PDA

Bekijk Volledige Versie : De ondergang van het atheďsme



Seif
12-10-05, 11:46
Waarom is de 'bevrijding' van religie niet geslaagd?

De ondergang van het atheďsme


De droom van de Verlichting was zo mooi: de mensheid bevrijden van de knellende banden van de godsdienst. Maar alle goede bedoelingen ten spijt krijgt het atheďsme de wereld maar niet warm voor dat godloze bestaan. Sterker nog: het ongeloof is aan de verliezende hand. Een analyse van theoloog Alister McGrath.

Door Alister McGrath

De ondergang van het atheďsme Ooit was mijn geboorteland Groot-Brittannië een imperialistisch rijk waar de zon nooit onderging. Maar de trotse rijken van de aarde vervagen. Hetzelfde proces van groei en verval vindt plaats in de rijken van de geest. Vroeg of laat komt er een punt waarop hun aantrekkelijkheid verbleekt en hun geloofwaardigheid wankelt. Het atheďsme bevindt zich op dat punt. Het zit in de problemen. De toekomst van deze filosofie lijkt te liggen in de binnenkamers van de persoonlijke overtuiging, en niet meer in het publieke domein. Terwijl dat toch ooit zijn thuisbasis was.

Psychopaten

Het atheďsme was ooit nieuw, opwindend en bevrijdend. Om die reden dacht men dat het verstoken zou blijven van de gebreken van de religies die het wilde vervangen. Maar in de loop van de tijd blijkt het even veel fraudeurs, psychopaten en carričrejagers aangetrokken te hebben als de religies. Velen zijn inmiddels tot de conclusie gekomen dat deze persoonlijkheidstypes voorkomen binnen alle menselijke groepen. Dergelijke eigenaardigheden zijn niet alleen voorbehouden aan godsdienstige mensen. Met de despoot Stalin en de beruchte atheďste Madalyn Murray O’Hair lijkt het atheďsme respectievelijk de ondeugden van de Spaanse Inquisitie en van de meest beroerde tv-evangelisten te hebben geďmiteerd.
Een van de belangrijkste kritiekpunten van Sigmund Freud op religie was dat ze een ongezonde en disfunctionele kijk op het leven creëert. Nadat de psycholoog religie als hersenspinsel had afgedaan, beargumenteerde hij dat ze een negatieve factor vormt voor de persoonlijke ontwikkeling. De invloed van Freud is groot geweest. Bij vlagen zo groot dat men meende dat het uitschakelen van iemands religieuze overtuigingen daadwerkelijk een voorwaarde was voor geestelijke gezondheid.
Vandaag de dag is Freud een gevallen held. Die val is des te zwaarder geweest omdat hij lang is uitgesteld. Er is tegenwoordig een groeiend bewustzijn van het belang van spiritualiteit in de gezondheidszorg. Als een positieve factor in relatie tot het welbevinden én als een zaak waar patiënten recht op hebben. Uit onderzoek is gebleken dat 86 procent van de Amerikanen in het algemeen, 99 procent van de huisartsen en 94 procent van de specialisten geloven dat gebed, meditatie en andere spirituele en religieuze gebruiken een belangrijke positieve rol spelen in het genezingsproces.

Geen gemeenschap

Met de afbraak van de sociale samenhang in de afgelopen decennia is het scheppen van een gemeenschapszin een steeds belangrijker politiek thema geworden in veel westerse culturen. Maar hoe kun je een gemeenschap herstellen? De vraag nodigt uit tot een vergelijking tussen religieuze en atheďstische benaderingen. Een van de meest duidelijke aanwijzingen voor het blijvende belang van religie is de neiging van immigrantengroepen om zichzelf te omschrijven in godsdienstige termen. Groot-Brittannië kent sikh-, hindoe- en moslimgemeenschappen, Frankrijk heeft moslimgemeenschappen uit Algerije en Turkije en ook in Nederland presenteren Marokkanen en Turken zich veelal duidelijk als moslim.
Christelijke kerken zijn in het Westen lang de centra van het gemeenschapsleven geweest. Mensen willen ergens bij horen, en niet alleen maar geloven. De groei van dorps- en wijkkerken heeft geholpen om aan deze behoefte tegemoet te komen. Daar krijg je het gevoel van het horen bij een gemeenschappelijke groep, van gedeelde gezamenlijke waarden, en van het kennen van elkaar. Mensen gaan niet alleen naar de kerk, ze hebben het gevoel dat ze daar thuishoren. In een tijd waarin de Amerikaanse maatschappij uit elkaar lijkt te vallen, bieden juist de regiokerken, de zogenoemde community churches, de broodnodige gemeenschap.
Het is belangrijk om deze link met het veranderende gezicht van Amerika te leggen. In zijn veel geciteerde artikel ‘The age of social transformation’, (Atlantic Monthly, november 1994) maakte managementgoeroe Peter Drucker duidelijk dat de traditionele gemeenschappen van de familie, het dorp en de parochie praktisch verdwenen zijn. ,,Hun plaats is grotendeels ingenomen door een nieuwe vorm van sociale integratie: de organisatie’’, schrijft Drucker. ,,Waar de gemeenschap je lot was, is de organisatie je vrijwillige keuze.’’ In vroeger dagen werd de gemeenschap bepaald door de plaats waar je woonde. Ze maakte deel uit van een aangeboren situatie. Nu moet ze gemaakt worden – en het instituut dat deze gemeenschap bouwt, is steeds vaker een organisatie van vrijwilligers. Christelijke kerken zijn strategisch geplaatst om een gemeenschap te scheppen en te koesteren. De community churches in Amerika hebben laten zien dat ze erg doeltreffend omgaan met deze rol, met als gevolg dat ze sterk gegroeid zijn.

Maar wat valt er over de atheďstische benadering van de gemeenschap te zeggen? De voormalige Sovjet- Unie realiseerde zich het belang van het creëren van gemeenschapszin. De atheďstische staat had religie uit het publieke leven gebannen. Maar de ontwerpers van de Unie waren zich terdege bewust van het belang van rituelen en evenementen om de sociale samenhang en het gevoel van een nationale identiteit hoog te houden. En dus kwamen er communistische feestdagen in ruil voor de christelijke. En als tegenhanger voor de kerkelijke sacramenten bedachten de sovjets rituelen om bijvoorbeeld de geboorte van een kind of de toetreding tot de Communistische Partij te markeren.
Het westerse model dat het meest op de Sovjetstructuur lijkt, is het Canadese model. Dit land schijnt te denken dat je alleen een nationale identiteit kunt opbouwen door religie uit het publieke leven te bannen. Maar in de Verenigde Staten bouwt het atheďsme hooguit organisaties op, het schept geen gemeenschap. De Amerikaanse organisatie voor atheďsme, American Atheists, kent zijn eigen geloofsbelijdenissen. Gecombineerd met de atheďstische variant van ‘geloven’ heeft dat uiteraard tot een zekere mate van gedeelde identiteit geleid. Maar de gemeenschap die zo tot stand kwam, lijkt enkel en alleen gebaseerd op een afkeer van religie. Er mist een goede organisatorische basis en – een fatale zwakte – het charismatisch leiderschap ontbreekt.

Martelaar

Atheďstische denkers zijn er meer dan gelukkig mee als ze weer eens in een talkshow mogen opdraven om hun nieuwe boek te presenteren. Maar deze mensen zijn er niet in geslaagd om een meeslepende atheďstische droom neer te zetten die grote groepen mensen weet te boeien.
Vooral in Amerika discussiëren atheďsten diepgaand over dit aanzienlijke gebrek aan charisma. Howard Thompson, ooit redacteur van de Texas Atheist, is zonder twijfel een van de meest bekwame en bespiegelende atheďsten in de VS. Hij heeft het atheďsme in zijn eigen land bekritiseerd wegens haar gebrek aan richting. ,,Het atheďsme in Amerika profileert zich mager en kent weinig organisatie’’, schrijft hij. ,,We hebben minder sociale en culturele infrastructuur dan zelfs maar de kleinste religieuze groepen. Het atheďsme heeft dringend goede publieke voormannen nodig.’’
Maar waarom zijn deze mensen er nooit gekomen? Thompson legt een groot deel van de schuld bij Mandalay Murray O’Hair, een van meest bekende atheďsten ter wereld en jarenlang hét gezicht van het atheďsme in Amerika. Thompson gelooft dat de Amerikaanse atheďsten er niet in geslaagd zijn om te leren van haar fouten. Ze blijven haar afschilderen als een held, zelfs een martelaar, voor de atheďstische zaak. Drie decennia lang was O’Hair de meest zichtbare atheďst. Wat zij zei en deed wás atheďsme, en het was érg venijnig.
Het verdwijnen van de O’Hairs in september 2005 – het gezin bleek later gekidnapt en vermoord te zijn – bracht de hoop dat er meer positieve atheďstische initiatieven zouden ontstaan. Daarom zouden atheďsten zich ook zorgen moeten maken over de herleving van de American Atheists onder leiding van Ellen Johnson. Want Johnson is een fervente aanhanger van O’Hair en blijft haar afschilderen als een atheďstische heldin. Wat het atheďsme niet nodig heeft, is een voortzetting van de negativiteit van O’Hair. Haar stijl en beperkte blik hebben een positieve atheďstische groei verstikt. Haar atheďsme was ruw, anti-intellectueel en homofoob. Daarbij lijkt zelfs de meest ijverige fundamentalistische christen nog op een schoolvoorbeeld van liberale waarden.
Voor Thompson is het antwoord dan ook duidelijk: zorg dat het atheďsme goede leiders krijgt. In een ander artikel, ‘The Unlit Bonfire’, betoogt hij dat er een nieuwe dageraad in het verschiet ligt – mits het leiderschapsprobleem opgelost wordt. ,,Een totale overwinning is het enige acceptabele doel in een oorlog om de controle over de geest. Want het mensdom wordt klein gehouden zolang er nog een mens gevangen zit in bijgeloof.’’ Maar wie zal hen leiden? En kan dit doel worden bereikt?

De grote zwakte in het betoog van Thompson is dat hij zo fel blijft beweren dat de mensheid slaaf is gemaakt van een bovennatuurlijk bijgeloof. Het is een zwakte die je terugvindt in veel andere atheďstische pamfletten en publicaties. Thompson gelooft dat je de mensheid alleen maar onderwijs hoeft te geven en de gekke godsdienstige ideeën zullen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Hij en zijn collega’s snappen niets van een fundamenteel gegeven van religie: dat mensen hun geloof juist plezierig vinden. Ze vinden het geloof een hulp bij het vormgeven van hun leven en ze geloven zelfs dat het nog wel eens waar zou kunnen zijn ook.
Thompsons alternatief voor de rijkdom van een bovennatuurlijk geloof is ,,een materialistische cultuur die de mensheid bevrijdt van bijgeloof’’. Dat klinkt duf, gedateerd en grijs, en ongeveer even spannend als een lezing over Bulgaarse marxistische dialectiek. Het atheďsme is er niet in geslaagd om de verbeelding van het Westen te prikkelen. Het heeft gefaald in het neerzetten van een overtuigende, fantasierijke visie op een godloze toekomst. Een visie die mensen enthousiast maakt en die ervoor zorgt dat ze ook werkelijk bij elkaar willen komen om hun geluk te vieren.

Seif
12-10-05, 11:46
Seculiere koffiemok

Dezelfde dufheid doortrekt de National Secular Society, het instituut in mijn thuisland Groot-Brittannië dat het dichtst in de buurt komt van een Brits atheďstisch netwerk. In 2002 had de organisatie op zijn website een heus museum voor moderniteit, niet geplaagd door de opkomst van het postmodernisme. Je kon er een ‘seculiere’ koffiemok bestellen met de slogan ‘Zeg gewoon nee tegen religie!’ Nog beter, je kon er een Certificaat van Ont-doping (in middeleeuwse letters) downloaden om je vrienden te laten weten dat je het geloof en aanverwant bijgeloof had laten varen, in naam van de rede.
Op de meeste plaatsen is het rationalisme een zachte dood gestorven, hier leeft het echter nog steeds voort. De westerse cultuur heeft dit verouderde kleine getto achter zich gelaten, want ze heeft de beperkingen van de rede al lang geleden herkend. Maar voor deze seculieren leeft de Verlichting voort. Het atheďsme is getrouwd met de filosofische moderniteit, en samen worden ze keurig oud in de culturele equivalent van een bejaardentehuis.
Voor degenen die hun pamfletten vermoeiend vinden, verstrekt de National Secular Society – heel slim – een webpagina met religieuze grappen. Alhoewel ze getuigen van slechte smaak, is de inhoud beduidend intellectueler dan de rest van de site. Even een voorbeeld van een van de ‘vrolijke’ argumenten van het atheďsme: ‘Vraag: Wat is het verschil tussen Jezus en een schilderij? Antwoord: er is maar één spijker voor nodig om een schilderij op te hangen.’ Mijn vrienden buiten de kerk ergeren zich wild aan deze grap. Toch krijg ik de indruk dat hij wérkelijk bedoeld is om mensen te overtuigen van de intellectuele en culturele superioriteit van een wereld zonder religie. Thompson heeft inderdaad een punt…

Ondanks dat worden er ook op deze website zo nu en dan serieuze onderwerpen besproken. Zoals de zinvolle vraag waarom het seculiere humanisme, met zijn banden met het atheďsme, er duidelijk níet in geslaagd is een groot publiek te boeien. De National Secular Society zelf zou een antwoord kunnen zijn, met zijn duffe, verveelde uitstraling.
John Updike zegt: ,,Een van de weerzinwekkende kanten van het atheďsme is dat het als intellectueel uitgangspunt gewoon dramatisch oninteressant is.’’ Ik moet erkennen dat ik dat gevoel van uiterste verveling deel als ik nu sommige atheďstische werken herlees die me als tiener fascineerden. Nu lijken ze simplistisch. De schrijvers slagen er niet in om recht te doen aan de complexiteit van de menselijke ervaring. En ze vallen zwaar uit de toon in onze postmoderne cultuur.

Morele passie

Aan de andere kant: de grootste deugd van het atheďsme is zijn morele ernst. Denk alleen maar aan de kritiek en de roep om rechtvaardigheid, gericht tegen de corruptie van bijvoorbeeld de Franse kerk van de achttiende eeuw. De morele passie van het atheďsme moet serieus genomen worden, zeker wanneer je het zet naast de luiheid en de zelfgenoegzaamheid van de Europese staatskerken in de achttiende eeuw. Sommige christelijke leiders uit de tijd van de Franse Revolutie zagen die gebeurtenis als een goddelijk oordeel over een falende kerk. Sommigen geloofden dat God de atheďstische kritiek op de kerk gebruikte om haar te hervormen.
Paradoxaal genoeg is het vooral het gevoel van afkeer over de excessen en mislukkingen van de georganiseerde religie dat mensen naar het atheďsme drijft. Atheďsme is uiteindelijk een wereldbeeld van angst. Een angst voor wat er zou kunnen gebeuren als religieuze maniakken de wereld overnemen. Zoals de critici van de Homerische religie duidelijk maakten, rust de aantrekkingskracht van een godloze wereld op een gevoel van afkeer van de goden. Wie wil goden als Zeus en Athene aanbidden als ze niet veel meer doen dan het onsterfelijk maken van de grootste morele fouten van de mens?

Het debat over de vraag of het bestaan van God kan worden bewezen, blijft uiteindelijk marginaal. Het centrale thema in de discussie is vooral de moraal en de verbeelding. De meest fundamentele kritiek tegen het christendom draait om het morele karakter van zijn God. De pijlen zijn vaak gericht op het thema van de eeuwige straf. Er was geen theologisch onderwerp dat het Victoriaanse Engeland voor grotere problemen stelde dan dit, zo maken de publicaties van George Elliot duidelijk.
,,De eeuwige straf moet wel een eeuwige wreedheid zijn’’, zei de seculiere humanist Robert G. Ingersoll (1833-1899), ,,en ik snap niet hoe een mens kan geloven in een eeuwige straf, behalve als hij de hersenen van een gek heeft of het hart van een wild dier.’’ Ondanks het opportunistische overstatement is de klacht van Ingersoll herkenbaar voor velen die een tegenstelling ervaren tussen hun diepste idee over eerlijkheid en de christelijke God.
We kunnen de eeuwige verdoeming niet presenteren in de verwachting dat de westerse cultuur goedkeurend zal knikken. Deze cultuur is er niet op gericht om christelijke doctrines uit principe te verwerpen. De westerse cultuur is eerder verrast door de schijnbare afstand die het christendom op deze manier neemt van de fundamentele maatschappelijke noties van fatsoen en onpartijdigheid. Het atheďsme leeft voornamelijk dankzij een sterk gevoel dat religieuze ideeën en waarden op zijn minst inferieur zijn aan de beste morele normen en idealen van de menselijke cultuur.
In zijn meest intense vorm is het atheďsme een krachtig protest tegen – wat het ziet als – een minderwaardige visie op de werkelijkheid. In plaats daarvan heeft het atheďsme een visie voor een grotere mate van vrijheid. Het staat de mensheid toe om de kettingen af te werpen en een nieuwe, glorieuze fase van de geschiedenis in te gaan. Het is misschien niet verrassend dat veel mensen sympathiseren met Dostojevsky’s karakter Ivan Karamazov, die God eerbiedig de bal terugspeelt in het licht van het lijden. Het christendom moet goede antwoorden geven op zulke eerlijke vragen.

Terechte kritiek

Maar de echte betekenis van het atheďsme ligt in zijn kritiek op macht en privileges. Wat hun tekortkomingen ook mogen zijn, atheďstische organisaties hebben gelijk dat ze vragen stellen bij de idee dat iedere religieuze groep privileges moet kunnen genieten in een democratie. Zulke groepen verdienen respect, maar als religie het establishment wordt, kan dat resulteren in een corrupt misbruiken van macht.
Het omgekeerde kan ook waar zijn. De opkomst van de militante islam in Afghanistan was een direct gevolg van de sovjetinvasie in dat land in 1979 en de onhandige poging om daar een atheďstisch regime te steunen. Zoals Karen Amstrong duidelijk maakt in haar The Battle for God (2000) kun je de opkomst van religieus fundamentalisme het beste aanmoedigen door gelovige mensen een seculiere agenda op te leggen...
De bezorgdheid van het atheďsme over de christelijke uitoefening van macht, roept herkenning op bij velen in de kerk. Het Nieuwe Testament gaat ervan uit dat het christendom is uitgesloten van de gevestigde orde en dus geďsoleerd blijft van de verleidingen en corruptie van macht. Veel filosoferende christenen menen dat de kerk zijn dwingende morele en spirituele visie kwijt begon te raken met de bekering van Constantijn, de eerste christelijke Romeinse keizer. De beweging was het meest authentiek toen ze krachteloos en zwak was, maar nu werd ze blootgesteld aan krachten die haar integriteit bedreigden.
Toch moet gezegd worden dat het christendom een dynamisch geheel is. Het verandert zijn vormen voortdurend, omdat het iedere keer weer zoekt naar wegen om de erfenis van het Nieuwe Testament te verbinden met het nu. De atheďstische kritiek op de kerk is zeker het meest overtuigend als ze gericht is op de tekortkomingen van de kerk. Maar de grote moeilijkheid is dat de klassieke atheďstische kritiek op de kerk niet langer waar blijkt te zijn, met name nu op het zuidelijk halfrond allerlei dynamische kerken opkomen – ook niet voor West-Europa. Het herhalen van de oude clichés uit de gouden eeuw van het atheďsme valt steeds meer uit de toon in de postmoderne werkelijkheid.
Het dilemma van de atheďst is dan ook dat het christendom een bewegend doel is. Zijn baan kan voortdurend veranderen, zonder dat hij zijn ankerpunt in het Nieuwe Testament loslaat. Zoals theoloog John Henry Newman duidelijk maakte, moet het christendom luisteren naar de kritiek van buiten zijn grenzen, juist omdat het luisteren een manier kan zijn om de visie van het Evangelie te hervinden.

Verboden vrucht

Sommige atheďsten hebben gesteld dat het fenomeen globalisering alleen maar in hun voordeel kan werken, omdat het religie wegjaagt uit het publieke domein. Want als de wereld een gedeelde toekomst moet krijgen, kan dat alleen door het afschaffen van datgene dat landen en volken verdeelt. Zoals: religie. Maar globalisering lijkt juist een heel andere uitkomst te hebben. In tegenstelling tot een verdere secularisatie ervaart het Westen juist een nieuwe interesse in religie. Door de immigratiestromen zijn er in de grote steden van West-Europa en Noord-Amerika nu grote islamitische en hindoeďstische leefgemeenschappen. De charismatische beweging wint snel aan kracht, versterkt door de komst van veel Aziatische en Afrikaanse christenen naar het Westen.
Onze toekomst lijkt dan ook in niets op de godloze en religieloze wereld die veertig jaar geleden zo vol vertrouwen werd voorspeld. De atheďstische agenda die ooit werd gezien als een positieve kracht tot vooruitgang, wordt nu gezien als respectloos tegenover de culturele diversiteit.
De paradox is dat de toekomst van het atheďsme bepaald zal worden door zijn religieuze rivalen. Atheďsten die zoeken naar een succesvolle manier om hun appčl te vergroten, moeten hopen op de opkomst van grove en onverstandige vormen van religie in het Westen.
In zijn problematische maar fascinerende boek The Decline of the West beargumenteert Oswald Spengler dat de geschiedenis aantoont dat culturen ontstonden om religieuze redenen. Met het uitputten van de spirituele bronnen maakt religie op haar beurt de weg vrij voor het atheďsme. Totdat een fase van religieuze vernieuwing de gelovigen weer een nieuwe richting gaf. Kan het zijn dat het atheďsme haar wedloop gelopen heeft en nu plaats maakt voor religieuze vernieuwing? Het getij van culturele verandering heeft het atheďsme doen stranden op de zandbanken van het modernisme. Intussen toont het Westen een nieuwe, postmoderne interesse in de verboden vrucht van de spiritualiteit.

Alister McGrath is hoogleraar historische theologie aan de Oxford University en auteur van The Twilight of Atheism: The Rise and Fall of Disbelief in the Modern World (Doubleday, 2004).
Dit essay is een bewerkt uittreksel uit dat boek. Het artikel verscheen eerder in het Amerikaanse tijdschrift Christianity Today.

Bron: cvkoers.nl (http://www.cvkoers.nl/artikelen/de_ondergang_van_het_athesme.php)