freya
28-10-05, 09:34
’Die tien minuten duurde zo lang als mijn hele leven’
door Eildert Mulder
Ook als hij de Nederlandse taal volledig vergeet, dan zal de Iraanse asielzoeker Masoud Banbersta één uitdrukking eeuwig onthouden: „Niks aan de hand!"
Banbersta overleefde de brand op Schiphol. Per telefoon brengt hij verslag uit, vanuit zijn nieuwe onderkomen, de bajesboot in Rotterdam. „Vandaag had ik dood kunnen zijn en morgen ben ik het misschien”, zegt hij, verwijzend naar zijn uitzetting naar Iran, die voor vandaag op het programma staat.
’Niks aan de hand’; met afgrijzen denkt hij terug aan die sussende woorden van bewakers en de helse tien minuten daarna. Want ongeveer tegelijk klonken er nog andere woorden: „Vuur!” en ook „Ik ga schieten!” Dat laatste was gericht aan gevangenen, die al uit hun hun cellen waren bevrijd en probeerden de deuren van hun nog opgesloten medegevangenen te forceren.
Banbersta, in prima Nederlands, mede geleerd tijdens zijn opleiding journalistiek in Utrecht: „Dat sloeg nergens op, dat de politie dat riep. We waren toch in paniek?”
Hij schat dat hij nog tien minuten in zijn cel heeft moeten wachten tussen het moment dat hij begreep dat er brand was en zijn bevrijding. Banbersta: „Maar ik weet het niet precies. Voor mijn gevoel duurde het even lang als mijn hele leven. Ik werd heel bang toen ik bewakers ’help!’ hoorde roepen.”
„Dat ik mijn paniek de baas werd dank ik aan mijn celgenoot, een oude Mexicaan. Hij kende geen woord Nederlands, misschien begreep hij niet wat er gebeurde. Hij zat midden in de cel, op de grond, alsof er niets aan de hand was. Ik besloot hetzelfde te doen en zei tegen
mezelf: ’Ik zal als een man sterven’. En toen ging de deur open.”
„Ik dacht dat zoiets ergs alleen kon in Hollywoodfilms of in Irak. Ik heb nog geen moment geslapen. Nu weer, in mijn cel hier. Ik hoef maar een geluid te horen of ik denk ’vuur’. Op weg hierheen zaten we in zo’n busje, waar je met geen mogelijkheid uit komt. Ik dacht: ’Als we nu maar niet in het water rijden’.”
„Ik had al een slechte dunk van de organisatie op Schiphol. We hadden een keer een ziektegeval. We hebben een uur op het alarm gedrukt voordat er iemand kwam. Ze zien centraal alles wat er gebeurt. Als we rookten of thee dronken waar dat niet mocht, dan wisten ze dat. En dan merk je een brand niet op?”
Zijn Surinaamse medegevangene Roël: „Ze zijn een beetje racistisch. De gevangenis is wreed. Ze gaan met ons om als dieren.”
Banbersta organiseerde in 2003 een studentenbetoging in Teheran. Gisteren werd er nog op hoog Europees niveau aan gewerkt om zijn uitzetting te voorkomen. „Ik zal niet meewerken. Want ik weet dat er ook in Iran iets zal gebeuren. Nee, geen brand, maar wel iets anders.”
trouw (http://www.trouw.nl/hetnieuws/nederland/article31270.ece/%26rsquo%3BDie+tien+minuten+duurde+zo+lang+als+mij n+hele+leven%26rsquo%3B)
door Eildert Mulder
Ook als hij de Nederlandse taal volledig vergeet, dan zal de Iraanse asielzoeker Masoud Banbersta één uitdrukking eeuwig onthouden: „Niks aan de hand!"
Banbersta overleefde de brand op Schiphol. Per telefoon brengt hij verslag uit, vanuit zijn nieuwe onderkomen, de bajesboot in Rotterdam. „Vandaag had ik dood kunnen zijn en morgen ben ik het misschien”, zegt hij, verwijzend naar zijn uitzetting naar Iran, die voor vandaag op het programma staat.
’Niks aan de hand’; met afgrijzen denkt hij terug aan die sussende woorden van bewakers en de helse tien minuten daarna. Want ongeveer tegelijk klonken er nog andere woorden: „Vuur!” en ook „Ik ga schieten!” Dat laatste was gericht aan gevangenen, die al uit hun hun cellen waren bevrijd en probeerden de deuren van hun nog opgesloten medegevangenen te forceren.
Banbersta, in prima Nederlands, mede geleerd tijdens zijn opleiding journalistiek in Utrecht: „Dat sloeg nergens op, dat de politie dat riep. We waren toch in paniek?”
Hij schat dat hij nog tien minuten in zijn cel heeft moeten wachten tussen het moment dat hij begreep dat er brand was en zijn bevrijding. Banbersta: „Maar ik weet het niet precies. Voor mijn gevoel duurde het even lang als mijn hele leven. Ik werd heel bang toen ik bewakers ’help!’ hoorde roepen.”
„Dat ik mijn paniek de baas werd dank ik aan mijn celgenoot, een oude Mexicaan. Hij kende geen woord Nederlands, misschien begreep hij niet wat er gebeurde. Hij zat midden in de cel, op de grond, alsof er niets aan de hand was. Ik besloot hetzelfde te doen en zei tegen
mezelf: ’Ik zal als een man sterven’. En toen ging de deur open.”
„Ik dacht dat zoiets ergs alleen kon in Hollywoodfilms of in Irak. Ik heb nog geen moment geslapen. Nu weer, in mijn cel hier. Ik hoef maar een geluid te horen of ik denk ’vuur’. Op weg hierheen zaten we in zo’n busje, waar je met geen mogelijkheid uit komt. Ik dacht: ’Als we nu maar niet in het water rijden’.”
„Ik had al een slechte dunk van de organisatie op Schiphol. We hadden een keer een ziektegeval. We hebben een uur op het alarm gedrukt voordat er iemand kwam. Ze zien centraal alles wat er gebeurt. Als we rookten of thee dronken waar dat niet mocht, dan wisten ze dat. En dan merk je een brand niet op?”
Zijn Surinaamse medegevangene Roël: „Ze zijn een beetje racistisch. De gevangenis is wreed. Ze gaan met ons om als dieren.”
Banbersta organiseerde in 2003 een studentenbetoging in Teheran. Gisteren werd er nog op hoog Europees niveau aan gewerkt om zijn uitzetting te voorkomen. „Ik zal niet meewerken. Want ik weet dat er ook in Iran iets zal gebeuren. Nee, geen brand, maar wel iets anders.”
trouw (http://www.trouw.nl/hetnieuws/nederland/article31270.ece/%26rsquo%3BDie+tien+minuten+duurde+zo+lang+als+mij n+hele+leven%26rsquo%3B)