PDA

Bekijk Volledige Versie : Waarom Europa de 21ste eeuw zal domineren



sjaen
19-11-05, 11:08
Waarom Europa de 21ste eeuw zal domineren - Mark Leonard


Het gaat niet goed met Europa. Na de afwijzing van de Europese grondwet in Frankrijk en Nederland zat het Europese project plots in een onoplosbare crisis. Dat werd nogmaals duidelijk bij het moeizaam genomen besluit om uiteindelijk toch maar onderhandelingen op te starten met Turkije als kandidaat-lidstaat van de Unie. En in tal van westerse landen groeit het ongenoegen tegen de toevloed van Oost-Europese arbeiders op onze arbeidsmarkten. Intussen slaagt de Europese Commissie onder leiding van José Barrosso er niet in een nieuwe wervende strategie te ontwikkelen. Voor heel wat sceptici is het duidelijk: de Europese Unie is doodziek en onze achterstand tegenover de Verenigde Staten groeit met de dag. Net op dat ogenblik verschijnt een opmerkelijk boek van Mark Leonard, de dertig jaar jonge directeur buitenlands beleid van de onafhankelijke Britse EU-denktank Centre for European Reform, onder de provocerende titel Waarom Europa de 21ste eeuw zal domineren. Leonard vestigde al een grote reputatie als denker over mondiale vraagstukken met zijn vele publicaties in vooraanstaande kranten en tijdschriften en zijn advieswerk voor regeringen en bedrijven. Ook ditmaal verrast hij de lezer met een uiterst optimistisch maar goed geargumenteerd essay over Europa als wegbereider voor een nieuwe wereldorde.

De afwijzingen van de Europese grondwet betekenen voor Mark Leonard geen manco maar net een bewijs dat Europa volwassen wordt. De protest van de kiezers was immers niet gericht tegen de EU maar wel tegen haar impopulaire elites. Het is een betwistbare stelling want heel wat neestemmers keerden zich ook bewust af van de overdreven regelzucht van Brussel en vrezen voor de sociale cohesie in eigen land, maar het klopt dat men niet de samenwerking tussen de diverse lidstaten als zodanig viseerde. De auteur erkent dat de Europese macht kleiner is dan die van de VS, maar tegelijk toont hij overtuigend aan hoe snel de VS mondiaal krediet verliest terwijl steeds meer landen opkijken naar de manier van politiek en ethisch handelen van de Europese Unie. Denk aan de manier waarop de VS met groot machtsvertoon – en zonder enige goedkeuring van de Verenigde Naties – ten oorlog trok tegen Irak maar er nauwelijks in slaagt een duurzaam democratisch regime te vestigen. ‘Uit iedere tegenslag is het (Europa) sterker naar voren gekomen’, aldus Mark Leonard.

De Europese Unie gebruikt geen militaire spierballen maar wel haar economische troeven om landen binnen haar invloedssfeer te zuigen en er zo diepgaande en duurzame veranderingen door te voeren. In de loop van de voorbije decennia werden voormalige dictaturen als Spanje, Portugal en Griekenland opgenomen in de grote democratische Europese familie. En sinds vorig jaar gebeurde hetzelfde met tien nieuwe lidstaten in Midden en Oost-Europa die ruim veertig jaar lang onder de knoet van het communisme zaten. Bijzonder is dat de Europese Unie daarvoor geen enkele militaire macht moest gebruiken en dat de inwoners van die landen die aansluiting zelf uitdrukkelijk wilden. Naast de rechtstreekse impact op de 450 miljoen eigen burgers vormt de Europese Unie ook de belangrijkste handelspartner en verstrekker van krediet, buitenlandse investeringen en ontwikkelingshulp voor meer dan een miljard andere mensen. Opvallend is daarbij dat steeds meer landen euro’s aankopen om hun financiële positie te versterken. Het grote verschil tussen de VS en de EU is volgens de auteur het feit dat Europa andere landen niet bedreigt binnen te vallen maar hen uitnodigt om vrijwillig aanpassingen te doen om bij de grote Europese familie te behoren.

Mark Leonard is niet blind voor de vele fouten in de Europese constructie. Daarbij verwijst hij niet zozeer naar de overdreven bemoeizucht van Brussel zoals de meeste eurosceptici doen, maar vooral naar de onrechtvaardige landbouwpolitiek en de bekrompen immigratiepolitiek. In die zin neemt de auteur een verrassend progressief standpunt in dat in schril contrast staat met de behoudsgezindheid van heel wat antiglobalisten, drukkingsgroepen en conservatieve partijen die de Europese burgers voortdurend angst aanjagen. Wat het Europese project zo uniek maakt is dat ze de traditionele natiestaat ondergeschikt wil maken aan het belang van de burger. Europa is geen supranationale staat maar een netwerk waarin de onderlinge belangen dermate verstrengeld zijn dat niemand nog wil terugkeren naar de restauratie van de natie met haar beperkende grenzen en denkbeelden. Dat er heel wat regelgeving bestaat ontkent de auteur niet, maar net die wetgeving is voor hem ‘het favoriete wapen van Europa in zijn campagne voor het opnieuw vormgeven van de wereld’. De duizenden gemeenschappelijke richtlijnen, wetten en regelingen zijn veel efficiënter voor het democratiseren van nieuwe lidstaten dan een sterke legermacht.

De feiten geven Mark Leonard gelijk. Neem bijvoorbeeld Turkije dat dolgraag bij de EU wil horen en daarvoor reeds tal van wijzigingen doorvoerde in zijn wetgeving: de afschaffing van de doodstraf, de afschaffing van de door het leger gecontroleerde veiligheidsrechtbanken, het versterken van het recht op vrije meningsuiting en een betere bescherming van minderheden. Onder druk van de EU werd een strengere wetgeving op overspel niet aanvaard. Dat neemt niet weg dat er nog tal van problemen bestaan. Zo is er nu zaak van de Turkse schrijver en journalist Orhan Pamuk die onlangs de prestigieuze Vredesprijs van de Duitse Boekhandel won. Pamuk riskeert een gevangenisstraf wegens het beledigen van de Turkse nationale identiteit. In een interview met een Zwitserse krant sprak hij begin dit jaar over de moord op dertigduizend Koerden en een miljoen Armeniërs in Turkije. De maximumstraf daarvoor zou zes jaar cel zijn. Opnieuw staat Turkije onder druk van Europese politici en schrijvers die de vervolging van de schrijver als een schending van de mensenrechten zien.

Mark Leonard haalt Machiavelli aan die stelde dat ‘het beter is bevreesd te zijn dan geliefd’ en er ook aan toevoegde dat het essentieel is om niet gehaat te worden. En net dat laatste kenmerkt het verschil in appreciatie van diverse landen tegenover de VS en de Europese Unie. Bush wordt gehaat, Europa niet. Vanuit de VS klinkt vaak het verwijt dat de Europeanen zich laf opstellen, maar de auteur ziet het eerder als een teken van pacifisme. Hier overtuigt hij niet. De mistoestanden in de Balkan konden enkel stopgezet worden met militair ingrijpen (van de Amerikanen) en hadden diverse Europese landen, waaronder België en Frankrijk, hetzelfde gedaan in Rwanda dan hadden heel wat mensenlevens kunnen gered worden. Dat neemt niet weg dat het Europese denken over het gebruik van geweld in geval van conflicten de voorbije jaren grondig gewijzigd is. Men aanvaardt nu de notie van humanitaire interventie, een eigen manier van preventie en het belang van natieopbouw. Toch blijft het verschil met de brute machtspolitiek van de VS die meent op korte termijn een democratie te kunnen opleggen in Irak overduidelijk. Het is het verschil tussen de Bush-doctrine van de ‘preventieve oorlog’ tegenover de Europese aanpak van ‘preventieve betrokkenheid’.

Volgens Mark Leonard beseffen de Europese regeringsleiders dat ‘de Europese Unie niet welvarend kan zijn als haar omgeving een broedplaats van oorlog en etnisch geweld is’. Het zou goed zijn mochten ze dit ook beseffen ten aanzien van de armoede in de ons omringende regio’s. Vandaar de noodzaak om dringend de Europese landbouwsubsidies af te schaffen en de markten te openen voor producten uit de arme landen. Critici van ons Europese systeem stellen steevast dat de Europese lidstaten met hun sterke sociale zekerheid meer aandacht moeten schenken aan de economische groei zoals in de VS. Maar Leonard relativeert die schijnbare Amerikaanse voorsprong. ‘Het bbp per hoofd van de bevolking is in Europa en Amerika bijna tot hetzelfde niveau gestegen, maar de Amerikanen moeten er langer voor werken en kunnen er kortere vakanties voor opnemen’, zo schrijft hij. Tegelijk verwijst hij naar het spectaculaire tekort op de lopende rekeningen in de VS terwijl de eurozone een overschot heeft. Tegenover de zogenaamde Washingtonconsensus met haar blind geloof in de vrije markt van de Amerikanen plaatst de auteur de zogenaamde ‘Stockholmconsensus’ in Europa met een sterke en flexibele staat die garant staat voor goede opleiding, sociale bescherming en integratiecursussen voor nieuwkomers. De auteur noemt het ‘een synthese van de dynamiek van het liberalisme met de stabiliteit van de sociaal-democratie’.

Een van de meest efficiënte motors voor de verbetering van de sociale, economische en ecologische systemen in de diverse Europese lidstaten is volgens Mark Leonard het principe van het ‘Europese gemiddelde’. Het gaat hier om een vorm van beleidsconcurrentie waarbij de diverse staats- en regeringsleiders de gemiddelde situatie in de Unie hanteren als een richtsnoer voor hun eigen beleid. Niemand wil het immers slechter doen als de buurlanden en elke politieke oppositie zal de situatie in andere Europese landen gebruiken als een punt van kritiek voor de eigen bewindsploeg. Het leidt ertoe dat elke lidstaat voortdurend uit zal zijn op het beste beleid en zijn positie over zaken als onderwijs, sociale bescherming en veiligheid zal afstemmen op het Europese gemiddelde, en indien mogelijk, beter dan dit gemiddelde. Deze visie staat lijnrecht tegenover de vaak verkondigde visie dat nationale regeringen zich wegsteken achter Europa om hun eigen falen te verdoezelen. Het ‘Europees gemiddelde’ fungeert net als een vuurtoren voor landen die op drift zouden slaan.

Gaat dan alles goed met Europa? Natuurlijk niet. Mark Leonard erkent dat het Europese project met de discussie rond de toetreding van Turkije voor het uur van de waarheid staat. Tal van landen zoals Georgië, de Oekraïne en zelfs Marokko hebben hun belangstelling getoond. Politici als de socialist Karel Van Miert en de liberaal Frits Bolkestein willen dat er geen verdere uitbreiding komt en dat men alle aandacht geeft aan de verdieping van de EU. Volgens de auteur is dit een verkeerde houding, hij wil niemand categorisch uitsluiten van een mogelijk lidmaatschap. ‘We moeten vaag zijn over waar de grenzen van de Unie liggen, maar volstrekt helder over wat landen die op toetreding hopen moeten doen’, aldus de auteur en hij heeft gelijk. Het domste dat we kunnen doen is de deur voor kandidaat-lidstaten definitief te sluiten en hen aldus elk perspectief te ontnemen. Net het gebrek aan elk perspectief jaagt mensen in de handen van extremisten en fanatici die hun bedenkelijke denkbeelden willen opleggen aan de rest van de wereld.

Empathie is duidelijk een belangrijk goed binnen de EU. Dat staat in schril contrast met de houding van de VS die zich afkeert van de wereldgemeenschap, het Kyoto-akkoord, het Internationaal Strafhof, het ABM-verdrag en andere transnationale verdragen. Europa begrijpt dat de wereld niet verder kan draaien ten voordele van de rijke landen en dat internationale instellingen als de VN-veiligheidsraad, de G8, de IMF en het WTO een betere vertegenwoordiging van de globale wereldgemeenschap moeten kennen. Meer regionale krachten moeten een plaats krijgen op de internationale scène zoals Mercosur, Asean en de Afrikaanse Unie. Alleen op die manier kunnen de belangen van de mensen in de diverse werelddelen beter verdedigd worden. Empathie is ook de rode draad doorheen het boek van Mark Leonard. In deze tijden van pessimisme over het Europese project zorgt hij voor een nieuw lichtpunt. Waar de vele politici, technici en bureaucraten met hun vuistdikke tekst over de Europese grondwet niet in geslaagd waren om de gewone man te overtuigen van het belang van Europa, klaart de jonge Britse denker zonder moeite. In amper 150 bladzijden slaagt hij erin om opnieuw een wervend en enthousiasmerend project te brengen. Het resultaat is een tekst die beter dan het ontwerp van grondwet mensen zal overtuigen om het grote Europese project verder te ondersteunen.



Mark Leonard, Waarom Europa de 21ste eeuw zal domineren, Arbeiderspers, 2005


http://www.cosgan.de/images/more/bigs/g010.gif

Olive Yao
19-11-05, 15:01
de behoudsgezindheid van heel wat antiglobalisten
Volgens mij is een sterk Europa voor de mensen nodig mede om de wereldwijde economie in goede banen te leiden. Afzonderlijke landen, zelfs grote landen als Duitsland en Engeland, krijgen steeds minder macht in verhouding tot grote corporaties.


Critici van ons Europese systeem stellen steevast dat de Europese lidstaten met hun sterke sociale zekerheid meer aandacht moeten schenken aan de economische groei zoals in de VS. Maar Leonard relativeert die schijnbare Amerikaanse voorsprong. “Het bbp per hoofd van de bevolking is in Europa en Amerika bijna tot hetzelfde niveau gestegen, maar de Amerikanen moeten er langer voor werken en kunnen er kortere vakanties voor opnemen”, zo schrijft hij.
En de amerikaanse banengroei is misleidend: veel mensen werken onder het minimumloon, dat in practijk niet bestaat.

Na de orkaan over New Orleans bijvoorbeeld maakte Bush meteen van de gelegenheid gebruik en kondigde af dat mensen die gingen werken bij het puinruimen, onder het minimumloon ingehuurd konden worden.

(Er is in de USA een invloedrijke lobby van rechtse economische leiders die zeggen dat het minimumloon afgeschaft moet worden omdat het dan hoger wordt. Een curieuze gedachtegang vind ik dat. Diezelfde mensen hebben een theorie die kort gezegd inhoudt dat arme mensen niet werken omdat ze teveel geld krijgen en rijke mensen niet werken omdat ze te weinig geld krijgen. “Incentives” noemen ze dat).


Tegenover de zogenaamde Washingtonconsensus met haar blind geloof in de vrije markt van de Amerikanen
De grootste ideologische leugen van onze tijd. Veel zgn. “markten” zijn geen vrije markten in de zin van de theorie van de vrije markteconomie, omdat ze veelal gedomineerd worden door corporaties enz.