NIS
19-10-05, 15:35
Saddam zegt onschuldig te zijn, proces verdaagd tot 28 november
Uitgegeven op Woensdag 19 oktober 2005 om 04:10:52
(Novum/AP) - Saddam Hussein heeft zich op de eerste dag van zijn proces gezegd onschuldig te zijn aan de hem ten laste gelegde feiten, waaronder het vermoorden en martelen van sjiitische Irakezen. De 68-jarige Saddam nam een uitdagende houding aan. Hij zei de autoriteit van de rechtbank niet te erkennen en weigerde tegenover de rechter zijn naam te noemen.
Behalve moord en marteling worden Saddam en zijn zeven medebeklaagden illegale deportatie en detentie ten laste gelegd in verband met de bloedige wraakactie die volgde op een mislukte aanslag op Saddam in Dujail. Bijna 150 inwoners van deze sjiitische plaats werden om het leven gebracht.
Nadat de voorzittende rechter, Rizgar Mohammed Amin, de verdachten op hun rechten had gewezen en de aanklachten tegen hen voorgelezen, vroeg hij elk van hen om hun reactie, te beginnen met Saddam. "Meneer Saddam, ga uw gang. Bent u schuldig of onschuldig?", vroeg hij. Saddam, die gedurende de hele zitting een koran in zijn handen hield, antwoordde: "Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Ik ben niet schuldig." "Onschuldig", liet de rechter, een Koerd, optekenen.
De drie uur durende zitting verliep stormachtig. Saddam twistte langdurig met de rechters en toen er een pauze werd aangekondigd en twee bewakers hem bij zijn armen pakten reageerde hij woedend en ontstond er een handgemeen. Het eindigde ermee dat Saddam zijn zin kreeg en op eigen kracht de rechtszaal uit mocht lopen, gevolgd door de bewakers. Na de pauze maakte de rechter bekend dat de zitting werd verdaagd tot 28 november.
De namen van de rechters zijn om veiligheidsredenen geheim gehouden en alleen Amins naam werd vlak voor het begin van het proces bekendgemaakt. De camera van de rechtbank zoomde regelmatig op hem in, maar de andere rechters bleven buiten beeld.
Aan het begin van het proces ging de 68-jarige Saddam, met baard en gekleed in een donkergrijs pak en wit overhemd met openstaande kraag, staan en vroeg hij Amin naar zijn naam. "Ik wil weten wie u bent."
"Ik behoud mijn constitutionele rechten als de president van Irak", zei Saddam. "Ik erken de instantie niet die u gemachtigd heeft (...) ik verantwoord mij niet voor deze zogenaamde rechtbank, met alle respect." Toen Amin hem vroeg zich formeel te identificeren, weigerde hij dat en herhaalde aansporingen hadden geen resultaat. Uiteindelijk zei Amin dat Saddam moest gaan zitten en las hij zelf diens naam en titel - voormalig president van Irak - op. Dat laatste wekte protest van Saddam, die volhoudt nog in functie te zijn.
Onder Saddams medebeklaagden zijn de voormalige inlichtingenchef Barazan Ibrahim, het hoofd van de vroegere revolutionaire rechtbank Awad Hamed al-Bandar en voormalig vice-president Taha Yassin Ramadan. De anderen vervulden minder hoge functies. Saddam arriveerde als laatste van de groep in de rechtszaal. "Vrede zij met u" zei tegen zijn medebeklaagden voor hij naast Al-Bandar plaatsnam in de beklaagdenbank.
Ramadan weigerde eveneens zich te identificeren. "Ik herhaal wat president Saddam Hussein heeft gezegd", zei hij. De anderen noemden wel hun namen.
Tegen het einde van de zitting vroeg Saddams advocaat Khaled al-Dulaimi de rechter om de namen van de personen die tegen Saddam zullen getuigen. Deze zijn strikt geheim gehouden om vergeldingsaanslagen op hen te voorkomen. Amin zei dat Al-Dulaimi de namen kon opvragen bij het openbaar ministerie, maar zei niet of hij het OM zal opdragen ze bekend te maken. Vervolgens vroeg Al-Dulaimi de rechter meer tijd voor de verdediging om zich voor te bereiden, waarop Amin de zaak verdaagde tot 28 november.
De rechtszitting werd gehouden in het marmeren gebouw waar vroeger de Baath-partij haar hoofdkwartier had. Het gebouw, in de zwaarbewaakte Groene Zone waar de Iraakse regering, het parlement en de Amerikaanse en Britse ambassade zijn gevestigd, is omgeven met drie meter hoge muren om autobomaanslagen te voorkomen en wordt bewaakt door Amerikaanse en Iraakse militairen.
De zitting van woensdag werd met een haf uur vertraging uitgezonden door de Iraakse televisie en satellietzenders. Vooral sjiieten en Koerden konden niet wachten om de man die hun bevolkingsgroepen zoveel leed heeft berokkend, in de beklaagdenbank te zien.
Voor wat hun tijdens dit eerste proces ten laste wordt gelegd kunnen Saddam en de anderen de doodstraf krijgen. Als dat gebeurt, is er kans dat Saddam meteen wordt opgehangen en dat andere rechtszaken die tegen hem worden voorbereid niet meer zullen plaatsvinden.
Uitgegeven op Woensdag 19 oktober 2005 om 04:10:52
(Novum/AP) - Saddam Hussein heeft zich op de eerste dag van zijn proces gezegd onschuldig te zijn aan de hem ten laste gelegde feiten, waaronder het vermoorden en martelen van sjiitische Irakezen. De 68-jarige Saddam nam een uitdagende houding aan. Hij zei de autoriteit van de rechtbank niet te erkennen en weigerde tegenover de rechter zijn naam te noemen.
Behalve moord en marteling worden Saddam en zijn zeven medebeklaagden illegale deportatie en detentie ten laste gelegd in verband met de bloedige wraakactie die volgde op een mislukte aanslag op Saddam in Dujail. Bijna 150 inwoners van deze sjiitische plaats werden om het leven gebracht.
Nadat de voorzittende rechter, Rizgar Mohammed Amin, de verdachten op hun rechten had gewezen en de aanklachten tegen hen voorgelezen, vroeg hij elk van hen om hun reactie, te beginnen met Saddam. "Meneer Saddam, ga uw gang. Bent u schuldig of onschuldig?", vroeg hij. Saddam, die gedurende de hele zitting een koran in zijn handen hield, antwoordde: "Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Ik ben niet schuldig." "Onschuldig", liet de rechter, een Koerd, optekenen.
De drie uur durende zitting verliep stormachtig. Saddam twistte langdurig met de rechters en toen er een pauze werd aangekondigd en twee bewakers hem bij zijn armen pakten reageerde hij woedend en ontstond er een handgemeen. Het eindigde ermee dat Saddam zijn zin kreeg en op eigen kracht de rechtszaal uit mocht lopen, gevolgd door de bewakers. Na de pauze maakte de rechter bekend dat de zitting werd verdaagd tot 28 november.
De namen van de rechters zijn om veiligheidsredenen geheim gehouden en alleen Amins naam werd vlak voor het begin van het proces bekendgemaakt. De camera van de rechtbank zoomde regelmatig op hem in, maar de andere rechters bleven buiten beeld.
Aan het begin van het proces ging de 68-jarige Saddam, met baard en gekleed in een donkergrijs pak en wit overhemd met openstaande kraag, staan en vroeg hij Amin naar zijn naam. "Ik wil weten wie u bent."
"Ik behoud mijn constitutionele rechten als de president van Irak", zei Saddam. "Ik erken de instantie niet die u gemachtigd heeft (...) ik verantwoord mij niet voor deze zogenaamde rechtbank, met alle respect." Toen Amin hem vroeg zich formeel te identificeren, weigerde hij dat en herhaalde aansporingen hadden geen resultaat. Uiteindelijk zei Amin dat Saddam moest gaan zitten en las hij zelf diens naam en titel - voormalig president van Irak - op. Dat laatste wekte protest van Saddam, die volhoudt nog in functie te zijn.
Onder Saddams medebeklaagden zijn de voormalige inlichtingenchef Barazan Ibrahim, het hoofd van de vroegere revolutionaire rechtbank Awad Hamed al-Bandar en voormalig vice-president Taha Yassin Ramadan. De anderen vervulden minder hoge functies. Saddam arriveerde als laatste van de groep in de rechtszaal. "Vrede zij met u" zei tegen zijn medebeklaagden voor hij naast Al-Bandar plaatsnam in de beklaagdenbank.
Ramadan weigerde eveneens zich te identificeren. "Ik herhaal wat president Saddam Hussein heeft gezegd", zei hij. De anderen noemden wel hun namen.
Tegen het einde van de zitting vroeg Saddams advocaat Khaled al-Dulaimi de rechter om de namen van de personen die tegen Saddam zullen getuigen. Deze zijn strikt geheim gehouden om vergeldingsaanslagen op hen te voorkomen. Amin zei dat Al-Dulaimi de namen kon opvragen bij het openbaar ministerie, maar zei niet of hij het OM zal opdragen ze bekend te maken. Vervolgens vroeg Al-Dulaimi de rechter meer tijd voor de verdediging om zich voor te bereiden, waarop Amin de zaak verdaagde tot 28 november.
De rechtszitting werd gehouden in het marmeren gebouw waar vroeger de Baath-partij haar hoofdkwartier had. Het gebouw, in de zwaarbewaakte Groene Zone waar de Iraakse regering, het parlement en de Amerikaanse en Britse ambassade zijn gevestigd, is omgeven met drie meter hoge muren om autobomaanslagen te voorkomen en wordt bewaakt door Amerikaanse en Iraakse militairen.
De zitting van woensdag werd met een haf uur vertraging uitgezonden door de Iraakse televisie en satellietzenders. Vooral sjiieten en Koerden konden niet wachten om de man die hun bevolkingsgroepen zoveel leed heeft berokkend, in de beklaagdenbank te zien.
Voor wat hun tijdens dit eerste proces ten laste wordt gelegd kunnen Saddam en de anderen de doodstraf krijgen. Als dat gebeurt, is er kans dat Saddam meteen wordt opgehangen en dat andere rechtszaken die tegen hem worden voorbereid niet meer zullen plaatsvinden.