Marsipulami
20-11-05, 12:45
Nederlandse moslima verwerft recht om geen hoofddoek te dragen
BRUSSEL Eigen berichtgeving
Een Nederlandse leerkracht Arabisch heeft van de Commissie voor Gelijke Kansen officieel het recht gekregen om geen hoofddoek of hidjab te mogen dragen.
Toen Samira Haddad zich in april aanbood bij het Islamitisch College, een islamitische hogeschool in Amsterdam, werd ze ondervraagd over haar geloof.
De eerste vraag was of ze moslim was. “Toen ik bevestigend antwoordde, werd verbaasd gevraagd waarom ik dan geen hoofddoek droeg”, zo liet Haddad in de Nederlandse pers weten.
Daarop legde de in Nederland geboren leerkracht uit dat haar familie uit Tunesië komt, een land dat vrouwen verbiedt om in het openbaar een hoofddoek te dragen. En dat was het verkeerde antwoord. Volgens de schooldirectie was ze daar als moslima en leerkracht op een islamitische school toe verplicht.
Die visie strookte helemaal niet met de manier waarop Haddad haar godsdienst beleeft en de vrouw bedankte dan ook voor de job. Een lid van het schoolbestuur verklaarde niet veel later dat “mocht Haddad verklaren dat ze geen moslim meer is, dan zou ze in principe wel voor ons kunnen komen werken”.
Maar ook dat zinde Haddad niet en de vrouw klopte aan bij de antidiscriminatiedienst. De zaak werd aangenomen, maar de school wist zich te verdedigen door uit de Koran te citeren.
Uiteindelijk stapte Haddad naar de Commissie voor Gelijke Kansen.
Die heeft nu beslist dat de Koran in Nederland geen wettelijk bindend document is, waardoor de argumenten van de school vervallen en de vrouw dus het recht heeft blootshoofds les te geven in een moslimschool.
De Commissie stelt dat de school Haddad onwettig discrimineerde op basis van haar geloof. (BDB)
© Uitgeverij De Morgen, 2003 18 nov 2005
BRUSSEL Eigen berichtgeving
Een Nederlandse leerkracht Arabisch heeft van de Commissie voor Gelijke Kansen officieel het recht gekregen om geen hoofddoek of hidjab te mogen dragen.
Toen Samira Haddad zich in april aanbood bij het Islamitisch College, een islamitische hogeschool in Amsterdam, werd ze ondervraagd over haar geloof.
De eerste vraag was of ze moslim was. “Toen ik bevestigend antwoordde, werd verbaasd gevraagd waarom ik dan geen hoofddoek droeg”, zo liet Haddad in de Nederlandse pers weten.
Daarop legde de in Nederland geboren leerkracht uit dat haar familie uit Tunesië komt, een land dat vrouwen verbiedt om in het openbaar een hoofddoek te dragen. En dat was het verkeerde antwoord. Volgens de schooldirectie was ze daar als moslima en leerkracht op een islamitische school toe verplicht.
Die visie strookte helemaal niet met de manier waarop Haddad haar godsdienst beleeft en de vrouw bedankte dan ook voor de job. Een lid van het schoolbestuur verklaarde niet veel later dat “mocht Haddad verklaren dat ze geen moslim meer is, dan zou ze in principe wel voor ons kunnen komen werken”.
Maar ook dat zinde Haddad niet en de vrouw klopte aan bij de antidiscriminatiedienst. De zaak werd aangenomen, maar de school wist zich te verdedigen door uit de Koran te citeren.
Uiteindelijk stapte Haddad naar de Commissie voor Gelijke Kansen.
Die heeft nu beslist dat de Koran in Nederland geen wettelijk bindend document is, waardoor de argumenten van de school vervallen en de vrouw dus het recht heeft blootshoofds les te geven in een moslimschool.
De Commissie stelt dat de school Haddad onwettig discrimineerde op basis van haar geloof. (BDB)
© Uitgeverij De Morgen, 2003 18 nov 2005