Amenzu
18-10-05, 23:09
Uitgegeven op Dinsdag 18 oktober 2005 om 08:10:49
(Novum/AP) - Nu Syrië zich uit Libanon heeft teruggetrokken zien de Libanese autoriteiten kans een eind te maken aan het anarchisme in en rond de Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon.
Sommige kampen zijn vrijhavens voor bandieten en extremisten en hier en daar hebben Palestijnse gewapende groepen bases ingericht buiten de kampen, langs de kust bij Beiroet bijvoorbeeld en langs de Syrische grens. De Libanezen zijn bang dat vanuit deze plaatsen, waar het leger niets te vertellen heeft, aanslagen worden gepleegd, zoals de recente bomaanslagen op journalisten en politici. Na berichten dat door Syrië gesteunde guerrillastrijders vanuit Damascus nieuwe wapens het land hadden binnengesmokkeld, omsingelde het Libanese leger afgelopen dagen een aantal bases en dreigde het met militaire actie.
Premier Fuad Saniora besprak het probleem dinsdag met de Palestijnse leider Mahmoud Abbas op een door de Verenigde Naties gesponsord overleg in Parijs. Beiden waren het erover eens dat de ongecontroleerde stroom wapens en extremisten in en uit de vluchtelingenkampen een gevaar vormt voor de soevereiniteit en onafhankelijkheid van Libanon. Abbas benadrukte na afloop van het gesprek, zijn eerste met de in juni aangetreden Saniora, dat de Palestijnen in Libanon te gast zijn en niet verheven zijn boven de wetten van dat land. Saniora zei dat hij met Abbas had gesproken over de wapens die de Palestijnse facties uit Syrië hebben gekregen en dat Abbas deze infiltraties had veroordeeld.
Vorig jaar riepen de Verenigde Naties op tot ontwapening van alle strijdgroepen in Libanon, inclusief de Palestijnse. De Palestijnen voelen zich in het huidige politieke klimaat echter te onveilig om hun wapens af te geven. Saniora zei dat Abbas met hem van mening is dat op zijn minst de wapens en strijders buiten de Palestijnse kampen moeten verdwijnen en dat de wapens in de kampen moeten worden geregistreerd.
Saniora heeft hierover al besprekingen gevoerd met verschillende Palestijnse facties in Libanon. De partijen hebben een commissie gevormd die de doelstellingen moet realiseren. De commissie zal ook bekijken of het mogelijk is dat de Palestijnen - voor het eerst - een ambassade openen in Libanon, een kwestie die waarschijnlijk ook in Parijs aan de orde is geweest.
De gewapende Palestijnse facties in Libanon vormen sinds lang een bron van instabiliteit, maar Syrië, en tot voor kort ook Libanon, wensten dat zo te houden. Algemeen werd aangenomen dat Syrië de aanwezigheid van de Palestijnen als wisselgeld wilde gebruiken bij onderhandelingen met Israël. Na het vertrek van Syrië, in april, kan Libanon eindelijk met de Palestijnen gaan praten. De wapenkwestie is urgent voor de nieuwe, anti-Syrische regering omdat zij vreest dat Syrië via de Palestijnen zal proberen zijn voormalige vazalstaat te destabiliseren.
De betrekkingen tussen de buurlanden zijn ijzig sinds Syrië zijn biezen heeft moeten pakken na de moord op oud-premier Rafik Hariri. Een oproep van Saniora aan Damascus om ambassadeurs uit te wisselen en de grens tussen de twee landen te demarqueren, werd dinsdag door de Syrische pers doodgezwegen. Het kan nog erger worden als een VN-rapport over de moord op Hariri, dat dezer dagen uitkomt, Syrië aanwijst als de kwade genius. VN-onderzoekers hebben vier pro-Syrische generaals als verdachten aangemerkt en zeven Syrische functionarissen ondervraagd. Een van hen, minister van binnenlandse zaken Ghazi Kenaan, pleegde vorige week zelfmoord.
Hoeveel wapens er precies in de twaalf Palestijnse sloppenwijken in Libanon aanwezig zijn is onbekend. Maar veel van de 350.000 vluchtelingen bezitten een wapen en de Palestijnse guerrillafacties tellen duizenden strijders. Vooral Ein el-Hilweh, met 65.000 bewoners het grootste kamp, is een jungle van strijdgroepen die hun geschillen met wapens plegen uit te vechten. Hoewel de Libanese regering onlangs de regels heeft versoepeld die Palestijnse vluchtelingen tientallen jaren van de meeste baantjes uitsloten, heersen er nog altijd grote armoede en gebrek in de kampen. De Palestijnen, die na de stichting van de staat Israël in 1948 naar Libanon vluchtten, mogen in Libanon ook geen onroerend goed bezitten. De Libanezen willen met de uitsluiting voorkomen dat de Palestijnen zich permanent in hun land vestigen en het wankele evenwicht tussen christenen en moslims verstoren.
De meeste vluchtelingen in Ein el-Hilweh willen niet graag afstand doen van hun wapens. Umm Bilal, een 47-jarige bewoonster, is ervan overtuigd dat de Verenigde Staten Libanon onder druk zetten om de Palestijnen aan te pakken. Het opgeven van de wapens zou een grote fout zijn, zegt zij. "Laat ze ons naar onze huizen (in Palestina) laten terugkeren, dan hebben we geen wapens meer nodig."
Volgens de commandant van Al-Fatah in het kamp, kolonel Khaled Aref, hebben de Palestijnen wapens nodig om zichzelf te verdedigen, al vindt hij ook dat het wapenbezit gereglementeerd moet worden. "Als we moeten sterven, laat ons dan eervol sterven (..) Verwacht de wereld dat we ons overgeven en als makke schapen laten afslachten zoals in 1982?" vroeg hij, verwijzend naar de massamoord op honderden Palestijnen in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in Beiroet door een pro-Israëlische militie.
[Copyright 2005, Novum]
(Novum/AP) - Nu Syrië zich uit Libanon heeft teruggetrokken zien de Libanese autoriteiten kans een eind te maken aan het anarchisme in en rond de Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon.
Sommige kampen zijn vrijhavens voor bandieten en extremisten en hier en daar hebben Palestijnse gewapende groepen bases ingericht buiten de kampen, langs de kust bij Beiroet bijvoorbeeld en langs de Syrische grens. De Libanezen zijn bang dat vanuit deze plaatsen, waar het leger niets te vertellen heeft, aanslagen worden gepleegd, zoals de recente bomaanslagen op journalisten en politici. Na berichten dat door Syrië gesteunde guerrillastrijders vanuit Damascus nieuwe wapens het land hadden binnengesmokkeld, omsingelde het Libanese leger afgelopen dagen een aantal bases en dreigde het met militaire actie.
Premier Fuad Saniora besprak het probleem dinsdag met de Palestijnse leider Mahmoud Abbas op een door de Verenigde Naties gesponsord overleg in Parijs. Beiden waren het erover eens dat de ongecontroleerde stroom wapens en extremisten in en uit de vluchtelingenkampen een gevaar vormt voor de soevereiniteit en onafhankelijkheid van Libanon. Abbas benadrukte na afloop van het gesprek, zijn eerste met de in juni aangetreden Saniora, dat de Palestijnen in Libanon te gast zijn en niet verheven zijn boven de wetten van dat land. Saniora zei dat hij met Abbas had gesproken over de wapens die de Palestijnse facties uit Syrië hebben gekregen en dat Abbas deze infiltraties had veroordeeld.
Vorig jaar riepen de Verenigde Naties op tot ontwapening van alle strijdgroepen in Libanon, inclusief de Palestijnse. De Palestijnen voelen zich in het huidige politieke klimaat echter te onveilig om hun wapens af te geven. Saniora zei dat Abbas met hem van mening is dat op zijn minst de wapens en strijders buiten de Palestijnse kampen moeten verdwijnen en dat de wapens in de kampen moeten worden geregistreerd.
Saniora heeft hierover al besprekingen gevoerd met verschillende Palestijnse facties in Libanon. De partijen hebben een commissie gevormd die de doelstellingen moet realiseren. De commissie zal ook bekijken of het mogelijk is dat de Palestijnen - voor het eerst - een ambassade openen in Libanon, een kwestie die waarschijnlijk ook in Parijs aan de orde is geweest.
De gewapende Palestijnse facties in Libanon vormen sinds lang een bron van instabiliteit, maar Syrië, en tot voor kort ook Libanon, wensten dat zo te houden. Algemeen werd aangenomen dat Syrië de aanwezigheid van de Palestijnen als wisselgeld wilde gebruiken bij onderhandelingen met Israël. Na het vertrek van Syrië, in april, kan Libanon eindelijk met de Palestijnen gaan praten. De wapenkwestie is urgent voor de nieuwe, anti-Syrische regering omdat zij vreest dat Syrië via de Palestijnen zal proberen zijn voormalige vazalstaat te destabiliseren.
De betrekkingen tussen de buurlanden zijn ijzig sinds Syrië zijn biezen heeft moeten pakken na de moord op oud-premier Rafik Hariri. Een oproep van Saniora aan Damascus om ambassadeurs uit te wisselen en de grens tussen de twee landen te demarqueren, werd dinsdag door de Syrische pers doodgezwegen. Het kan nog erger worden als een VN-rapport over de moord op Hariri, dat dezer dagen uitkomt, Syrië aanwijst als de kwade genius. VN-onderzoekers hebben vier pro-Syrische generaals als verdachten aangemerkt en zeven Syrische functionarissen ondervraagd. Een van hen, minister van binnenlandse zaken Ghazi Kenaan, pleegde vorige week zelfmoord.
Hoeveel wapens er precies in de twaalf Palestijnse sloppenwijken in Libanon aanwezig zijn is onbekend. Maar veel van de 350.000 vluchtelingen bezitten een wapen en de Palestijnse guerrillafacties tellen duizenden strijders. Vooral Ein el-Hilweh, met 65.000 bewoners het grootste kamp, is een jungle van strijdgroepen die hun geschillen met wapens plegen uit te vechten. Hoewel de Libanese regering onlangs de regels heeft versoepeld die Palestijnse vluchtelingen tientallen jaren van de meeste baantjes uitsloten, heersen er nog altijd grote armoede en gebrek in de kampen. De Palestijnen, die na de stichting van de staat Israël in 1948 naar Libanon vluchtten, mogen in Libanon ook geen onroerend goed bezitten. De Libanezen willen met de uitsluiting voorkomen dat de Palestijnen zich permanent in hun land vestigen en het wankele evenwicht tussen christenen en moslims verstoren.
De meeste vluchtelingen in Ein el-Hilweh willen niet graag afstand doen van hun wapens. Umm Bilal, een 47-jarige bewoonster, is ervan overtuigd dat de Verenigde Staten Libanon onder druk zetten om de Palestijnen aan te pakken. Het opgeven van de wapens zou een grote fout zijn, zegt zij. "Laat ze ons naar onze huizen (in Palestina) laten terugkeren, dan hebben we geen wapens meer nodig."
Volgens de commandant van Al-Fatah in het kamp, kolonel Khaled Aref, hebben de Palestijnen wapens nodig om zichzelf te verdedigen, al vindt hij ook dat het wapenbezit gereglementeerd moet worden. "Als we moeten sterven, laat ons dan eervol sterven (..) Verwacht de wereld dat we ons overgeven en als makke schapen laten afslachten zoals in 1982?" vroeg hij, verwijzend naar de massamoord op honderden Palestijnen in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in Beiroet door een pro-Israëlische militie.
[Copyright 2005, Novum]