PDA

Bekijk Volledige Versie : VN-onderzoek moord Hariri / ’Bye Hariri, je gaat op reis’



echnaton
22-10-05, 12:36
VN-onderzoek moord Hariri / ’Bye Hariri, je gaat op reis’


Syrië krijgt net niet expliciet de schuld van de moord op Libanons ex-premier Hariri. Maar de aanwijzingen zijn zeer sterk dat naasten van president Assad er achter zitten. Het rapport bevat schokkende details, en Libanon gonst van de speculaties over Assads lot. Het VN-rapport over de moord op de Libanese ex-premier Rafik al-Hariri beschuldigt de Syrische president Assad of zijn vertrouwelingen niet openlijk van de aanslag. Maar tussen de regels door klinkt die beschuldiging wel.

Zo stelt het rapport dat de samenzwering om Hariri te vermoorden niet zonder de goedkeuring van hoge Syrische ambtenaren en hun collega’s in Libanon kon plaatsvinden. Verder verwijt het Syrië gebrek aan medewerking en zelfs sabotage van het onderzoek.

In een eerdere versie van het rapport, die journalisten onbedoeld onder ogen hadden gekregen, stond nog een verwijzing naar Assef Sjawkat, algemeen gezien als een hoofdverdachte. Hij is de zwager van de Syrische president, hoofd van de inlichtingendiensten en tweede man in Syrië. Maar in de definitieve versie van het rapport is zijn naam geschrapt, evenals die van een broer en van andere hogere Syriërs.

De Duitse onderzoeker Detlev Mehlis zei op een persconferentie dat hij achter de definitieve versie staat. De namen zijn geschrapt omdat de verklaringen van de getuige niet konden worden onderbouwd. Publicatie zou een verkeerde indruk van de schuld wekken, zei hij. Mehlis benadrukte dat niemand druk heeft uitgeoefend om de namen te schrappen.

Vooral de beschuldigingen aan het adres van Assef Sjawkat waren pikant. De zwager van Assad zou vijftien dagen voor de moord op Hariri een Palestijn, ene Aboe Adas, gedwongen hebben op video de moord op Hariri te bekennen. De video verscheen op de dag van de aanslag, 14 februari, op Al-Jazeera. Aboe Adas verliet twee dagen later zijn huis, werd kennelijk overgebracht naar Syrië, en verdween.

Ondanks het feit dat een directe link naar de Syrische president Assad dus niet gelegd wordt, kan het VN-rapport voor Syrië toch problematisch worden. Er worden immers wel Syrische inlichtingenfunctionarissen verantwoordelijk gesteld voor de bomaanslag van 14 februari. Ook staat in het rapport de eis dat Syrië ’volledig meewerkt’, wil het verdere onderzoek kunnen slagen. Daaronder valt dat ondervragingen buiten Syrië gehouden moeten kunnen worden, zonder de aanwezigheid van Syrische functionarissen.

Maar ook nu al is het onderzoek van Mehlis en zijn team een succes. Niet alleen slaagden zij erin om de belangrijkste Libanese veiligheidschefs aan de tand te voelen, ook wist Mehlis de politieke druk zo op te voeren dat – dankzij onder andere de interventie van Parijs en druk vanuit Washington – hoge Syrische functionarissen konden worden ondervraagd. En het VN-team wist ter plekke bewijsmateriaal te verzamelen, ondanks pogingen alle sporen te wissen. Het onderzoek leidde hen onder meer naar een buitenwijk van Beiroet waar de aanslag op Hariri zou zijn geoefend.

In een gedetailleerd relaas reconstrueert het rapport de verslechterende relatie tussen Hariri en de Syriërs. Hariri legde zich niet langer neer bij de al bijna dertig jaar durende Syrische voogdij. Hij ageerde tegen het verlengen van de ambtstermijn van de pro-Syrische Lahoed als president van Libanon. En hij speelde een centrale rol bij het opstellen van de VN-resolutie waarin werd opgeroepen tot terugtrekking van de Syriërs uit Libanon.

Pikant is Hariri’s bezoek aan Damascus, waar hij door Assad was ontboden. Uit Hariri’s vestzakje stak een dure pen. Daarin, zo wil het verhaal, zat een opnameapparaatje. Toen Assad dreigde dat hij Hariri zou vermoorden als hij Syrië dwars bleef zitten, werd elk woord geregistreerd. Met dezelfde pen nam Hariri ook de dreigementen op van Roestom Razale, de Syrische chef inlichtingendienst in Libanon en een van de hoofdverdachten in het rapport.

Enkele weken voor de moordaanslag zou Hariri de opnames hebben laten horen aan zijn vriend Jacques Chirac en een adviseur van Bush.

Hariri’s lot was toen kennelijk al bezegeld. Een getuige vertelde dat Libanese en Syrische functionarissen al zo’n twee weken na het aanvaarden van de VN-resolutie hadden besloten om Hariri te laten vermoorden. Een ander verklaarde dat Hamdan, een van de vier Libanese veiligheidschefs die inmiddels zijn gearresteerd, in oktober een gesprek beëindigde met de woorden: ,,We gaan hem op reis sturen. Bye, bye Hariri.”


Duitse ’Columbo’ beet zich vast in onderzoek

Detlev Mehlis was net aan zijn vakantie begonnen in Mallorca toen hij vijf maanden geleden een telefoontje kreeg met het verzoek het onderzoek te leiden naar de moord op de Libanese oud-premier Rafik Hariri.

De Duitse magistraat Mehlis wist waar hij aan begon. Als aanklager had hij het onderzoek geleid naar de aanslag in 1989 op La Belle in Berlijn, de bar die vooral door Amerikaanse soldaten werd gefrequenteerd. Het spoor leidde naar verdachten in Libanon en bracht Mehlis in contact met Hariri.

In eigen land heeft de 55-jarige Mehlis de bijnaam Columbo, naar de inspecteur uit de Amerikaanse tv-serie. Het is een ode aan de wijze waarop hij zich vastbijt in zijn onderzoeken. De Syrische media hebben de man al beschreven als een hedonist die van dure jachten en dure wijn houdt – en dat is niet bedoeld als compliment in Syrië.

Sinds hij aan zijn onderzoek is begonnen, weet Mehlis zich omringd door een kordon van veiligheidsagenten.

In Beiroet verbleven Mehlis en zijn team van honderd onderzoekers in het Monte Verde hotel in de bergen nabij Beiroet. Het nam niet weg dat hij erin geslaagd is elk spoor nauwgezet te volgen en in vrij korte tijd een politiek wespennest bloot te leggen.

Trouw, 22 oktober 2005