, besluiten de Nijmeegse onderzoekers.
Elmar Veerman
Nimweguh en taalwetenschappers? :verward: